Hoofdstuk 19

139 10 0
                                    

POV Tony
Goldur, Tigerai en hun ouders lieten mij, Joris en Linda even alleen om mijn vragen te laten beantwoorden. Ik heb er een heleboel. Hoe waren mijn ouders? Waar woonde ik vroeger? Hoe is Faralla? Joris en Linda probeerden alles zo goed als ze konden te beantwoorden, maar bij 'Hoe is Faralla' bleven ze een beetje steken. "Tsja, Faralla is..." "Groot." vulde Joris zijnn vrouw aan. Die rolt met haar ogen. "Groot ja, met een woestijn die dwars door het land heen gaat ja, met nomadenstammen ja. Zo kan ik wel meer verzinnen." Joris grijnst en pakt iets uit zijn broekzak. Het was een kaart. "Kijk, hier leefde jij vroeger." Hij wees op een stukje bos, net aan de rand van de woestijn die inderdaad dwars door het land heen ging. "De woestijn heet de Grote Vlakte, maar de nomadenstammen noemen het 'thuis'. Zij leven in de woestijn, en kennen het ook als hun broekzak. Er zijn drie stammen, de Kalarra, de Isitopes en de Grenam. De Karalla is een vriendelijk en gastvrij volkje, dat in verschillende groepen door de woestijn trekt. Eens per jaar komen ze samen en bespreken ze wat er allemaal besproken moet worden tussen de leiders. Hoe het jaar verliep, hoe het met de Grenam staat, waar er problemen waren, of er nog nieuwe bronnen zijn, of oude bronnen zijn uitgeput... Enzovoorts. De Grenam zijn iets minder gastvrij, maar wel goede vechters. Zij zijn de vrienden van de Kalarra, en soms reizen ze ook samen. Het komt zelden voor dat de Kalarra en de Grenam samen komen, maar meestal doen ze dat als de Isitopes weer voor problemen zorgen. Dan spreken ze af bij de grootste bron in de woestijn, de Schitterende Bronnen. Daar bespreken ze dan de tactiek om de Isitopes weer koest te krijgen. Wij Faralla helpen soms ook mee, zoals nu. De Isitopes dreigen het land over de nemen. Het noordelijke deel van Faralla hebben ze al bijna, en nu zijn ze op weg naar de belangrijkste steden in de woestijn, Treyas, Kimnas en Lar. Als ze die drie steden hebben hebben ze de woestijn in hun bezit. Ik weet niet of de Kalarra en de Grenam dit al weten, maar wij zijn in ieder geval hier voor een kleine legereenheid om de steden te verdedigen. Maar ik denk dat het nog wel even duurt voor de Isitopes weer toeslaan, want ze zijn veel mannen verloren en moeten het noordelijke deel van Faralla in bedwang zien te houden, dus het heeft geen haast." Ik luister met grote ogen naar Joris. "Dus als ze die drie steden hebben hoeven ze alleen het zuidelijke gedeelte nog maar? Maar dan moet je toch juist nu die troepen hebben?" Joris schudt lachend zijn hoofd. "Jullie hebben ze harder nodig dan wij doen. Bij jullie is het paleis al bezet, als ik dat goed heb opgevat. Bovendien, zoals ik al zei gaat het nog wel even duren voor de Isitopes hun troepen gereed hebben, en als je soldaten zo lang laat wachten verslapt hun waakzaamheid en hebben we er alsnog niks aan. En jij wil mee, wat volgens mij een extra voordeel gaat zijn als we de Isitopes gaan bedwingen. Vooral als jullie mentor, Will, meegaat. En al helemaal als jouw vriendinnetje meegaat. Zij is ontzettend goed in vechten en overleven, als je het mij vraagt. Wij wachten wel tot jullie klaar zijn, dan hebben we nog betere troepen dan we al hadden, geloof me." Ik glimlach. Tuurlijk, als je Silferina erbij hebt komt het helemaal goed. Haar enthousiasme, energie en haar vecht- en overlevingskunsten zijn het beste van het beste volgens mij. Tot nu toe ken ik niemand die beter is dan zij, hoewel Goldur een goede kans zal maken. Misschien als ze een oefengevecht doen dat ik het duidelijk krijg. Ik hoop dat Will en Silferina mee willen naar Faralla. Dat zou ik ontzettend op prijs stellen, bekende gezichten om me heen. Goldur en Tigerai gingen sowieso al mee, maar als Will en Silferina er ook nog bij zijn ben ik helemaal tevreden.

POV Silferina
In de gevangenis van de twee boeven was het stil toen ik ervoor ging staan. "Weet u zeker dat u alleen wilt zijn?" vraagt de wacht die me de gevangenis liet zien. Ik knik. Mijn kap heb ik nog steeds op, zodat ze niet weten wie ze voor zich hebben. De twee mannen kijken sloom op als de soldaat wegloopt. Als zijn voetstappen zijn weggestorven begin ik met praten. "Ik kom hier om jullie een aantal vragen te stellen. Ik weet alles al, maar wil graag bevestiging. Als jullie liegen vermoord ik jullie, langzaam en pijnlijk. Als jullie de waarheid vertellen zal ik de koningin ervan overtuigen jullie eerder vrij te laten dan gepland. De keuze is aan jullie." Bij het woord 'vrij' spitsten ze hun oren. Ik liet een stilte vallen, om een reactie van de twee boeven uit te lokken. "Maar wat als we de waarheid zeggen en jíj liegt, dan hebben we er alsnog niks aan." Ik haal mijn schouders op. "Waarom zou ik liegen?" "Omdat je een grijze jager bent." Die woorden moesten even doorkomen. "Liegen grijze jagers?" vraag ik zacht en dreigend. De man haalt zijn schouders op. "Clinn zei van wel. Hij zei dat de grijze jagers koning Arnaut ontvoerd hadden, en we hem alleen konden bevrijden door alle grijze jagers gevangen te nemen." Of deze mannen zijn heel goed in liegen en bedriegen, of ze vertellen de waarheid. Bij geval van twijfel, ga altijd op je intuïtie af. Meestal zit je er dan niet ver vandaan- was een van de lessen die Will ons leerde. En mijn intuïtie zegt me dat deze man niet liegt. De soldaten en gewone burgers van Araluen worden voor het lapje gehouden door ene Clinn. "Wie is Clinn?" "Hij was de nieuwe raadgever van Arnaut, jong broekie. Hij vertelde ons dat de grijze jagers dit deden, en betaalde ons als we een legereenheid uit Emara wisten te krijgen om alle grijze jagers op te sporen." Klinkt als iemand die een gooi maar de macht probeert te doen. "Hoeveel grijze jagers moeten jullie er nog?" "Veertien, maar eentje was bereid voor zijn vrijheid de rest te verraden. Hij doet alsof hij ook onderduikt, zegt een goede plek te weten en lokt de grijze jagers als lammetjes achter zich aan, recht in de val." Dat liet me verstijven. Een grijze jager... Die de grijze jagers verraad? Vanbinnen begon ik te koken, maar ik wist me in te houden. "Waar is Clinn?" "In het paleis. Ik denk dat hij te bang is eruit te gaan." Hm, dan moeten we het paleis aanvallen. "Waar is koningin Cassandra?" Die heb ik nergens gehoord, alleen koning Arnaut. "Verdwenen. Clinn zegt dat ze naar een veiligere plek is, met een klein legertje soldaten." Een nieuw plan begint in mijn hoofd vorm te krijgen. Hier ga ik met Tony over praten, die weet meestal wel of er ergens nog gaten zijn die gedicht moeten worden. "Laatste vraag, hoeveel soldaten zijn er in het kasteel?" De mannen dachten even na. "Een stuk of honderd." Mooi, dat maakt de hele zaak een stuk makkelijker. Ik draai me om en loop de gevangenis uit. Ik heb een belofte om na te komen.

De grijze jaagster, boek 2, SchuldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu