~ Hoofdstuk 8 ~

275 31 16
                                    

~ Hoofdstuk 8 ~

Dagen lopen voorbij. Drie, om precies te zijn. Ik had het boek dat Aiwin me geleend had eindelijk uitgekregen en tot mijn grote verrassing vond ik het nog best wel interessant. Het was interessant om over al deze speciale wezens te leren. Vooral omdat ik mijn gehele leven tot nu toe in "realiteit" geleefd had. Al dit wat ik nu meemaakte, dit was pure fantasie in de mensenwereld. Het boek dat ik in mijn hoofd moest kennen, dat was een en al verzinsel in de mensenwereld.

De namiddag van de derde dag kreeg ik vrij. Aiwin had me op de schouder geklopt en gezegd dat ik er helemaal klaar voor was.

'Ik raad je aan om deze namiddag nuttig te gebruiken. Ga slapen.' Raadde hij aan.

Als automatisme gingen mijn vingers naar mijn ogen, mijn wallen. Ik had slecht geslapen de laatste paar dagen. Voornamelijk door spierpijn en dat verdomde boek. Maar ik had veel geleerd. Ik was wijs nu én ik kon vechten. Ik was niet meer het hulpenloze prinsesje van Arcadia.

'Zal ik doen,' beloofde ik hem, maar zelf was ik er niet zeker van. 'Dankjewel voor je lessen. Je bent de beste trainer ooit!' Lachte ik. Aiwin begon ook te lachen.

'Komt vast doordat ik je enigste trainer ben.' Wierp hij terug.

Ik lachte weer. 'Misschien, maar ik meen het. Dankjewel voor je lessen. Je bent zo behulpzaam geweest.' Zei ik nu ietwat serieuzer.

Aiwin keek me trots aan. 'Zoals me ooit verteld werd: een goede leerling zorgt voor een goede leraar.' Zijn ogen fonkelden.

Ik kon dit sentimentele gedoe niet meer aan en omhelsde hem. Man, wat had ik de laatste tijd met omhelzingen? Ik zou ze nog vast wel terug zien, denk ik.

Ik liep naar de keuken – ondertussen kende ik een groot deel van het paleis al vanbuiten – en nam daar een appel uit de fruitmand. Ik begroette kort de chef waarna ik weer naar de tuin liep. Ik liep het meer beboste stuk van de tuin in en ging onder een boom zitten dat op een hoger gedeelte stuk grond stond. Ik leunde met mijn rug tegen de boomstam en genoot van mijn uitzicht, de natuur en dierlijke geluiden. Hoelang zou het nog duren voordat ik al dit weer terug te zien krijg? Vroeg ik mezelf af, toen ik aan mijn queeste dacht. Zou ik er langer dan een maand over doen, voor ik het amulet vind?

Bedenkend nam ik nog een hap van mijn appel voordat ik schrok van een hand op mijn schouder. Gillend liet ik de appel vallen en keek ik naar achter. Bijna verstikte ik me in het stukje appel in mijn keel. Na veel slikken kreeg ik de brok weg.

'Callum!' Riep ik woedend, maar dat probeerde ik zo goed mogelijk te verbergen.

Callum leek dit alleen maar grappig te vinden en grijnsde breed.

'Sorry voor het laten schrikken, prinses.'

Ik rolde met mijn ogen. 'Ja, het zal wel.' Mompelde ik terwijl ik triest naar mijn appel keek. 'Kijk nou wat je hebt gedaan,' ik gebaarde naar de appel die een anderhalve meter weg was gerold en nu helemaal onder de aarde en bladeren bedolven zat.

Callum hief verontschuldigend zijn schouders op. 'Sorry,'

'Waarom ben je hier sowieso?' Vroeg ik om van onderwerp te veranderen. Tja, wat verloren is is verloren.

Callum kwam naast me zitten. Ik vond het niet erg dus hield ik mijn mond.

'Wel morgen vertrek je en...' hij haalde iets uit zijn zak. 'Ik wilde je dit nog snel geven.'

Het was een cadeau! Hij hield een uit wit hout gesneden vogeltje tevoorschijn. Ik merkte dat alles tot in de details gesneden was. Het was prachtig.

Het amuletWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu