POV Silferina
Gilan probeert tevergeefs wat te zeggen, te antwoorden op onze vragen, maar het enige wat hem lukte was hijgen en naar een plek achter me wijzen. Iets zegt me dat er iets niet pluis is, maar wat? Hij zit wel rechtop, en heeft zijn kap af kunnen doen, maar wat belemmert hem om iets anders te doen als hijgen en wijzen. "Haal anders nog wat eten." beveel ik Tony. Hij kijkt me even bezorgd aan, maar loopt wel naar de zadeltas voor wat eten. Gilan schudt zijn hoofd. "Te laat." mompelt hij. Opeens word ik van achteren vast gegrepen. Een hand belemmert me om te schreeuwen, maar de trappen die ik geef zorgden er wel voor dat een van de mensen die me vastpakte schreeuwde van de pijn. Ik hoor het gerinkel van een zwaard dat uit zijn schede gehaald wordt, en het getrek van een pijl die op de boog gespannen wordt. Tony en Goldur, die lieverds ook. Ik heb helemaal geen hulp nodig. Ik sta nog met beide benen op de grond, dus laat ik eens mijn kleine gestalte en de verassing in mijn voordeel gebruiken. Ik pak de arm van de hand die voor mijn mond zit, trek er met al mijn kracht aan en buk tegelijkertijd. De man of vrouw die me vast hield gaat met een kreet over me heen, en ik krijg meer zicht op de situatie. Twee andere mensen kijken verbaasd naar het gestalte voor hen op de grond - de man die ik zo vriendelijk van mij af wierp denk ik, en ja, het is een man - Tony en Goldur staan met getrokken wapens bij de paarden en iemand heeft Gilan daarheen gesleept. Of Gilan heeft zichzelf erheen gesleept, kan ook. Er zijn in ieder geval sleepsporen te zien, en de overvallers beginnen van hun verbazing bij te komen. Voor ze in actie konden komen geef ik de een een trap in zijn onbeschermde zij en gooi een mes naar de ander, die verbaasd toeziet hoe dat mes vlak langs zijn oor in de boom geboord wordt door mijn kracht. Oeps, gemist. Degene die ik trapte voegt zich kreunend bij zijn bewusteloze maat die ik van me af had geworpen, en de derde is alleen maar boos op me geworden. Grommend komt hij op me af, maar omdat hij blind van woede op me af stormt zal hij geen goede coördinatie hebben. Hm, waarschijnlijk niet zulk goede vechters. Ik spring opzij, trap de benen onder degene die op me af stormt vandaan en geef hem daarna een trap in zijn rug. Meteen boort er zich een pijl in zijn shirt, zodat hij aan de grond vast gepind wordt. Ik kijk Tony dankbaar aan. "Die hulp had eerder ook wel mogen komen." Tony grijnst. "Je leek het anders heel goed zelf te kunnen." Ik rol met mijn ogen. Jongens... Ik geef degene die mij aanviel een trap tegen zijn slaap, zodat hij ook bewusteloos raakt. Nu zijn ze alledrie bewusteloos. Probleem opgelost. "Goed, waren zij het die je overvielen?" Gilan knikt. "En hoe kregen ze het voor elkaar jou zo toe te takelen?" vraag ik bestraffend. "Kijk uit, Silferina kan heel erg zijn als ze straf geven moet." fluistert Goldur expres hard in Gilans oor. Die rolt met zijn ogen. "Ze deden zich voor als een onschuldig groepje boeren, waarvan er een bewusteloos langs de weg lag. Ik had hun spel pas door toen er een een klap tegen mijn hoofd gaf, maar toen was het al te laat. Ik was al moe van de vlucht die ik had moeten ondergaan de afgelopen dagen, dus was ik geen partij voor ze. Ze wilden me gebruiken om meer grijze jagers te vangen en daarna alle grijze jagers te geven aan ene Clinn leveren, om een beloning te ontvangen. Ik snapte er niks van, maar toen jullie kwamen om me te verbinden probeerde ik jullie te waarschuwen, maar ik was moe en paniekerig, dus dat mislukte. Gelukkig ben jij zo'n goede vechter en kan Tony goed schieten." zegt hij er met een grijns achteraan. Ik glimlach naar hem. "Daar moet je de opvoeding van de Emaranen voor bedanken. Goldur is waarschijnlijk beter dan dat ik ben, omdat hij langer is opgevoed in Emara en het bij mij een beetje verslapte toen ik hier terecht kwam." "Dus het ligt aan een opvoeding? Hoe steelt die in elkaar? Wat kunnen wij ermee? Is het geheim? Kunnen alle kinderen in Emara zo goed vechten dan?" Gilan begint de ene vraag na de andere op me af te vuren. Goldur gniffelt als ik hem hulpzoekend aankijk. Ik kijk hem boos aan. "Wat? Je hebt het zelf veroorzaakt." zegt Goldur, terwijl Gilan door blijft gaan met vragen stellen. Ik zucht. Mannen....POV Tony
Na Gilan het plan van Sil en Celvar uit te hebben gelegd ging Gilan zelf weer op pad, met de missie het paleis te bereiken om vrouwe Pauline te vragen of ze een vrije haven kan regelen en mee wil doen met het plan. Ook ging hij Halt vragen of hij als oud-jager meer ou-jagers wilde opzoeken die bereid waren mee te doen met een laatste missie, zodat we meer man- en denkkracht zouden hebben. Dat laatste werd door mij geopperd, en ik ben blij dat het een goed plan was. "Zie jullie op de afgesproken datum die jullie in Emara zullen prikken!" zegt Gilan bij wijze van afscheid. Zijn paard hinnikt even - we vonden hem bij de rest van de buit van de overvallers, net als Gilans messen en boog - en ze galopperen ervandoor. "Tot dan!" roept Silferina hem vrolijk na. Ik glimlach even naar haar. Ik ben blij dat ze veilig is, en voor zichzelf zorgen kan. Ik schrok me wezenloos toen ze vastgegrepen bleek te zijn door een overvaller. Ik legde misschien wel een pijl op mijn boog, maar net als Goldur wist ik niet zo goed of ik aanvallen moest of niet, en wat het effect voor Sil zou zijn. Gilan sleepte zich naar ons toe en ging op de grond liggen hijgen, om bij te komen. Silferina merkt dat ik naar haar kijk en bloost. Ze is zo ontzettend schattig als ze bloost. "Kom, we hebben een missie te voltooien." mompelt ze. Ik en Goldur knikken. Ik hoop dat we niet nog meer van dit soort voorvallen krijgen, ze kosten ons tijd. Tijd waarin Will vermoord kan worden. Tijd waarin degene die hier zijn of haar voordeel uit haalt de macht - of wat hij of zij ook wil - naar zich toe kan trekken. Vanbinnen zucht ik. Waarom moet tijd altijd zo kostbaar zijn?

JE LEEST
De grijze jaagster, boek 2, Schuld
FanfictionIk sta in een hoekje, met naast me Tony en Goldur. Wat hebben we ooit misdaan? Ik leg een pijl op mijn boog, maar voordat ik schieten kon waren ze al bij ons. Soldaten van de koning. Het hele grijze jagerskorps is opgedeeld. De meesten zitten in de...