Hoofdstuk 3

116 8 1
                                    

POV Laura 

Ik ben verdronken in zijn ogen, maar dan kijk ik goed wie het is. Het is precies dezelfde jongen die naast me kwam zitten in de bus. 'Jij weer!' zeg ik bot. Hij kijkt me raar aan en loopt weer weg. Ik voel me ogen weer vochtig worden voor de zoveelste keer vandaag en laat alles eruit komen. Natuurlijk ziet Anne dat en komt meteen op me afgestormd. 'Ben je weer door iemand uitgekotst?' vraagt ze op een gemene toon. Ik negeer haar en wil wegrennen maar dan houdt Anne me arm vast en trekt me naar zich toe. 'HALLO, ik vroeg wat aan je! Als je me gaat negeren, gaat er iets heel ergs gebeuren. Pas maar goed op voor je het weet is het gedaan!' zegt ze tegen me. Ik ruk me los en ren zo snel als ik kan naar de wc's. Daar sluit ik me op in een wc hokje en ga in een hoekje zitten. Ik hoor telkens de woorden van Anne door me hoofd razen. Wat zou ze nu gaan doen omdat ik haar heb genegeerd? Dan bedenk ik me dat ik me dat ik het kluissleuteltje ben verloren. Ik ga never nooit meer uit dit hokje komen alleen als iedereen weg is. Dan hoor ik opeens een paar meiden stemmen de wc's binnenkomen. Ik probeer zo stil mogelijk te zijn. Ik hoor dan meteen uit duizenden de stem van Anne. 'Wat gaan we nou met Anne doen?' vraagt één van de meelopers van Anne. Ze loopt alleen maar achter der reet aan. Dan hoor ik langzaam de stemmen vervagen. Nu kan ik weer normaal ademen. Als ik de stemmen helemaal niet meer hoor, glip ik snel het hokje uit. Ik kijk in de spiegel en zie een rood aangelopen gezicht door het huilen. Dan hoor ik een stemmetje zeggen dat ik de spiegel kapot moet gooien. Ik luister er naar en gooi de spiegel op de grond. De spiegel valt met een harde klap op de grond en valt in duizend stukjes. Ik zoek er een scherpe scherf uit en ga er mee schrijven op me armen, benen en buik. Ik schrijf met hoofdletters 'I WANT DEAD' op mijn arm. Snijden geeft me altijd zo'n fijn gevoel! Als ik klaar ben met snijden word ik een beetje wazig voor me ogen en doe me ogen dicht. Ik val in slaap. Na een uurtje word ik wakker doordat er iemand aan de deur staat te trekken. Ik kruip in het verste hoekje van de deur. Dan hoor ik een stem 'Deze deur is wel dicht maar toen wij hier vanmiddag waren was die ook al dicht, dus ik denk niet dat ze hier is!' Ik wacht een halfuurtje totdat ik geen stemmen meer hoor bij de kleedhokjes. Ik glip snel met me handdoek om naar de douche. Als ik er onder sta komt er allemaal bloed van me af... Dan loop ik naar de bar om te vragen of ze een kluissleutel hebben gevonden. De man achter de bar haalt een sleutel van achter en die is precies van mij. Ik neem de sleutel aan en bedank de man. Ik pak snel me spullen uit het kluisje en kleed me om. Het doet wel pijn als ik over de sneeën ga met mijn handdoek. Na een klein kwartiertje sta ik ook nu buiten de kleedhokjes. Als ik net buiten ben rijd de bus net weg. Gelukkig niet met al die stomme mensen in de bus. Dan loop ik naar de bushalte en daar wacht ik op de bus. Als de bus er is ga ik naar het dichtstbijzijnde station. Daar neem ik de trein naar Delft. Na een klein uurtje ben ik op het station. Gelukkig woon ik niet zover van het station. Als ik bijna thuis ben zie ik een paar schimmen mijn huis uit rennen.




We All Have Secrets FT. Kaj van der VoortWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu