Hoofdstuk 6

39 3 1
                                    

'Lieverd?'
Hoor ik mijn moeders stem door de deur. 'Kan ik even binnenkomen?' Snel veeg ik de tranen van mijn gezicht. Die hoeft ze niet te zien. Anders wil ze er vast en zeker met mij over "praten". Oftewel, zeggen waarom ik me niet moet aanstellen en mijn vader gelijk geven. Ik zucht.
'Ja hoor, kom maar binnen.' Zeg ik zo zorgeloos mogelijk.
De deur gaat open en mijn moeder stapt binnen. 'Even over daarnet, met papa...' Begint ze. 'Je moet het hem maar niet kwalijk nemen. Er is de laatste tijd veel gebeurd waardoor hij gewoon wat prikkelbaarder is. Zeker als het om jullie gaat, hij wil zo graag het beste voor zijn kinderen. Dat begrijp je toch wel?'
Ze kijkt me doordringend aan. Ik weet dat ze nu geen zin heeft in tegenspraak. Ik kan maar beter ja knikken als ik geen chagerijnige moeder wil. Maar toch, wat bedoelde ze met dat er de laatste tijd veel gebeurd is? Ik ben te nieuwsgierig om het hierbij te laten en vraag voorzichtig door.
'Hoe bedoel je "er is de laatste tijd veel gebeurd"?'
Mijn moeder kijkt me verontwaardigd aan. Het is een tijdje stil. Mijn moeders blik wordt steeds harder, mijn blik steeds zachter. Misschien toch geen goede zet van mij, denk ik terwijl de sfeer steeds ongemakkelijker wordt.
'Dat gaat je helemaal niets aan.' Zegt ze dan, bijna dreigend. Ik knik en kijk naar de grond. 'O-oké. Het uhm spijt me.' Antwoord ik zachtjes en ik kijk mijn moeder voorzichtig aan.
Ze glimlacht lief naar me.
'Het is al goed lieverd.' Zegt ze mierzoet en ze loopt mijn kamer uit.

'Nee, tuurlijk bedoelde je het niet zo!'
Ik wordt wakker van de schreeuwende stem van mijn vader.

'Alsjeblieft! Geloof me nu eens!'
Hoor ik mijn moeders stem.

'Jou geloven? Je hebt al die tijd gelogen! Dat je me dit hebt geflikt! Je bent nota bene mijn vrouw!'

'Alsof dit allemaal mijn schuld is! Als jij nou een betere man was geweest, was dit nooit gebeurd!'

'Ík moet een betere man zijn? Jíj moet een betere vrouw zijn bedoel je!'

'Kijk dat bedoel ik nou! Jij geeft altijd mij de schuld!'

'Dat is niet waar! Je moet nu niet opeens-'

'J-jesse?'
De zachte stem van mijn zusje Anna brengt het geschreeuw van mijn ouders op de achtergrond.
'M-mag ik bij jou i-in bed? Ik k-kan niet s-slapen.' Ik glimlach naar haar. 'Natuurlijk mag dat! Ben je al lang wakker?'
Ze knikt. 'J-ja, maar i-ik durfde mijn bed niet uit te g-gaan.' Zelfs in het donker kan ik zien dat haar ogen glinsteren van de tranen.
'Ach meisje toch, kom maar snel hier.'
Anna komt naar me toe schuifelen en werpt zich snikkend in mijn armen.
'I-ik wil niet d-dat papa en m-mama ruziemaken.' Brengt ze huilend uit. 'I-ik wil niet dat ze scheiden.' Ze begint nog harder te huilen. 'Ze gaan niet scheiden Anna, maak je maar geen zorgen.' Ik streel met mijn handen over Anna's rug. Het doet me pijn mijn zusje zo verdrietig te zien. Ze verdient dit niet. Ze zou zich hier geen zorgen over moeten maken. Ik had nooit echt een goede band met mijn ouders, maar ik begin me steeds meer aan ze te ergeren. Dat ze mij niet zullen accepteren is tot daar aan toe. Maar sinds gisteravond doen mijn ouders echt raar. En dan ook nog mijn lieve zusje zo van streek maken! Beseffen ze dan niet dat wij ook gevoelens hebben?
'Zullen we maar gaan slapen?' Vraag ik zachtjes. Anna kijkt op en knikt dan. Ze veegt haar tranen van haar gezicht en kruipt bij me in bed. Ze slaat haar armen om me heen en zucht tevreden.
'Weltrusten Anna.' Fluister ik.
'Weltrusten Jesse.'

Als ik aankom op de plek staat Vincent er al. Zoals meestal eigenlijk als ik met hem samen fiets. Maar gelukkig vindt hij het nooit erg dat ik vaak laat ben.
'Goedemorgen.' Groet ik.
'Goedemorgen.' Groet hij met een glimlach terug. Zijn mond lacht, maar ik zie dat zijn ogen een beetje dof staan. Alsof hij er niet helemaal bij is met zijn gedachten. Ik vraag me af waar hij aan denkt. Zou hij over dinsdag aan het denken zijn? Ik zucht zachtjes in mezelf. Als hij daar nu nog met zoveel afschuw op terugkijkt, wil hij dus echt geen relatie met me. Dat is duidelijk.
'Zullen we?' Vraag ik dan maar. Ik moet me sterk houden. Ik moet hier niet te veel over nadenken, daar wordt ik alleen maar ongelukkig van.
'Ja, let's go!'

'Goed, als het goed is hebben jullie voor vandaag de opdrachten van paragraaf 4.3 gemaakt, over de het begin van de...'
Ik kan mijn gedachten moeilijk bij de les houden, ze dwalen steeds af naar thuis. Vanochtend tijdens het ontbijt was er ook al zo'n gespannen sfeer. Mijn vader was duidelijk chagrijnig en zei bijna niets, behalve als iemand wat fout deed in zijn ogen. Mijn moeder probeerde het juist gezellig te maken, maar op een hele geforceerde manier. Ze deed heel lief tegen ons, maar als we iets zeiden wat de sfeer kon benadelen snauwde ze ons af. Om daarna weer een lach op haar gezicht te toveren en verder te gaan met een ander onderwerp. Vreselijk, alsof wij niet door hebben dat er wat aan de hand is. Bram en Anna waren ook zo stil, terwijl ze normaal juist bijna vechten om het woord. En geen enkele keer vroegen mijn ouders hoe het met ze ging. Geen enkele keer probeerden ze hen gerust te stellen. Geen enkele keer-
'Jesse!' Onderbreekt de stem van de leraar mijn gedachten.
'Ja? Wat is er?' Reageer ik en beetje verward.
'Zou je misschien even antwoord willen geven op mijn vraag?' Zegt hij geërgerd.
'Uhm, welke vraag?' Vraag ik beschaamd. Ik hoor de klas lachen, Rik, Thomas en Mark het hardst.
'Waarom Hitler het nietaanvalsverdrag met Stalin sloot.' Zucht hij.
'Oh, ehm... Zodat hij Polen kon binnenvallen zonder dat Rusland Polen zou steunen.'
De leraar knikt een beetje verbaasd. 'Ja, eh, goedzo.'
Ik draai me om naar Rik, Thomas en Mark en glimlach als ik hun beteuterde gezichten zie.

FEmaleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu