''Finnick, hoe gaat het met je?' Vroeg Marine, toen ze binnen kwam gewandeld. Zoals altijd had ze weer de opvallende kleuren van het Capitool aan. Tussen een duizenden mensen zou ik haar nog herkennen. 'Naast het feit dat ik hoogstwaarschijnlijk het Capitool inga om daar hoogstwaarschijnlijk afgeslacht te worden alles eigenlijk goed, ja', zei ik. Ik glimlachte, maar eigenlijk was dat niet nodig. Zelfs met die glimlach, - hoe gemeend hij ook leek-, kon iedereen merken dat het sarcasme van mijn antwoord afdroop. Ze bleef even stilstaan en wist niet wat te zeggen. Dat verbaasde me, want voor zolang ik de vrouw kende die 10 jaar geleden mijn naam van een briefje had afgelezen en zo mijn hele leven heeft veranderd, had ik het nog nooit meegemaakt dat ze sprakeloos was. Ze zag dat ik nonchalant naar haar keek. Ik trok mijn wenkbrauwen op. 'Finnick', zuchtte ze. 'Ik...Ik vind het zo verschrikkelijk voor je.' Heel even leek het zelfs alsof er tranen in haar ogen waren. Nonchalant probeerde ik beter te kijken zodat ik het zeker wist. 'Ik weet niet wat je nu moet meemaken', zei ze ook nog. 'En dan dat arme meisje, Annie. En jouw vroegere mentor, Mags. Ze is al zo oud...', begon ze. 'Eigenlijk is het even erg aan al die mensen die de voorbije 75 jaar zijn getrokken. Er is geen verschil, maar dat kan het Capitool waarschijnlijk niks schelen', onderbrak ik haar bruusk. Haar ogen werden groot. Ze leek geschokt dat ik zo brutaal durfde te zijn. 'Finnick', begon ze waarschuwend. Daardoor werd ik zo boos dat ik omver schoot. 'Wat?' Vroeg ik. '10 jaar geleden hadden ze beloofd dat ik veilig was. Dat alles gedaan was. En nu... Nu word ik er gewoon weer ingestoken!' Schreeuwde ik. Het kon me niet meer schelen dat ik moest zorgen dat ik het Capitool niet mocht tegenspreken. Ik ging toch dood. Marine sloot even haar ogen om ze dan weer open te doen. Ze leken helderder. 'Finnick, luister. Ik weet het moeilijk moet zijn', probeerde ze weer te beginnen, maar ik onderbrak haar weer. 'Weet je nog: dat doodsbange meisje dat samen met mij meedeed? Ze was zo slim en ze was ook mooi. Weet je nog? Aria?' Vroeg ik. Ze leek uit het veld geslagen door de plotselinge verandering van het onderwerp, maar herstelde zich vlug. 'Ja,' zei ze, terwijl ze afwezig de kreuken uit haar kleed wreef. 'Moest het ook niet moeilijk geweest zijn voor haar? Ze wist dat ze dood zou gaan en ze ging dood. En niemand deed wat om haar te helpen. Het Capitool heeft haar voor het plezier zien sterven, net als jij', ging ik verder. Daaruit leek ze zelf boos te worden. 'Ik vind het verschrikkelijk om mijn eigen tributen te zien sterven. Ik heb toen mijn tranen moet inhouden', protesteerde. Ik lachte gevoelloos. 'Daarom dat je elkaar jaar met zo'n plezier weer nieuwe slachtoffers uit die glazen bol pikt, zeker?' Vroeg ik. 'Dat is omdat ik elkaar jaar denk dat we weer een nieuwe winnaar in ons district zullen hebben. Maar bijna elk jaar word ik weer teleurgesteld. Ik kan bijna niet geloven dat ze ons nog de beroeps noemen.' Ik keek haar razend aan. Ik stond nu vlak voor haar en zou haar bijna dapper kunnen noemen, omdat ze geen stap achteruit zette. In plaats daarvan keek ze me uitdagend aan. 'Doe het dan zelf', zei ik. Ik stapte weg. Ik dacht aan wat Mags me eens had gezegd toen ze nog leefde. 'Velen vinden het een eer voor ons district, maar ik heb me er altijd voor geschaamd dat we soms beroeps zijn'. Ik was het altijd met haar eens geweest.
Ik zat bij Mags en durfde haar bijna niks te zeggen over de uitbarsting bij Marine. Voor mij zelf voelde het alsof ik mijn doodvonnis had ondertekend, ook al was er nog niet zeker dat ik zou getrokken worden. Wie tegen het Capitool inging, gaf meestal daarmee zijn leven mee weg. We zaten aan een tafel en dat was eigenlijk alles wat we deden. Aan een tafel zitten. Ook al was ze zo oud en zou ze de Hongerspelen nooit kunnen overleven, toch leek ze het het minst erg van ons allemaal te vinden. Ze zat in een dagboek te schrijven en ik zat touwen te knopen om de spanning te vergeten. 'Mags?' Zei ik, terwijl ik even opkeek. Ze glimlachte naar mij als teken dat ik verder mocht doen. 'Wel met die nieuwe kwartskwelling en dat je zo neutraal blijft, vind je het niet erg?' Vroeg ik. Ze leek niet uit het veld geslagen en glimlacht zelfs nog harder. Ze pakte een blaadje papier, schreef er iets op en gaf het aan mij. Ik pakte het aan en las haar sierlijke handschrift. Maak je geen zorgen om Annie, stond er alleen maar. Ik keek haar vragend aan, maar ze was alweer verder verder aan het schrijven alsof er niks gebeurd was. Ik besloot het daarbij te laten. Al lang geleden had ik ontdekt dat Mags geen vrouw van woorden, maar daden is. Het zou erg zijn van mij als ik dat wou veranderen.
Het gebeurde niet vaak dat ik ertegenop zag Annie te zien, maar nu zag ik er ongelofelijk tegenop. Ik keek vanaf de straat naar het licht die in haar woonkamer scheen. Het was de avond voor de roeping en vanbinnen verging van de stress. En elke keer als mijn buik deed omdat ik me zo'n harde zorgen maakte, besefte ik dat het bij Annie dan waarschijnlijk nog 10 keer erger was. Ik vond het verschrikkelijk om haar te zien lijden, maar ik wist dat ik dit moest doen. Dit waren moeilijke tijden voor ons allebei. Als we geluk hadden werden we allebei niet gekozen, maar ik schudde mijn hoofd bij de gedachte dat Yuro en Mags in de kwartskwelling zouden zitten. Ik stapte het kleine trapje op dat leidde tot aan haar voordeur. Toen ik klopte, deed ze snel open. 'Finnick', zei ze. Ze glimlachte, maar aan haar bleke gezicht en rode ogen kon ik zien dat ze verging van de stress. Ik pakte haar vast en omhelsde haar en zij omhelsde me terug. 'Ik hou van je', fluisterde ik in haar oor. 'Ik hou ook van je', fluisterde ze terug.
We zaten samen in de zetel naar de televisie te kijken, alhoewel we allebei totaal niet aan het opletten waren waarover het ging. Ik denk dat we vooral hoopten dat er een melding van het Capitool kwam dat er toch geen kwartskwelling met winnaars zou zijn. Dat was toch wat ik hoopte. Maar het programma bleef doorgaan zonder onderbroken te worden. Na een tijdje leek het Annie het op te geven. Ze zuchtte en zette de TV uit. Ze keek me aan. 'Ik ben bang', zei ze. Ik wist niet wat te zeggen, maar ze ging door. 'Niet om gekozen en vermoord te worden, maar om samen met jou gekozen te worden', zei ze,terwijl ze mijn hand even aanraakte. 'Ik wil jou niet zien doodgaan, dan liever zelf sterven.' Ik wist niet wat erop te zeggen, maar ik wist dat ik juist hetzelfde zou zeggen. Ik glimlachte. 'Misschien kunnen we de gedoemde geliefden spelen zoals die Katniss en Peeta uit district 12', grapte ik. Annie lachte even kort. 'Zullen jou 'geliefden' uit het Capitool dat denk je even leuk vinden als bij hun', vroeg ze. 'Nee', glimlachte ik. Ik dacht aan alle keren dat ik mijn lichaam had verkocht aan die gekke vrouwen van het Capitool. Waarvoor? Om hier weer te geraken. Maar ik had er wel één iets mee gewonnen. Ik vroeg geen geld voor mijn gezelschap, maar geheimen. En zo ben ik toch al heel wat te weten gekomen.
JE LEEST
Finnick Odair's kwartskwelling
General FictionFinnick Odair staat bekend als de jongste tribuut ooit die de Hongerspelen heeft overleefd en kon terugkeren naar zijn thuis: district 4. 10 jaar lang moet hij leren leven met het trauma dat zijn leven veranderde en daarbovenop moet hij ook nog eens...