Vroeg ging ik van huis weg naar kantoor. Ik moest weten wie de mannen waren die de vorige dag een aanslag hadden gepleegd op mijn broer en mij. Met een kop koffie liep ik mijn kantoor binnen en nam plaats achter mijn bureau. Ik startte mijn eigen onderzoek.
''Hebbes!'' Ik had gevonden wie ze zijn. Het was een gevaarlijke bende. De zelfde bende die achter mijn v.... ''Hebbes wat?'' Geschrokken keek ik op. ''Mathali wat doet je hier? Je hebt geen afspraak.'' ''Ik hoef dan toch ook geen afspraak te maken.'' Geïrriteerd nam ik een zucht. Hij nam plaats voor mij. Wel voor een minuut lang keken we elkaar strak aan. ''Wat kom je doen?'' nam ik het woord. ''Wie waren dat gisteren?'' ''Mathali daar heb je geen zaken mee. Je bent een klant. Je hebt daar helemaal niks mee te m... ''Je gaat me vertellen wie dat waren!''schreeuwde hij boos. Hij stond op en kwam voor mij staan. Met zijn gezicht kwam hij dichterbij. ''Als je mij niet vertelt wie ze zijn, dan.'' '' Dan wat?'' Ik stond op en kwam voor hem staan. ''Je weet niet wie ik ben Astili.'' ''Ik weet inderdaad niet wie je bent en ik weet ook niet wie dat gisteren waren.'' Schouder ophalend liep ik naar de deur en maakte hem open. ''Je weet waar de uitgang staat meneer Mathali.'' Boos keek hij haar aan. Zijn ogen richtten zich even op haar computer. Daar stond de informatie op die hij wou hebben, maar dat wist hij niet. Hij liep naar de deur toe en stopte voor haar. ''Morgen 15:00, ik kom je ophalen.'' ''Dacht het niet Mathali.'' en ze gooide de deur voor zijn neus dicht.
De slaap uit haar ogen wrijvend rekte ze zich uit. ''18:00, mooie tijd om te stoppen.''zei ze mompelend. Een ping geluid van haar telefoon deed haar opkijken. Ze pakte haar telefoon. '' 1 bericht'' gaf het aan. Ze opende het. ''Fijne reis naar huis. –R'' Fronsend keek ze naar het berichtje. Het was onbekend. R? Wie is R? Ze liet het zitten en liep richting haar auto.
Een brandende geur bereikte haar neus. Vuur. Ze keek om zich heen, geen brand te zien. Snel liep ze verder en kwam bij haar auto aan. Auto? Of wat er overgebleven was van haar auto? Haar auto stond in vuur en vlam. Brandweermannen die het vuur blusten.
Snel rende ik er naar toe. ''Wat is er gebeurd?!'' schreeuwde ik naar een brandweerman. ''We kregen een melding dat een auto in brand stond mevrouw.'' ''Dat is mijn auto. Hoe heeft dat kunnen gebeuren?'' Met haar handen hield ze haar gezicht vast. ''Fijne reis naar huis.'' schoot haar hoofd binnen. Weer een ping geluid kwam van haar telefoon. ''1 bericht'' Ze opende het berichtje. ''Niet zo ongeloofwaardig kijken liefje. –R'' Snel keek ze om haar heen. Niemand behalve enkele voorbijgangers die keken wat er aan de hand was.
Snel belde ik mijn broer om te vragen of hij mij kon ophalen. Getik op mijn rug deed mijn omdraaien. ''Is dat jouw auto?'' ''Ja.'' ''Lift naar huis nodig?'' Kil keek ik hem aan. ''Mathali, ik vind mijn even weg wel.'' ''Waarom dat achternaam gedoe? Noem me gewoon Rafeeq.'' Even gingen mijn gedachten weer naar het berichtje. Rafeeq. –R? Zonder nog wat te zeggen liep ik van hem weg.
Op dat moment kwam mijn broer aanrijden. Aan de telefoon had ik hem al uitgelegd wat er gebeurd was. Ik stapte in en klikte mijn gordel vast. ''Gaat het Yumn?'' ''Ja, niks aan de hand.'' zei ik met mijn ogen gericht op Mathali.
Dagen gingen voorbij. Na het laatste sms'je kreeg ik er geen meer. Ook heb ik Mathali sinds die keer niet meer gezien. Ik bereid me elke dag weer voor op de bende. Ik weet dat de dag weer snel komt wanneer ze zich weer laten zien. Ik ben er klaar voor. Met Yumn Astili valt niet te sollen.