Hoofdstuk 5

172 15 1
                                    

POV Silferina
Midden in de nacht werd ik wakker. Gewoon, uit mezelf. Ik lig met mijn hoofd op Tony's schoot, met een deken over me heen. Tony zit met zijn rug tegen de muur te slapen. Hm, blijkbaar zijn we in slaap gevallen, zonder dat iemand van ons even op wacht ging staan. Gelukkig hebben we dan de paarden nog. Ik kreun, rek me uit en staar in het vuur. Zo heb ik een hele tijd gezeten, starend in het niets, zonder echt iets te denken. Toen schrok Tony wakker. "Sil!" riep hij. Ik kijk hem verbaasd aan. "Wat is er?" Tony zucht opgelucht en neemt me in een omhelzing. "Niks." fluistert hij. "Ik had een nare droom." Ik frons mijn wenkbrauwen. "Waar ging hij over dan?" Tony drukt me helemaal tegen hem aan. "Gewoon. Een nachtmerrie over de tijd dat ik je kwijt was." Ik vraag niet verder. Tony heeft nog wel eens nachtmerries over de kinderrovers en allerlei andere dingen van die tijd. Maar waarom hij mijn bijnaam riep? Dat weet ik niet. Ik hoef het ook niet zo nodig te weten. "Zullen we gaan ontbijten?" stel ik opgewekt voor. Tony knikt, opgelucht dat hij het mag vergeten. Wat het ook was dat met mij gebeurde in zij nachtmerrie, het kan niet veel goeds betekenen. Boze dromen zijn meestal slechte voortekens, volgens mijn moeder. Ik voel de haartjes op mijn arm overeind komen. Vlug aan iets anders denken. Ik moet haar nog een brief met het probleem sturen volgens mij. Anders doe ik het gewoon, voor de zekerheid. Niet dat ik denk dat het Emara bereiken zal als er iets vreemds aan de hand is tegen de grijze jagers, maar dat maakt even niet uit. Proberen kan altijd.

POV Tony
Ik pak wat brood uit de tassen die Jenny van de herberg ons meegaf. Silferina stookt het vuur weer op. Vuur... Ik voel een rilling over mijn rug lopen. Waarom moest ik die nachtmerrie hebben? De beelden flitsen weer over mijn netvlies. Silferina die schreeuwt, vlammen die omhoog kruipen, gelach, ik versteend, nergens tot in staat. Het was vreselijk. Silferina was vastgebonden op een brandstapel, terwijl ik vanuit de schaduwen naar haar keek. Ik wilde haar eruit halen, maar mijn benen konden niet bewegen. Ik keek omlaag en zag dat ze versteend waren, waardoor ik niks kon doen. Sil bleef schreeuwen, terwijl de zwarte schimmen lachten. De vlammen werden hoger en hoger, Sils geschreeuwd werd luider en luider. Op het laatst, toen Silferina de geest begon te geven riep ik haar naam en schoot ik wakker. Toen ik zag dat ze nog leefde en me verbaasd aankeek op haar eigen manier, met een schuin hoofd, op een manier waarop ik haar normaal meteen zou kussen. Toen niet. Ik trok haar tegen me aan, om me ervan te verzekeren dat het echt was, en geen droom. Ik voelde me zo ontzettend opgelucht. Toen ze vroeg waar het over ging loog ik dat het over de tijd ging dat ik haar kwijt was, hoewel mijn droom er wel te maken had. Ik raakte haar bijna kwijt door het vuur in mijn droom. Tranen wellen op in mijn ogen, maar ik knipper ze weg. Niet nu Tony, eerst de belangrijke dingen. We eten het brood zwijgend op en zadelen de paarden weer op. Dan gaan we op weg naar Goldur, in de hoop dat hij ons wil helpen. Ik heb er wel vertrouwen in, maar moet de hele tijd aan mijn droom denken. Ik wil niet dat Sil onder mijn ogen sterft, of pijn gedaan wordt. Ik draai me om me ervan te verzekeren dat ze nog achter me rijdt. Ik voel me opgelucht als ze daar inderdaad nog is. Sil glimlacht naar me. Ik glimlach terug en let weer op de weg. Niemand doet haar pijn, niet zolang ik leef. Aan die gedachte klamp ik me vast, alsof het mijn laatste reddingsboei is, op het randje van wanhoop. Sil mag niet doodgaan, niet nu al. Ik krijg weer tranen in mijn ogen. Dan verhard mijn blik. Kom op Tony, niet zo van slag zijn van die droom van je. Het was maar een droom, een simpele droom. Bellado merkt dat ik ergens mee zit. Lukt het nog een beetje? Ik glimlach naar hem. "Ja hoor." fluister ik.

POV Silferina
Als we bij de ridderschool aankomen is het eerste wat we aantreffen een enorme ravage. Hm, vreemd. Het lijkt alsof hier een gevecht heeft plaats gevonden. Waarom zou hier gevochten zijn? "Halt!" roept een stem. Ik en Tony stoppen onze paarden. Een trillende wachter heeft zijn speer op ons gericht. "W-wie z-zijn j-jullie?" vraagt hij nog steeds trillend. Ik glimlach naar hem, maar of hij daar minder zenuwachtig van werd weet ik niet. "We komen in vrede. We zoeken iemand, Goldur is zijn naam. Weet jij toevallig waar hij is?" De wachter doet zijn mond open, maar voor hij iets kan zeggen wordt hij al tegen gehouden door een andere stem. "Wie zijn jullie, dat vroeg hij eerder." Ik herkende hem. Het was Heer Roderick. "Ga maar soldaat, roep voor de zekerheid een kleine groep om hen gevangen te nemen als ze problemen brengen." fluistert hij. Ik stond er vlak naast, maar deed alsof ik niks had gehoord. "Heer Roderick!" roep ik blij. De soldaat rent ervandoor. Heer Roderick kijkt me verbaasd aan. Hij herpakt zich. "Wie zijn jullie en wat komen jullie hier doen?" De soldaat komt terug, met een kleine groep soldaten. Ze hadden hun wapens getrokken en op mij en Tony gericht. Ik zie Tony zijn hand naar zijn eigen wapens steken, maar voor er iemand aan ging vallen kwam ik in actie. "Wij zijn Silferina en Tony, de leerlingen van Will. We zijn op zoek naar Goldur, in de hoop dat hij ons wil helpen met one missie, Wil, vinden en erachter komen wat er op het paleis is gebeurt terwijl hij daar was." zeg ik. Heer Roderick knijpt zijn ogen samen. "En wie zegt dat jullie zijn wie jullie zeggen te zijn?" "Ik." zegt een stem vanuit de menigte. Goldur stapt naar voren. Ik glimlach naar hem. "Ik weet dat zij zijn wie ze zeggen te zijn. Toe Heer, sta me toe ze te begroeten." zegt hij, hoffelijk als altijd. Heer Roderick glimlacht. "Ga je gang." Ik stijg af en vlieg mijn broer in de armen. "Waarom kunnen we nooit even rustig aan doen en elkaar zonder problemen komen opzoeken?" vraagt Goldur lachend. Ik grijns naar hem. "Dan heb je ten eerste de verkeerde opleiding gekozen en ten tweede de verkeerde vrienden, want ik en Tony hebben meestal problemen." We lachen, om de druk en spanning even weg te laten. Man, ik heb hem gemist.

De grijze jaagster, boek 2, SchuldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu