Hoofdstuk 5 - Over De Streep

17 1 1
                                    

Het is Maandag, kwart over 2, en Joey en Jur staan met hun fel groene en zwarte fiets voor het Fletcher hotel, Koogerstraat 94. 'Waar is die Caro dan? Haar huis bestaat niet eens.' 'Kom, we gaan naar binnen, misschien weet de hotelleiding waar het is.'

Als ze binnen komen zien ze een wat oudere vrouw achter de balie staan met een koks schort voor, waar een vieze bruine vlek op zit. Op haar naamplaatje staat Irma.

'Hallo heren, komen jullie voor een kamer voor twee?' vraagt ze vriendelijk.

'Nee nee, we hebben alleen een vraag. Weet u misschien waar Koogerstraat 94 ½ is?' Vraagt Jur.

Irma kijkt hem aan alsof hij een grapje maakt. 'Koogerstraat 94 1/2 Jongens?' vraagt ze sarcastisch. 'Ik heb jullie door, waar is de camera?' en ze kijkt spottend om zich heen.

Joey en Jur kijken elkaar verbaasd aan. 'Hoezo? Wat bedoelt u?' vraagt Joey.

'Koogerstraat 94 ½ bestaat natuurlijk niet jongens!' Ze schatert het uit, waarbij er ook speeksel uit haar linker mondhoek drupt.

De jongens kijken vies naar haar, en merken dat ze bij deze vrouw niet verder zullen komen.

Ze staan weer buiten op de stoep met hun fietsen. 'We zijn in de maling genomen. Volgens mij bestaat er niet eens een Caro ehh.. hoe heet ze ook alweer?' Vraagt Joey.

'Caro Carisami.' Antwoord Jur.

Enkele momenten later horen ze een vrouwenstem boven zich. 'Sorry jongens, ik wist niet dat jullie naar mij opzoek waren!'

De jongens kijken omhoog. Op het balkon van het Fletcher hotel staat een klein mollig vrouwtje van maximaal 1 meter 60. Ze is rond de 60 en draagt een verenhoed op haar hoofd en een dode fret om haar nek als decoratie. Ze heeft ook een tasje om haar schouder, gemaakt van bont.

Joey en Jur zijn even sprakeloos.

De vrouw begint weer tegen ze te praten. 'Ik ben Caro Carisami!'

'Oooohhh,' zeggen J & J tegelijk.

'Kom maar naar binnen, dan leg ik jullie alles uit.' Joey en Jur kijken naar het balkon en vragen zich af hoe ze in hemelsnaam daar boven moeten komen.

'Moeten we dan via de trap in het hotel of...' vraagt Jur.

Caro lacht. 'Nee joh gekkie! Hier, vangen!' Caro pakt een klein druppel flesje uit haar tasje. Joey is niet voorbereid op de gooi, dus moet Jur ingrijpen die het flesje net vangt. Op het etiket staat "verdovingsdrank".

'1 druppeltje per persoon moet genoeg zijn. Het is maar een klein stukje naar het balkon.' Jur kijkt haar raar aan.

'Toe nou maar jongens! Zonder die druppels gaat het pijn doen!' zegt ze lichtelijk opdringerig. Snel neemt Jur een druppeltje op zijn tong en slikt het door. Daarna houd hij het flesje boven Joey's gezicht die er onzeker naar kijkt.

'Mond open!' zegt Jur grappend. Als ze allebei een druppeltje hebben gehad, gooit Joey het flesje terug. Caro vangt het behendig, en stopt het weer in haar tasje.

'Oké jongens, doe nu je ogen dicht.' De jongens gehoorzamen, en sluiten hun ogen. Caro kijkt om zich heen om te kijken of niemand ze ziet. Ze pakt een stokje van minder dan 30 centimeter, zwaait ermee, en roept: 'Lanus Magicus!'

Het blijft even stil. Dan zegt ze: 'Jullie mogen je ogen weer open doen jongens.'

Jur schrikt zich dood, ze staan opeens op het balkon. 'Hoe kan dit??' vraagt hij paniekerig. Joey lijkt er geen problemen mee te hebben, en vind het eigenlijk wel vet.

'Welkom jongens, treed binnen!' Ze doet de deur met een raam erin open.

De geur van kruiden valt de jongens al meteen op.

WANDS - Het Verboden VuurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu