hoogdstuk 9

26 4 1
                                    

Rosa

Ik beet hard in zijn schouder. 'Ga van mij af!' Riep de jongen. 'Neeeeee!'riep ik terwijl ik hem nog steeds bijt. Hij gooide me van zich af en veranderde in een..een jaguar. 'Tobias kijk uit'. Zei ik. Maar het was al te laat, Tobias viel op de grond.

Tobias

'Tobias,achter je'zei Rosa,maar ik was te laat. Hij sprong op mij af en hij pakte een dolk en richten die op mijn hart. Ik zag dat Rosa op stond en op ons afrennen als coyote. Rosa sprong op hem en zette haar nagels in zijn vel. De dolk viel op de grond en ik pakte hem. 'Shit'zei ik iets te hard . 'Het is bijna zonsopgang'. Zei Rosa.

Rosa

Ik zette mijn nagels nog dieper in zijn vel. Hij kreunde van de pijn. Hij probeerde zich los te wurmen, maar hoe veel hij dat doet hoe dieper ze gaan. 'Dat zou ik niet doen,als ik jou was!'riep ik naar hem. Ik zag fat Tobias al weg was, maar er kwamen nog meer jongens en meisjes aan. Nou ja, allemaal in een jaguar of in een slang. Ze zagen ons en ik zag hun,maar ook.'Amber en Dave!'zei ik. Bas gooide me eraf, tegen de muur aan. Ik stond kreunend van de pijn op. De slangen en de jaguars liepen op mij af, niet om te vechten. Maar om te helpen vechten tegen hem. Een jaguar liep naar mij toe en veranderde in een jongen, ik veranderde weer in mezelf. 'Gaat het een beetje'zei de jongen. 'Ja hoor'zei ik terug.
We liepen met een mes naar de jongen toe. 'Wat ga je doen?' vroeg een meisje,die net een slang was. 'Hem vermoorden'zei ik. 'Neee'riep dat meisje naar mij.' Waarom niet' zei ik. 'Omdat dat mijn broer is'zei.het meisje een beetje bang. 'Je broer!' Riep ik en ze keek me aan in mijn fel lichtblauwe ogen. En dat is dan niet goed als ik dat heb. Dat dacht ik ook al,zei ik een stem. Je kan gedachtes lezen,zei ik tegen de jongens stem. Ja,zei.hij. ik werd even onzichtbaar met het mes die ook onzichtbaar is,naar bas toe. Ik gooide maar hij was mis.

ik werd wakker en ging naar beneden. 'Goedemorgen schat'zei mijn moeder tegen mij. 'Goedemorgen mam'zei ik tegen haar. Ik pakte brood en ging op de bank zitten. Er werd aangebeld en mijn moeder deed de deur open. 'Hallo'zei mijn moeder op een niet zo vrolijke stem. 'Hallo'zei een stem. En die stem was Tobias. Ik liep naar de deur toe en fluisterde in mijn moeders oor'je kunt gaan,het is Tobias maar,een vriend'. 'Oke'fluisterde ze terug. We gingen samen naar de stad toe.

Toen we thuis waren bij mij. Hebben we nog wat gedronken en ik zei'ik vond het leuk met jou'. 'Ik ook met jou'zei hij terug.

Haii lezers ik zat vol ideeën. Dus ik heb snel dit hoofdstuk gemaakt. Zeg hoe je het vond.

Rosa Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu