Hoofdstuk 7

73 10 6
                                    

Verleden

Nieuwsgierigheid is soms een hele slechte eigenschap. Voor ik het weet flap ik er weer wat uit.

'Wat ga je met mij doen dan als ik geen antwoord kán geven?' Weer een uitdagende blik in mijn ogen. Ik bijt op mijn onderlip. Hij kijkt mij berekend aan. Zijn blik dwaalt af naar mijn lippen en vervolgens naar mijn hals. Hij brengt zijn mond vlak boven mijn halsslagader, zo dat zijn lippen mijn huid net niet raken. Ik voel gewoon dat hij grijnst.

'Dingen. Leuk voor mij. Als ik het wil, hemels voor jou.' Zijn lippen strelen mijn huid als hij praat. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik houd mijn adem in als ik merk dat hij met zijn tong langs zijn onderlip gaat. Zijn tong raakt daarbij ook mijn huid aan. Er gaan duizend dingen door mij heen. Het is dat ik tegen de deur gedrukt sta, anders was ik in zijn armen gevallen. Mijn maag draait zich drie keer om. Wat gebeurt er met mij?

'Goed, ik geef wel antwoord. Wat wil je weten?' Mijn stem trilt en komt zwak over. Hij trekt zich terug, zodat hij mij aan kan kijken. Uiteraard met een grote grijns op zijn gezicht.

'Hoe lang kom je al in de bieb?' Zijn grijns verdwijnt en hij kijkt mij nu serieus aan. Ik besluit om korte antwoorden te geven.

'Twee of drie jaar.' Hij knikt.

'Waarom huilde je?' Ik zucht.

'Ruzie met mijn ouders.'

'Over de bieb?' Nu moet ik oppassen. Anders pakken ze niet alleen mij op, maar ook mijn ouders.

'Nee.' Hij trekt een wenkbrauw op. Ik voel dat hij weer in mijn hoofd probeert te komen. Meteen versterk ik mijn muur en trek een wenkbrauw naar hem op. 

'Sorry, ik kon niet peilen of je de waarheid sprak. Waarover had je ruzie met je ouders?' Mijn mond valt open. Hij biedt zijn excuses aan, aan een mens? Waarom wil hij zoveel van mij weten?

'Waarom wil je dat weten?' Ik kijk hem aandachtig aan. Eigenlijk moet ik gewoon antwoord geven. Ergens voel ik een klein beetje angst voor wat nu gaat komen.

'Pure belangstelling.' Hij heeft weer een grijns op zijn gezicht. Ik heb geen idee wat ik moet doen. Mijn woorden blijven weg.

'Oh.' Ik blijf met mijn mond open staan. Hij begint te lachen. Zijn blik fixeert zich op mijn lippen.

'Ik zou maar opschieten als ik jouw was.' zegt hij langzaam. Weer slik ik nerveus. Ik schuif mijn hoektanden over elkaar. Een tik die ik heb als ik nerveus ben. Hierdoor tuiten mijn lippen zich.

'Kennis.' zeg ik met een piepje. Mijn ademhaling gaat snel, mijn hart gaat als een malle tekeer. Cyan kijkt mij vragend aan.

'Kennis.' herhaalt hij mijn antwoord. Ik begin verwoed te knikken. Ik besef dat dit niet genoeg is voor hem. 

'Ze weten dat ik meer weet dan de basiskennis. Ze zijn bang dat ik opgepakt en geëxecuteerd wordt. Uiteraard willen ze dat ik minder weet, of in ieder geval mijn nieuwsgierigheid een beetje in de hand houd. Ik kan de opleiding van mijn vader doen, dan valt het niet op dat ik meer weet dan gemiddeld, maar ik moet mij wel dom houden. Ik weet niet of dat mij gaat lukken. Eigenlijk wil ik helemaal niet de opleiding in, maar ik wil hier blijven. Zij weten helemaal niet dat ik hier regelmatig zit.' ratel ik. Ik merk dat ik weer tranen in mijn ogen krijg.

Plotseling voel ik twee armen om mij heen die mij in een knuffel trekken. Even verstijf ik, maar zodra ik zijn ene hand in mijn nek voel en de ander rondjes over mijn rug voel wrijven, besef ik dat hij mij wil troosten. Ik leg mijn handen op zijn borst en begraaf mijn hoofd in zijn nek.

'Shh, rustig maar.' hoor ik hem soms zeggen. Zo blijven we staan tot ik uitgehuild ben. Voorzichtig trek ik mij terug uit zijn knuffel. 

'Wat gaat er nu gebeuren?' Angstig kijk ik Cyan aan. Glimlachend veegt hij een laatste traan van mijn wang af met zijn duim. Door zijn aanraking voel ik mijn wangen rood worden. Gelukkig was mijn hoofd al rood van het huilen. 

'Soms nemen we mensen mee, zogenaamd als slaaf, toch?' Hij staat nog steeds te glimlachen. Ik knik aarzelend. 

'Het is je vast opgevallen dat dit vaak meisjes zijn.' Weer knik ik bevestigend. Heel langzaam begint het mij te dagen. Ik word een slaaf. Mijn mond valt open. 

'Ik word een slaaf.' breng ik moeizaam uit. Vragend kijk ik Cyan aan. Hij begint te lachen. Ik snap er niks meer van. 

'Nee. Je gaat mijn broers ontmoeten. Áls je al mijn broers ontmoet hebt, dan moet je kiezen.' Met een geheimzinnige grijns doet hij de deur open en duwt mij naar buiten. Verward kijk ik hem aan. 

'Het wordt vanzelf duidelijk, Dearie. Nu moet je eten en afscheid nemen van je familie. Ze komen je vanzelf halen.' Hij trekt mij naar de uitgang van het gebouw. Dan kom ik bij zinnen. 

'Laat mij los. Ik ga nooit via deze weg. Ik moet via mijn eigen uitgang.' Nog steeds ben ik bang om betrapt te worden. 

'Is niet nodig, er staat niemand bij deze ingang. Je kan zo naar buiten lopen en niemand zal het merken. Anders kom je niet op tijd voor het eten, en daar moet je wel zijn. Anders moet je je ouders gaan vertellen waar ik je anders gezien kan hebben.' Er is geen tijd meer om een andere vraag te stellen. We staan buiten en ik moet rennen om op tijd bij de eetzaal te komen. Heel even kijk ik achterom, maar Cyan is al verdwenen. 



Nieuwsgierig#Netties2016Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu