Hoofdstuk 1

179 9 2
                                    

*TuTuTuTu* de wekker gaat.. Ik draai me om en in één klap klap ik me wekker uit. Ik rek me uit en probeer me ogen open te doen maar dat gaat heel moeizaam. Gisteren had ik me zo weer als gewoonlijk in slaap gehuild. Waarom moeten ze mij weer pesten? Waarom ben ik altijd het slachtoffer? Al dit soort vragen spoken door mijn hoofd. Dan stap ik uit bed en loop naar me spiegel die in me kamer staat. Ik kijk erin en zie knalrode, dikke ogen en een handafdruk die me vader me gisteren heeft geslagen. Ik had helemaal niks verkeerds gedaan maar in zijn ogen weer wel. Al mijn klasgenoten sturen me dreigapp'jes zoals: 'Val dood!' of 'Als je dood bent zou de wereld veel leuker zijn!' Dit doet me zoveel verdriet maar ik kan het bij niemand kwijt want ik heb geen vrienden op school. Mijn ouders weten hier niks van. Zij hebben mij nooit gewild en noemen me een mislukt kind. Als deze gedachtes een beetje zijn weggevaren, kom ik weer bij de realiteit. Vandaag ga ik met heel HAVO 4 naar het Tikibad. Dus ik moet daar in een bikini gaan lopen... Ik zit helemaal onder de sneeën van het snijden. Dat doe ik meestal als ik me niet goed voel of alleen voel. Ik heb altijd een mes opzak. Je weet het maar nooit! Eigenlijk is dat mes mijn beste vriend want die kan me altijd weer gelukkig maken. Dan zie ik op mijn wekker en zie dat het alweer half acht is en ik moet om acht uur de deur uit. Dus dat wordt opschieten. Snel doe ik mijn kleren aan en doe make-up en smeer wat foundation op de handafdruk op mijn wang. Dan prop ik al mijn boeken in me tas dat past altijd maar net. Maar nu niet want ik moet ook nog mijn zwemkleren meenemen... Snel pak ik een grotere tas uit mijn kast en prop daar alles in. Ik ren aar beneden en pak een banaan en ren naar me fiets. Dan fiets ik naar school. Ik word door een paar klasgenoten ingehaald en schelden me weer uit als normaal. Ik ben er nu wel aangewend en ga er niet meer op in. Als ik er juist op in ga, vinden ze dat juist leuk. Na een paar minuutjes fietsen ben ik op school. Gelijk als ik van me fiets stap, staat er alweer een clubje meiden om me heen. Ze schoppen en slaan me. Ik geef er geen kik meer om want als ik er iets van ga zeggen, dreigen ze wat ergs te gaan doen. Dan gaat de bel en ze lopen weg of er niks is gebeurd. Ik sta daar nog met een dik oog en een bloedneus. Ik loop naar de conciërge en zeg dat ik ben aangereden. Hij pakt twee natte doekjes. Één voor me oog en de andere voor me neus. Na een kwartiertje is de het bloeden gestopt en ik moet weer naar de les van de conciërge. Ik pak me tas en loop naar het lokaal waar we les hebben. Als ik voor de deur sta haal ik nog één keer diep adem en loop naar binnen. De leraar vraagt niet waar ik was en deze keer blijft het doodstil in de klas. Voor het eerst dat er iemand niks naar me roept. Als ik zit komen er gelijk al veel briefjes. Op een briefje staat: 'Waarom ben je gekomen? Het was net zo leuk zonder jou!' Ik voel de tranen achter me ogen branden maar ik slik ze weg. Eigenlijk gaan de lessen snel vandaag. Er zijn ook wat lessen uitgevallen omdat we naar het Tikibad gaan. Als alle lessen voorbij zijn. Moet mijn klas verzamelen bij een lokaal en als iedereen er is gaan we naar de bus. Mijn klas gaat als eerste naar binnen en daarna nog een andere klas. Ik zit natuurlijk weer alleen... Maar opeens komt er een jongen naast me zitten. Wie wilt er nou naast zo'n lelijk iemand zitten als ik? Hij dus...





We All Have Secrets FT. Kaj van der VoortWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu