#9

8 0 0
                                    

Ik lag op mijn bed te staren naar mijn plafond, waar ik allemaal sterrenbeelden op had getekend toen ik net aan was gekomen op het kamp. Ik had genoeg van het staren. Ik pakte mijn telefoon en toetste het nummer in van Grover. Voicemail, dat is vervelend als je Grover belt: zijn Voicemail. Het gaat ongeveer zo: Dit is de Voicemail van Groveééér Undeéérwood. Spreééék u halfbloedeééén beéricht in na de beéééltoon. En als hij wel zijn telefoon opneemt gaat het ongeveer zo: meééét Groveéér Undeéérwood spreéék ik meét een halfbloed of een sterveééling? Soms zijn saters héél vermoeiend. Ik belde nog een keer. Weer Voicemail. Dan maar een brief voor op mijn deur. Ik schreef erop;

Athena: Kom maar binnen! :)

Grover: Gelieve te kloppen.

Percy: BLIJF WEG, OF IK HAK JE HOOFD ERAF!

Ik pakte plakband en plakte het papiertje op mijn deur en liep tevreden naar buiten. Het was een beetje frisjes buiten dus besloot ik mijn jas te gaan pakken. Ik liep terug naar mijn deur maar die was open, ik wist zeker dat ik hem dicht had gedaan. Toen ik naar binnen liep zag ik tot mijn verbazing een jongen staan: Percy. "WAT MOET JIJ HIER?!" ik was zo kwaad. "Uhm... ik.. uh... was opzoek naar een uhm.. een.. Pen! Ja ik was opzoek naar een pen." zei hij. "TIEN GEBOUWEN VERDEROP?!" zei ik nog woester dan eerst. "Ja nou, de eerste tien gebouwen hadden ook geen pen." "EN DAN DOORZOEK JE MIJN KAMER?! TERWIJL JE OOK MIJ HAD KUNNEN GAAN ZOEKEN?!" ik stond te koken van woede. "WEG NU! IK BEN JOU ECHT HELEMAAL ZAT!" "Maar ik zocht alleen maar een pen." "HIER IS DIE DOMME PEN!" Ik slingerde een pen naar zijn hoofd, griste mijn jas van de stoel en rende met tranen in mijn ogen naar buiten. Toen ik bij het kanomeer aankwam was ik al in huilen uitgebarsten.


De eindeloze zoektocht naar geluk.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu