Weer keken ze naar die muur. Een muur vol met tikkende klokken valt ook best op in een huis met weinig decoratie. Maar elke keer als er gasten kwamen die zich mijn vriendinnen noemde langskamen staarde ze weer naar die muur in het kleine halletje. Het huis vult zich met getik. Nu zitten we in de keuken. Zij en ik. Vergezeld met een warm kopje jasmijn thee. Ze neemt een slok. Kijkt naar mij. Neemt een slok. En staart weer in haar kopje. Met een gedempte plof laat ik mijn kopje die versiert is met een koolmeesje op het gebloemde tafelkleed die de oude houten tafel vallen. Het hele huis is versiert met vrolijke bloemen en vogel printjes gekozen door mijn ouders waar ik fel op tegen was. Nou. Mijn vader had de optie de printen te vervangen na het overlijden van mijn moeder en zegt dat het houden van de stijl in dit huis zijn manier is om haar te herdenken. Onzin natuurlijk. Een kuch galmt door de keuken. Ik kijk op van mijn kopje en zie hoe ze me aankijkt met haar prachtige groene ogen.
"En?" Vraagt ze op een normaal volume maar hard genoeg om het nog een beetje door het gammele huis te laten galmen.
"En wat?" Zeg ik.
"Ga je nog wat zeggen?"
"Woorden zijn overbodig in een huis zoals deze." Zeg ik kalm en neem nog een slokje van de kalmerende thee. Ze is stil. Ze weet niets om te zeggen. Er zou ook niets goed zijn om nu te zeggen. Ik zou op niets kunnen komen. Geen woord zou op dit moment op zijn plaats zijn. Alleen stilte vult nu de leegte in de lucht. En het getik van de muur vol klokken. Een paar seconden gaan zo door.
"Je weet dat je de stille word genoemd he? We weten je naam niet eens." Zegt ze. Ze trekt met haar vinger een tocht over de lijnen van het kleed. Mijn ogen volgen stilletjes haar vinger in hun tocht. Langs de blaadjes van de bloemen. Door de ingewikkelde lijnen.
"Mijn naam is Pearl." Zeg ik. Mijn ogen glijden naar het aanrecht. Er staat nog een ouderwetse oven ingebouwd waar ik nooit problemen mee heb gehad.
"Mooie naam. Ik heet Liv."
Ik kijk haar niet meer aan. Waarom zou ik? Veel voegt het niet toe aan dit geprek. Een gesprek met weinig woorden zegt meer dan een heel boek. De stilte is niet ongemakkelijk. Maar ook niet prettig. De stilte is er gewoon. Ik ga hem niet vullen. Liv ook niet. We zitten daar maar. In de lege keuken. Ik neem nog een slokje zonder naar mijn kopje te kijken en merk dat hij op is. Ik sta op en zet de fluitketel onder de kraan en vul hem. Ze kijkt niet om. Of naar mij. De ketel word op het vuur gezet en begint na een tijdje alweer te prutelen. Ik ga voor Liv zitten. "Je bent speciaal Liv." Ze kijkt me vragend aan en staart naar mij terwijl ze nog een slok neemt. "Ik denk dat je iets met die klokken te maken he-" Ik word onderbroken door mijn vader die binnen komt lopen met zijn werktas in zijn hand geklemd. Zijn blonden haren zitten weer even warrig als altijd maar het staat hem wel. Ik heb even blonden haren als hem waardoor we heel erg op elkaar lijken maar mijne hebben slagen en ik kam mijn haar wel elke dag. Hij heeft nu een normale baan. Nou cursussen geven in het buurthuis geven is niet echt normaal. Maar tot grote ergenis van hem verdient hij nu toch geld dankzij mij. Hij kijkt ons aan. Wij hem ook. Een paar seconden gaat het zo door omdat er voor het eerst iemand behalve ons twee in het huis is.
"Wie is dit Pearl?"
"Liv."
Hij lijkt verbaast door de naam. Ik weet zeker dat hij mij klokken hoorde zeggen wat me zorgen baart. Hij wilt iets zeggen maar het komt er niet uit maar toch maakt hij duidelijk aan mij wat hij bedoelt. Hij geeft me een knikje en ik weet precies wat het betekend en pak Liv haar hand. Ze kijkt me niet begrijpend aan maar ik leid haar al naar de gang vol met klokken waar het getik nog duidelijker hoorbaar is. Nog maar weinig woorden heb ik tegen haar gesproken maar haar naam en de gloed die van haar afkomt herken ik uit duizenden en mijn vader en ik verschillen niet veel dus weet ik zeker dat we hetzelfde denken zonder iets hoeven te zeggen. Mijn vader en ik staan allebei voor de grote muur van getik. We zoeken naar de ene klok in een race tegen de tijd want over een paar minuten zullen alle klokken afgaan en zullen we een paar minuten tijd verliezen wat we niet kunnen gebruiken. Groene klok. Nee. Blauwe klok. Nee. Paarse klok. Nee. Zo ga ik nog een paar klokken af tot ik hem vind.
"Gevonden!"
Ik en mijn vader staren wezenloos naar de prachtige klok. Een eikenhouten klok. De witte wijzerplaat lijkt op te lichten in het schemerige licht die door de ramen komt. Ik blaas het laagje stof van de klok af. Liv staat ondertussen naast ons en kijkt gefacineerd naar de klok. Mijn vinger lijkt wel van zelf naar de klok te gaan. Ik draai de wijzer vooruit en alsof de klok ermee instemt begint die vanzelf verder te draaien. Eerst langzaam maar steeds sneller. Liv komt dichterbij en gaat recht voor de klok staan. Ze raakt de klok aan de zijkant aan.
Uit het niets stopt de klok en begint te slaan. Na één keer hebben geslagen beginnen de andere klokken ook te slaan.
"Het is begonnen, hé Pap?"
"Ja schat."
Hij legt zijn arm om mijn middel en zijn hoofd op mijn hoofd. We kijken allebei naar Liv die nog als versteend met haar hand op de klok staat. Ze draait zich naar ons om en zegt nog steeds niets tegen ons. Ze is niet uit haar versteende pose gegaan en is alleen nog maar gedraaid. Haar adem is diep en zwaar. Alsof ze net een marathon heeft gelopen zonder pause. Liv knippert abnormaal veel met haar ogen waardoor ik me afvraag of ze haar verstand toevallig heeft verloren.
"Wat gebeurde er nou net?"