Remus tikte ongeduldig met zijn vingers op de tafel. Hij zat te wachten op James en Sirius die natuurlijk weer iets aan het uitvreten waren en de tijd waren vergeten of iets in die richting. Remus stond op en liep naar het raam om te kijken of hij zijn twee beste vrienden ergens aan zag komen maar de straat was verlaten en eng stil. Er hingen donkere wolken in de lucht en voor een zomerse dag was het best koud wat maar 1 ding kon betekenen, er waren dementors in de buurt. Nou hoopte Remus dat James en Sirius zo slim waren geweest om die niet op te gaan zoeken. Uit het niets kwamen er twee lange gedaantes aanrennen en Remus kon zien aan de manier waarop ze liepen dat het Sirius en James waren. Ze werden gevolgd door een aantal grote gedaantes die achter hen aan zweefden en ze probeerde in te halen. Remus schoot naar buiten met getrokken toverstok "expecto Patronum" Zei hij duidelijk en hij dacht aan het moment dat James, Sirius en Peter hem hadden verteld dat ze hem nooit in de steek zouden laten ook al was hij een weerwolf, het moment dat hij besefte dat hij echte vrienden had. Er kwam een grote zilveren wolf uit zijn toverstok die zich richtte op de dementors en hen aanviel. Remus concentreerde zich op zijn patronus tot James en Sirius bij hem waren, zijn patronus hield de dementors tegen en ze konden alle drie snel naar binnen gaan.
James, lang met zwart haar dat altijd in de war zat en een bril op zijn neus boog voorover en legde zijn handen op zijn knieën voor steun. Sirius leunde tegen de deur aan en had een droge grijns op zijn gezicht "Ik wil het niet eens weten" mompelde Remus toen James zijn mond open deed om uit te leggen wat er was gebeurd. Remus was het zo gewend dat die twee in de problemen kwamen dat hij er niet eens meer van opkeek als ze achterna werden gezeten door dementors of andere wezens die ze boos hadden gemaakt. Nu was het niet moeilijk om een dementor achter je reet aan te hebben gezien die tegenwoordig door de straten zweefde alsof ze er hoorden. "Wij hebben niets gedaan Maanling. Die dementors stonden ineens voor onze neus en voor we onze toverstokken konden pakken was het eigenlijk al te laat." Remus ging weer zitten en trok een wenkbrauw op naar Sirius die zo te zien alweer wat was bijgekomen "En toen hebben jullie het op een lopen gezet?" vroeg hij ongelovig. James lachte "Soort van, we hebben tijdens het rennen ze misschien een klein beetje uitgedaagd." Remus schudde zijn hoofd weer afkeurend "Wat? Zeg het is niet onze schuld dat we die dementors tegen kwamen. Je ziet ze overal net zoals dat je overal ineens dooddoeners rond ziet lopen nu Voldemort openlijk de aanval heeft ingezet." Zei James met een lichte frons. "Klopt ook wel maar als jullie wat voorzichtiger hadden gedaan hadden jullie geen problemen gehad met de dementors of hadden jullie ze kunnen ontwijken. Waar is je onzichtbaarheidsmantel trouwens? Niet dat die werkt bij dementors maar -" "Perkamentus heeft mijn mantel nog. Hij wilde hem bekijken omdat het blijkbaar een zeer krachtige mantel is, de meeste verliezen hun magie na een paar jaar die van mij heb ik 7 jaar lang op Zweinstein gehad en ik heb hem van mijn vader gekregen die hem ook op Zweinstein heeft gebruikt en nog doet hij het nog net zo goed." Zei James schouderophalend. "Maanling heeft een punt James. We hadden wat voorzichtiger kunnen doen. Als Remus niet snel was geweest met zijn patronus hadden we nu op de grond liggen kwijlen als zielloze idioten." "Jullie zijn zielloze idioten het enige wat nog mist is het kwijl gedeelte." Zei Remus droogjes. James en Sirius keken hem beiden even verbaasd aan en schoten toen in de lach "Daar heb je ook weer gelijk in Reem." Zei Sirius lachend. Remus glimlachte flauw en keek weer naar buiten. De dementors waren weg en zo te zien was de kust veilig "Laten we maar gaan voor de dementors terug komen met versterking of voor er ineens een stel dooddoeners voor de deur staat." Zei Remus snel "Inderdaad. Perkamentus neemt het ons ook niet in dank af als we te laat komen bij de vergadering." "Oh wat ik er wel niet voor over zou hebben om een paar dooddoeners tegen te komen nu..." zei Sirius dramatisch. Remus schudde zijn hoofd "Nog geen jaar van Zweinstein en meneer denkt nu al dat hij de hele wereld aankan." Zei hij tegen James die zijn schouders ophaalde en grijnsde "Hee sluipvoet, misschien krijgen we vandaag eindelijk eens iets spannends te doen van Perkamentus." Sirius liep voor Remus en James naar buiten "Denk het niet. Hij laat het echte werk liever aan de tovenaars over die wat langer van school af zijn dan wij" kwam Remus ertussen. "Oh kom op Maanling zeg niet dat jij niet wat actie wil ?!" zei James weer op zijn beurt. "Jullie wens is uitgekomen jongens." Remus stond abrupt stil en had zijn toverstok alweer in zijn handen, Sirius en James volgde direct. Voor hen stonden 5 gedaantes met hun kappen en maskers op "Sirius, volgende keer als je wenst dat je een paar dooddoeners tegen komt, zeg het dan niet waar wij bij zijn." Gromde Remus licht geïrriteerd. Sirius ook met zijn grote mond. James had een grijns op zijn gezicht staan, bijna identiek aan die van Sirius. De man die eerder zijn mond open had getrokken tegen hen zette een stap naar voren en verwijderde zijn masker "Dolochov wat een leuke verassing." Zei Sirius ineens wat minder vrolijk. Iedereen wist dat je Dolochov het beste kon vermijden. "Jullie hebben de heer van het duister beledigd en diens dienaars aangevallen. Daar staat een hoge straf op." Zei Dolochov zachtjes en op een toon alsof hij ervan genoot mensen te martelen en vermoorden, wat hij waarschijnlijk ook deed. "Als hun ons niet hadden aangevallen hadden wij hen ook met rust gelaten." Zei James simpel "Dat helpt toch niet Gaffel. Hun wil is wet weet je nog." Zei Remus zacht. James zuchtte "Nou prima dan. Kom maar op." Oh dat had hij niet moeten zeggen. Nog voor Remus met zijn ogen kon knipperen vloog James al enkele meters door de lucht door een vloek van iemand achter hem en kwam met een klap op de grond. James kreunde even van pijn maar kwam al snel weer overeind en schoot een vloek terug naar degene die hem had laten vliegen. Vanaf dat moment ging het vrij snel, het ene moment was Remus aan het duelleren met Ravenwoud wiens kap was afgevallen na een vloek van hem, en het andere moment stonden er ineens nog meer mensen naast hen te vechten met de dooddoeners. Remus waagde het erop even zijn blik van Ravenwoud af te halen en te kijken wie hen was komen helpen, zijn blik viel op Lily en toen op Melian. Remus had echter geen tijd om lang naar de vrouwen te kijken, een vloek vloog rakelings langs zijn gezicht en hij moest zich weer op het gevecht focussen. Melian en Lily waren niet de enige die hen te hulp waren gekomen, enkele andere leden van de Orde van de Feniks stonden om de dooddoeners heen die het op een lopen zette toen het teveel werd voor ze. Remus deed zijn toverstok weg toen de dooddoeners allemaal het hazenpad hadden gekozen en liep op de anderen af. Lily en James stonden alweer elkaar af te lebberen en Remus wendde snel zijn blik af, Sirius schudde alleen afkeurend zijn hoofd en Remus werd ineens omhelsd door Melian. "Goddank zijn jullie ongedeerd. We vroegen ons al af waar jullie bleven en besloten te gaan kijken, toen we jullie zagen vechten met de dooddoeners. We dachten dat jullie wel wat hulp konden gebruiken." Ratelde Melian op een razend tempo dat Remus moeite had met het bijhouden. Melian omhelsde Sirius ook even snel en keek toen weer naar Remus "Dankje voor de hulp. We hadden het niet heel lang uit kunnen houden. Het was 5 tegen 3" zei James die nog steeds Lily vast had. Lily maakte zich los van James en omhelsde eerst Sirius en toen Remus die ze iets langer vasthield dan Sirius gezien Lily en Remus beste vrienden waren, dat werden ze ook pas toen Lily door Severus Sneep, de oudere broer van Melian en een zwaderaar, erachter was gekomen dat Remus een weerwolf was en toen hij Lily een modderbloedje had genoemd waarna Lily de vriendschap met Sneep had verbroken en meer tijd door ging brengen met Remus als James en Sirius er weer eens op uit gingen. "Waar is Peter eigenlijk?" vroeg Lily toen ze Remus had losgelaten "Geen idee we hebben niets meer van hem gehoord eigenlijk. Is hij er ook nog niet dan?" Melian schudde haar hoofd "Nope. Maar Perkamentus denkt dat Peter misschien een beetje een mietje is." "Misschien?" vroeg James ongelovig "Een beetje?" vervolgde Sirius "James en ik hebben ons altijd afgevraagd waarom Peter in Griffoendor was ingedeeld." James en Sirius begonnen te grijnzen en Lily keek beiden mannen streng aan "Peter is jullie vriend. Misschien is er wel wat gebeurd." Zei ze fronsend. Remus schudde zijn hoofd "Denk het niet. Peter leeft tegenwoordig als kluizenaar niemand van ons weet waar precies." Zei hij schouderophalend. "Het is zelfs nog maar de vraag of hij überhaupt nog in Engeland woont." Melian giechelde "Misschien gaat hij nu gewoon als rat door het leven." Zei ze droogjes. Remus glimlachte naar haar "Dat zou me wel iets voor hem lijken ja.." Melian werd ineens knalrood en begon ineens met Lily te praten, Remus trok een wenkbrauw op en keek naar zijn vrienden die hun schouders ophaalde "Vrouwen" mompelde Sirius hoofdschuddend. "Zullen we maar snel naar het hoofdkwartier gaan voor we weer bezoek krijgen of voor de rest denkt dat we allemaal zijn omgebracht?" zei Lily die om zich heen keek om te controleren of er geen dreuzels of andere ongewenste personen of wezens aankwamen. "Let's go." Ze verdwijnselde allemaal tegelijk naar Goderics eind waar Perkamentus was opgegroeid. Zijn oude huis was het hoofdkwartier van de orde geworden toen Perkamentus deze had opgericht. "Daar zijn jullie eindelijk. Dat duurde even he." Zei Fabian Proster die voor hun neus stond toen ze amper binnen waren. "Hee Fabian. Sorry we hadden gezelschap." Zei Sirius die Fabian een stukje naar achter duwde gezien Fabian in zijn persoonlijke ruimte kwam. "Is iedereen er verder al?" vroeg Remus "Yup iedereen is er." Ze volgde Fabian naar de keuken waar iedereen al zat te wachten, Perkamentus zat aan het hoofd van de tafel en keek de jongens flauw glimlachend aan toen ze binnen kwamen. "Goedemiddag heren. Fijn dat jullie ongedeerd zijn. Zouden jullie ons willen vertellen wat er is gebeurd?" James en Sirius keken beiden naar Remus die met zijn ogen rolde en begon uit te leggen wat er was gebeurd en hij vergat vooral niet te melden dat Sirius en James een stel dementors hadden uitgedaagd. Perkamentus grinnikte "Net van Zweinstein af en nu al problemen maken met de meest vreselijke wezens in de toverwereld. Jullie zullen het nooit leren." Zei hij vrolijk, zijn blauwe ogen twinkelde vrolijk achter zijn halfronde brilletje en zijn blik gleed naar Lily die zorgelijk naar James keek. Remus snapte het ook wel, James was roekeloos en hield niet van voorzichtig doen, als het zo doorging zou hij dood eindigen en Lily en James waren verloofd. Remus voelde een paar ogen in zijn achterhoofd boren en hij keek om ,om te zien hoe Melian net haar hoofd afwendde en snel weer naar Perkamentus keek. 'vrouwen' dacht Remus verbijsterd. Iedereen begon door elkaar heen te praten over de aanval van de dooddoeners tot Perkamentus iedereen tot orde riep en over ging op het echte deel van de vergadering.
JE LEEST
Remus & Melian; True Love
FanfictionGeschreven door Cynthia & Laura Vanaf het moment dat Melian, Remus Lupos leerde kennen voelde ze al wat voor hem. Hij was grappig, bescheiden, lief en intelligent. Nu ze van school af zijn word het tijd om eens wat aan die gevoelens te doen. Maar...