Uitslag opdracht 1 {cuzIamManon & Wish-a-falling-star}

79 3 1
                                    

cuzIamManon

Zware knallen dringen mijn oren binnen en in een ruk kijk ik op. Mijn ogen glijden door de verlaten straat die alleen gevuld is met de gierende wind. Fronsend sta ik op en ik beweeg me naar het geluid toe. Een onheilspellend, rommelend gevoel nestelt zich in mijn buik dat ik verwoed maar vergeefs probeer te negeren. De knallen worden steeds luider en laat de straat om me heen trillen. Mijn geweer grijp ik nog steviger vast, waardoor mijn knokkels wit wegtrekken. Een mitrailleur gaat af, en niet veel later hoor ik een bloedstollende schreeuw, gevolgd door een stilte die nog erger is. Ik werp een vlugge blik over mijn schouder, constateer dat de straat nog steeds even doods is en begin te rennen. Mijn benen brengen me naar een plein, waar een gevecht in volle gang bezig is. Ik werp mezelf op de grond en tijger verder. Stof blijft aan mijn uniform plakken, maar dat deert me niet. Ik richt mijn geweer iets op en knijp mijn ogen samen, maar voor ik mijn vinger naar de loop kan brengen knalt er iets met volle vaart tegen me op. Alle lucht wordt uit mijn longen geperst en ik smak terug op de grond. Vliegensvlug draai ik me om, om vervolgens oog in oog te staan met een brede man die hoog boven me uit torent. Zijn indrukwekkende gestalte werpt letterlijk en figuurlijk schaduwen over me heen, maar ik laat me niet imponeren. Ik krabbel overeind, laat mijn geweer voor wat het is en stomp de man in zijn gezicht. Een gefrustreerde en gepijnigde kreun verlaat zijn mond en hij vestigt zijn kleine, van woede glimmende oogjes op mij. Hij heft zijn met bloed besmeurde handen en het volgende moment flitst een hevige, scherpe pijn door me heen. Ik deins naar achter door de kracht van zijn slag. Hij komt op me af, zijn spieren dreigend gebald. Ik kijk angstig om me hen, zoekend naar mijn geweer. Ik reik er met mijn hand naar, maar voor ik mijn vingers er om kan sluiten flitst diezelfde overweldigende pijn door me heen. Ik struikel naar achter, verblind van pijn en val op de grond. Voor ik mezelf op kan richten ploft de man op me neer, waardoor me voor de tweede keer de adem wordt benomen. Hij ontbloot zijn gelige tanden naar me en haalt iets uit zijn achterzak. Een glimmend mes grijnst me tegemoet, het bloed van zijn vorige slachtoffer nog aan het lemmet. En dan hoor ik het. Die stem. Ik verstijf ter plekke, mijn ogen ongelovig open gesperd.
'Johnson!'
Een stem die ik uit duizenden herken, maar die ik naar gevoel al eeuwen niet meer heb gehoord. Ik zie hem wel, maar hij mij niet. De man kijkt verstoord op, het kleverige lemmet op mijn keel gedrukt zodat ik niets durf uit te brengen.
'Wat denk jij dat je aan het doen bent?'
Een strenge, rechtvaardige stem die ik na vijf jaar weer hoor, die nooit uit mijn gedachten is vervaagd. Een verwonderlijk gevoel stroomt door mijn aderen, een gevoel dat me versterkt en me vernieuwde hoop geeft. Ik wil mijn mond openen en het uitschreeuwen van opluchting, maar op dat moment wordt er een sterke, klamme hand stevig om mijn mond gedrukt. Ik spartel woest tegen, bijt in de man zijn hand, maar hij geeft geen krimp.
'Ik ben bezig deze persoon te elimineren,' zegt de man op bruuske toon.
'U heeft mijn goedkeuring, Johnson,' zegt de stem goedkeurend. 'Ga zo door.'
En de man die vijf jaar in mijn dromen heeft gedwaald draait zich om en verlaat me voor de tweede keer, niet wetend dat dit de laatste keer is dat hij me kan verlaten. Mijn vader, die nu ongewild mijn allesbepalende, dodelijke lot heeft bepaald. Ik kijk hem na, net zolang tot hij uit het zicht is verdwenen en ik langzaam weg zak in de aangename diepten van de dood.

Heel mooi geschreven en geen schrijffouten, super!
--------------------------------------


Wish-a-falling-star

Het was de nacht van 21 mei, die datum bleef voor eeuwig in zijn hart gesneden. Zijn auto lag onder de blikjes bier en sigaretten. Hij dronk het laatste beetje drank uit zijn laatste blikje en gooide deze nonchalant naar achteren. Normaal dronk hij nooit, maar zijn lichaam had behoefde aan alcohol om tot rust te kunnen komen. Dus maakte het hem op dat moment niets uit. Hij zat daar al een uur alleen maar een beetje voor zich uit te staren, soms kijkend in de zijspiegel. Om een gebroken en wanhopige Ron Jonsen terug te zien staren. Ron wende zijn ogen af en keek naar links. Door het zijraam kon hij, aan de overkant van de verlaten straat, het huis zien dat hij al vijf jaar gemeden had. Alle lampen waren uit op een na. Door de woonkamer scheen een zwak, flikkerend licht. Aan die informatie had hij genoeg om te weten dat ze nog wakker was. Wie? De liefde van zijn leven, maar tot zijn grote spijt wel zijn ex-vrouw.
Hij sloot zijn ogen om zijn keuze een laatste maal te overwegen. Of hij er juist aan deed haar en dit leven achter zich te laten. Ron schudde treurig zijn hoofd. Hij wou haar helemaal niet kwijt, ze betekende nog steeds alles voor hem. Maar door zijn eigen acties had hij dat vertrouwen en de liefde bruut van haar ontnomen.
Ron zuchtte diep en opende zijn ogen. Hij legde zijn hand op de hendel om het portier te openen. De koude nachtwind vulde langzaam de auto en liet zijn haren overeind staan terwijl hij de deur langzaam opende. Hij stapte naar buiten. De wind was zeer krachtig en blies zijn haren door de war, en kleurde zijn wangen rood. Ron deed de deur voorzichtig achter zich dicht waarna hij zich richtte op de straat voor hem. Hij keek links en rechts maar er was geen auto te zien. Wat had hij anders verwacht, het was middernacht.
Tintelingen begonnen over Rons rug te lopen en zijn handen trilden van de kou. Hij stopte ze in zijn zakken en begon rustig naar de overkant te lopen. De kleine steentjes kraakten onder zijn schoenen en stuiterde weg wanneer hij er tegen aan kwam. Hij kwam aan bij het oude, verroeste voortuinpoortje. Na vijf jaar zag het er nog steeds precies hetzelfde uit. Vanaf daar had hij goed zicht op de prachtige en fantastische vrouw die op een stoel in de woonkamer naast een stenen openhaard een boek aan het lezen was. Hij zag haar wel maar zij zag hem niet door de weinige straatbelichting. Het beeld van haar, Ron's liefste, liet zijn hart sneller slaan. Hij opende voorzichtig het poortje en liep naar de voordeur. Ron hief zijn arm om te kloppen, maar hij bleef nog even stil in de lucht hangen. Waarna hij hem op de deurbel legde. Een zacht gering klonk aan de andere kant van de deur. Een moment van angst volgde. Hij wou weer weglopen. Weglopen van het enige ding dat zijn leven kleur en geluk had gegeven. Het werd hem teveel dus draaide hij zich om, klaar om weer weg te gaan. Een zachte klik klonk achter hem en de deur ging langzaam open. Een stem die wel van een engel geweest kon zijn zei vragend zijn naam. Een zachte bijna onhoorbare zucht verliet Rons mond, en hij draaide zich in stilte om. Haar bekende prachtige blauwe ogen keken hem verrast maar wantrouwend aan. 'Wat kom je hier doen' vroeg ze. Ron slikte de brok die zich in zijn keel had opgebouwd weg en antwoorde zacht: 'afscheid nemen.' Ze keek hem nog steeds wantrouwend aan maar stapte wel opzij om hem binnen te laten. Een dankbaar glimlachje verscheen op zijn gezicht en hij stapte naar binnen. De warmte sloeg Ron in zijn gezicht en benam hem even de adem. 'Wil je misschien wat te drinken?' Ze liep langs hem heen en bleef in de deuropening richting de woonkamer staan. 'Nee bedankt' antwoorde Ron. Ze haalde haar schouders op en verdween uit zijn zichtvlak op weg naar de keuken. Ron liep ondertussen maar naar de bank en ging zitten. Hij wachtte een paar minuten voor ze weer de kamer in liep met een glaasje water en een schaal met koekjes. Ze reikte de schaal naar hem uit en uit beleefdheid pakte hij een koekje. Daarna zette ze hem neer op het kleine tafeltje voor de bank en ging in de stoel zitten waar ze net nog dat boek aan het lezen was. Even was het stil, ze wisten beide niet wat te zeggen. Uiteindelijk begon zij maar. 'Dus... afscheid nemen?' Vroeg ze. 'Ja... 'zei hij. Ron ademde diep in en uit en begon met praten.
'Mijn liefste' begon hij. 'Het spijt me voor al het leed dat ik je al die jaren geleden heb bezorgt. Ik was bang en verward, dat heeft me zo erg in zijn greep gehad dat ik jou gekwetst heb, op elke mogelijke manier. Daarvoor ben ik hard gestraft, doordat jij bij me weg ging. Dat was het zwaarste verlies dat ik ooit geleden heb. Jij was mijn alles en dat ben je nog steeds. Maar ik vraag je nu niet om vergiffenis, want ik weet dat ik het weer zal verpesten. Daarom ga ik weg, want ik kan niet beloven je nooit meer op te zoeken tenzij je te ver bent om te zien. Ik heb een goede baan gevonden in California en zal daar ook naar toe gaan. Maar om dit leven helemaal af te kunnen sluiten moest ik jou nog een keer zien' eindigde hij.
Tijdens het hele verhaal had Ron zijn ogen neer geslagen gehad. Nu hief hij ze op om haar aan te kunnen kijken. Maar halverwege te tocht opzoek naar haar ogen werd hij hard in zijn gezicht geslagen. Verbaast voelde Ron aan de warme rode plek op zijn wang. Ze was tijdens het verhaal blijkbaar naast hem komen staan en was behoorlijk kwaad. 'Je kan er wel een mooi verhaaltje om binden, maar ik snap het al lang' siste ze. 'Waar heb je het over' vroeg Ron nog steeds verward. 'Je denkt dat ik dom ben he?! maar ik weet al waarom je hier eigenlijk bent' riep ze. Ron merkte dat ze steeds harder begon te praten maar hij zou haar gewoon laten uitrazen. Hij was daar gekomen om afscheid te nemen, niet om ruzie te zoeken. 'Je komt het me inwrijven! Na al die jaren ben je nog steeds trots dat je ondanks alles wat je me hebt aan gedaan je tijdens de scheiding twee derde van ons geld kreeg. Nu kom je me inwrijven dat jij wel dat soort reizen kan maken terwijl je gewoon op je luie kont zit de hele dag, terwijl ik elke dag van acht tot zes moet werken' schreeuwde ze. Al wilde Ron het graag ontkennen, had ze half gelijk. Hij kon naar California verhuizen merendeel door het geld van de scheiding.
Weer een harde klap en sloeg ze hem weer in zijn gezicht. 'Stop daarmee' riep hij, boosheid begon zich langzamerhand te ontwikkelen. Hij stond op. 'Ga weg!' riep ze. 'Mijn huis uit!' Haar woede veranderde langzaam in angst. Ron luisterde niet en liep op haar af. 'Luister nou even naar me' probeerde hij opnieuw.
Hij zag haar arm opnieuw naar achteren gaan, klaar om hem nogmaals te slaan. Ron probeerde zichzelf nog tegen te houden, maar was te laat.
Hij ving haar arm op in zijn ene hand, en sloeg haar met de andere hand met een volle vuist tegen de zijkant van haar hoofd.
Haar mooie ogen waren nu gevuld met tranen en haar lip trilde. Ze wankelde naar achteren en wees naar de deur. 'Ga alsjeblieft weg' huilde ze.
Hij zette nog een stap naar voren en zij ging sneller naar achteren. Ze keek niet waar ze liep en botste tegen een grote glazen kast op. Dit bracht haar zo uit balans dat ze achterover viel... en de deurknop van de kast greep voor houvast. Ook al wist Ron wat er ging gebeuren deed hij niets, hij stond vanbuiten als versteend. Maar vanbinnen schreeuwde hij en probeerde hij uit alle macht te bewegen.
Het laatste wat hij zag waren haar ogen, smekend om hulp in de val. Daarna sloot hij de zijne om het niet te hoeven zien...
De enorme knal liet het huis trillen, en overal klonk het geluid van brekend glas. Zelfs toen het al weer helemaal stil was durfde Ron zijn ogen niet te openen.
Pas na vijf eindeloze minuten opende hij mijn ogen om het afgrijselijke beeld te kunnen aanschouwen. De hele woonkamer lag onder het glas. De kast was kapot, alleen het hout onderaan was bewaard gebleven. Rons schouders begonnen te schokken en zijn armen beefden. Want onder al het puin zag hij haar hand. De hand waaraan hij de ring had geschoven, de hand die hij miljoenen keren gezoend en vast gehouden had. Dat was het op een na verschrikkelijkste moment van zijn leven. Hoe kan er iets erger zijn dat? Nou het ergste moment kwam er direct achteraan...
Het was een zachte plof, maar Ron kon hem horen. Dus draaide hij zijn betraande gezicht richting het geluid...
Daar... in de deuropening...
Zijn hart stopte direct met slaan, en zijn ogen werden groot. Het was een meisje, nog niet eens zes jaar. Het enige wat ze deed was hem aanstaren, met grote ogen gevuld met tranen. Ze staarden elkaar een tijdje aan, Ron was niet instaat iets anders te doen.
Maar het gestaar werd doorbroken toen er hard op de deur werd gebonsd. Ron hoorde bezorgde stemmen die schreeuwden wat er aan de hand was. Dat activeerde iets in het meisje. Meteen begon ze nog harder te huilen en te schreeuwen. En Ron stond nog steeds als versteend.
Hij had dat kind ouderloos gemaakt, hij had haar moeder vermoord. Meteen kwamen de herinneringen van zijn tijd in de gasthuizen weer terug. Hoe vaak had hij wel niet gehuild omdat hij zijn ouders miste. Hoe vaak had hij wel kwaad geroepen dat hij dat ook niet gewild had... hoe vaak had hij wel niet overwogen te springen...

Zijn hand rijkte langzaam naar zijn zak.

Dat kon hij haar niet aandoen...

Voorzichtig haalde hij zijn zakmes naar buiten.

Het was beter als het meteen voor haar voorbij was...

-----------------------------------------------------------------------------------------------
Acht dagen later stond dit artikel in de krant:

Gister ochtend is door Carl Gravers het lichaam gevonden van Ron Jonsen, de hoofdverdachte in de zaak rond zijn ex-vrouw en zijn dochter. Carl was die ochtend opgevallen dat een lang sleepspoor richting het kerkhof liep. Toen hij bij het hek stond zag hij Ron hangend aan een bloesemboom neerkijken op de graven van zijn ex-vrouw en dochter. In bloed rode letters stonden op de graven en voor zijn eigen voeten woorden geschreven:

De moeder en mijn liefste, de dochter die ik nooit heb gesproken,

De vader en moordenaar van alle drie

De man was al lang dood.

Heel goed! Een paar schrijffoutjes, dus beter nalezen, maar voor de rest zeer goed!

Schrijfwedstrijd - OPEN -Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu