Het was nog vroeg.
De zon scheen door het kiertje van het gordijn heen, en ik lag wakker. Heel erg wakker!
Het was lang geleden dat ik zo wakker lag, met grote ogen starend naar het plafond. Met een hoofd vol zorgen en een hart vol verdriet en spijt. O ik had spijt. Waarom toch....waarom moest dit nu gebeuren? Ik was toch niet voor niets de Noord Zee over gegaan? Zodat ik veilig was en het niet hoefde te vertellen.
Ik zuchtte eens diep en pakte mijn dagboek er weer bij.
"....ik heb hem weer gezien. Ik weet niet goed wat ik nu moet doen. Hij vindt me vast heel stom, en dom...ik zie er ook niet uit! E... is veel mooier dan ik. Ik ben zoooo gewoon. Wat denk ik nou eigenlijk wel niet. Dat hij op mij valt? Droom lekker verder. ...ik wordt toch nooit een mooie zwaan. Ik ben een lelijk eendje, zo'n stom muurbloempje. Ik maak nooit een kans...waarom ben ik nou verlieft op HEM?????"
Ik zuchtte nog een keer heel diep.
Ze was dus weg. Naar haar vader. De vader die mij ooit liet vallen als een baksteen en mijn allerliefste afpakte.
Maar dat wist Anna natuurlijk niet. Ik had het haar nooit verteld.
En nu was ze zo vreselijk boos op mij dat ze het ook niet meer wou horen. Ik snapte dat best wel. Wat voor moeder was ik nou eigenlijk dat ik met zo'n leugen leefde? Altijd bang dat deze op een dag uit zou komen.
Ik had mijn dagboeken verstopt en foto's uit mijn album gehaald waar hij op stond. Ze had nooit vragen gesteld en niemand hier wist er ook van. Allen mijn familie, maar met hen had ik geen contact meer. Mijn ouders waren al jaren daarvoor overleden. Anna kende alleen mijn verhalen en mijn foto's.
Ik had hier een nieuw leven opgebouwd. Ik had werk gevonden op de kunstacademie als docente en was getrouwd met een lieve man die haar vader werd. Hij wist ook van niets. Daarom wist zij niets.
helemaal niets.
Ik leefde al die jaren alleen met dit geheim. En nu was zij uitgekomen....
Weer lag mijn leven in duizend stukjes aan mijn voeten.