Het bos

45 5 1
                                        

Ik dwaalde in stilte rond in het bos, terwijl ik luisterde naar de geluiden om mij heen. Op de tak van een eikenboom zat een pimpelmeesje zijn lied te fluiten. Het klonk erg mooi en rustgevend. Ik denk dat ik was vergeten hoe het is om ontspannen te zijn, maarja, er is dan ook zoveel gebeurd in zo'n korte tijd. De wind blaast zachtjes, een rivier kabbeldt. Het lijkt erop dat het de rivier is van zonet. Ik loop er rustig naartoe, terwijl ik af en toe op een tak sta die dan breek. Ik vind het erg vervelend om daarmee de stilte van het bos te verbreken.

Eenmaal bij de rivier ga ik op een rots die ernaast ligt, zitten. Ik kijk uit over het water en ik kijk rond in het bos. Het ziet er allemaal zo vredig en zorgeloos uit. Ik pak mijn fles met water uit mijn tas en drink ervan, totdat hij helemaal leeg is. Blijkbaar had ik dorst. Als ik in het water kijk zie ik vissen zwemmen. Ik kan zelfs de bodem zien. Ik steek mijn hand in het water, om te voelen of het water warm of koud is. Zodra mijn vingers het water raken heb ik het gevoel bekeken te worden. Ik verander mijn houding door wat steviger te gaan zitten, maar laat mijn hand verder het water in glijden, alsof ik niks gemerkt heb. Het water is niet bijzonder koud. Het voelt lauw aan. Het gevoel bekeken te worden versterkt als ik achter mij een tak hoor breken. Ik doe snel mijn schoenen en sokken uit en stop ze in mijn tas. Dan spring ik het water in en draai me om, om mijn tas te pakken. Ik voel mijn voeten de bodem raken, die bedekt lijkt te zijn met keien en zand. Het is niet vervelend om op te staan. Het is fijn om het water tegen mijn benen te voelen.Terwijl ik mijn tas pak kijk ik naar de plek waarvan ik dacht dat het geluid vandaan kwam. Ik versteen als ik zie wat daar staat.

Er staat een wolf.

Een wolf.

Ik begin te trillen terwijl ik de wolf bestudeer, wetend dat hij mij ook bestudeerd. De wolf heeft een mooie grijsblauwe vacht met veel oneffenheden. Zijn ogen lijken bruin, net zo bruin als chocola.

Hij is prachtig.

Dit is de eerste keer dat ik een wolf in het wild zie. Il heb er wel eens één in de dierentuin gezien, maar dit is heel anders. Ik probeer te bedenken wat ik moet doen. De wolf is best groot. Als ik op handen en voeten zou gaan lopen zou hij een kop groter zijn. En zij klauwen en tanden zouden ook een probleem vormen als we zouden vechten.

Ik heb geen idee wat ik moet doen en blijf als versteend staan. Ziet hij mij als vriend? Vijand? Of, ik slik, als prooi?

Dan doet de wolf iets wat ik niet had verwacht, hij draait zich onmogelijk snel om en rent weg.

Of dat goed is weet ik niet. Of het slecht is weet ik ook niet. Hef goede nieuws is; hij is weg. Maar wat als hij versterking haalt en hij en zijn vrienden me gaan omsingelen?

Ik kijk op mij horloge en zie dat het 3 uur is, maar het voelt alsof ik hier nog maar een half uur ben. Terwijl il nog steeds in het water sta kijk ik rond en zie iets het zonlicht weerkaatsen. Ik loop er door het water heen naartoe en buk, me mij evenwicht bewarend, en pak het van de bodem uit het water.

Zodra ik nog meer takken hoor breken spring ik gauw het water oud terwijl ik het voorwerp in mijn zak stop. Ik ren op blote voeten het bos hoor, zo min mogelijk op takken trappend, en pak mijn telefoon om een taxi te bellen. Ik wil hier nu weg. Ik ontwijk struiken en bomen terwijl ik ren en hoor dieren schrikken en zich verstoppen. Ik kan hef eind van het bos al zien. Aan de éne kant lucht dat op, aan de andere kant weet ik zeker dat ik hier wil terug komen. Ik voel me, ondanks de wolven, veilig en niet eenzaam. Ik weet dat ik Loïs heb, maar het is gewoon anders.

Zodra ik de struiken uit ben ga ik een hoekje om, zodat je me vanaf het dorp niet kan zien. Daar wacht ik op mij taxi terwijl ik snel mij sokken en schoenen aan trek. Mijn broekspijpen zijn nu wel nat.

Als ik rond kwart voor vier weer in het hotel ben, zie ik meneer Smith nergens. Dat scheelt. Ik loop meteen naar boven, naar mij kamer.

Zodra ik binnenkom, komt Loïs mij tegemoet. Opgelucht plof ik op mijn bed.

Ik word gealarmeerd door iets wat ik in me heb opgenomen maar weet niet precies wat, totdat ik beter kijk.

Er is hier iets veranderd.

Onverwachte wendingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu