Killing Boy f.t Harry Styles

5

Storm's POV

'Storm, kom eens!' Hoor ik mijn moeder beneden roepen. Zuchten sla ik mijn geschiedenis boek dicht en loop naar beneden.

'Wat is er?' Vraag je nieuwsgierig. Ze gebaard me te komen en ik ga naast haar zitten op de bank en kijk naar de tv als net het journaal begint. Na tijdje zet ze de tv uit.

'Dit is nu al de zoveelste moord.' Zucht ze verdrietig. Ik kijk haar aan en wil wat zeggen, maar er komt niks uit mijn mond. Ik vind het zo erg!

'I-ik ga naar boven mam.' Zeg ik zacht en loop de trap op. Ik pak mijn telefoon en bel Harry.

'Hee!' Hoor ik zijn stem vrolijk door de telefoon roepen.

'Heb je het nieuws gehoord?' Vraag ik zacht.

'Nee, wat is er dan?' Hoor ik hem rustig zeggen.

'Al die moorden.' Zucht ik. Het blijft stil aan de andere kant van de lijn. Te stil.

'Harry? Ben je er nog?'

'Hmm..' Is het enige wat is terug krijg.

'Hoor je dan niet net wat ik zei?!' Roep ik uit.

'Jawel.' Zegt hij weer rustig. '

'Wie doet er nou zo iets! En jij zit hier rustig te praten, terwijl er een moordenaar rond loopt!' Schreeuw ik door de telefoon. Ik haat hem op dit soort momenten echt.

'Storm, doe eens rustig, hij pakt jouw echt niet hoor.' Probeert hij me een beetje gerust te stellen. Ik weet dat ik me aanstel, maar ik hou het niet uit en ik begin te huilen.

'Hazz, k-kan ik naar je toe komen?' Huil ik zachtjes.

'Nou, euhm, het lijkt me niet zo'n...'

'Wat is er met jouw?!' Kap ik hem af.

'Storm...'

'Nee niks Storm! Ik ben hartstikke bang en jij bent mijn vriendje dus zou je voor me moeten zorgen!' Schreeuw ik. Een diepe zucht hoor ik aan de andere kant van de lijn.

'Ik kom eraan.' Zegt hij voor ik iets kan zeggen. Ik hang op en gooi mijn mobiel weg. Na tien minuten gaat de bel. Ik ren naar beneden en roep nog even tegen mijn moeder dat ik weg ga. Als ik de deur open doe voel ik gelijk twee sterke armen om me heen.

'Je hoeft je niet zo druk te maken.' Fluistert hij zacht in mijn oor.

'Sorry dat ik zo boos was.' Zeg ik terug.

'Zullen we gaan?'

'Is goed.' Antwoord ik. Wist ik veel dat ik nu bij een moordenaar in de auto stap.