Hoofdstuk 4

54 3 1
                                    

•Hoofdstuk 4•

Jonas liep nerveus door het bos. Hij was op weg naar de open plek die de mysterieuze vrouw aan hem beschreven had. Het bos was stil, maar niet zo donker als je zou verwachten, om twaalf uur 's nachts. Jonas keek omhoog en zag een heldere, zilverkleurige maan aan de hemel staan, en de maan was vol, daarom gaf die zoveel licht. Hij keek weer naar de grond en liep verder. Hij besefte dat hij zijn spieren voortdurend spande door de zenuwen. Zijn schouders bleven maar opgetrokken en hij kreeg het niet voor elkaar om zich te ontspannen, hij gaf het op. Een paar meter verderop zag hij een lichtere plek, dat moest de open plek zijn. Voorzichtig bleef Jonas staan, aan de rand van de open plek en keek naar het midden.

Jonas zag dat er al drie mensen waren, die hij opgewonden hoorde praten. 'Hij is laat, ik hoop dat hij opschiet, anders hebben we een groot probleem!' hoorde hij een heldere jongensstem omgerust opmerken. Een meisje met een mooie, hese stem reageerde hierop:' Ja inderdaad, ik zou niet weten wat er anders gebeurt, maar misschien mislukt de hele missie dan wel!'. Jonas vond dat ook zij erg ongerust klonk. 'Rustig maar, hij is er al, kijk maar naar het licht, het is groen geworden.' dit werd gezegd door een derde stem, ook van een meisje. Ze zei:' Kom maar tevoorschijn, je hoeft niet bang te zijn' en terwijl Jonas de open plek op stapte zei ze:' Ik ben Lucia, dat is Lydia en daar staat Ivan. Wie ben jij?'.

De jongen schraapte nerveus zijn keel hij stelde zich voor als Jonas. Ivan was stiekem wel blij, dat hij niet de enige jongen was van de vier, en ook dat hij niet de enige jongen was die zenuwachtig was. Zwijgend en alsof het was afgesproken gingen de vier dichter rond het gloeiende bloemblad staan en keken ernaar. Het blad had nu een zilverachtige, witte kleur gekregen, dezelfde kleur als de maan. Toen zeiden ze in koor: 'Wij komen voor de maansteen, van Aurelina'. Onmiddelijk antwoordde de maan op deze woorden. Allen voelden een hevige krachtstroom door zich heentrekken die hen vulde met een gevoel van kracht en geluk.

Lydia wachtte, en ook de anderen wachtten. Lucia rustig, Ivan een beetje nerveus en Jonas wist niet wat er moest gebeuren en werd daardoor steeds zenuwachtiger. Net op het moment dat hij zijn mond open wilde doen, begon Ivan te zingen. Algauw zong Lucia mee en ook Lydia begon te zingen Jonas luisterde naar hen. Tot hij op een gegeven moment wist dat hij mee moest zingen en met zijn gezang het lied compleet maakte.

De vier stemmen, de hoge jongensstem (niet super hoog) van Ivan, de heldere hoge stem van Lucia, de hese stem van Lydia, en tot slot de lage warme stem van Jonas. Het lied straalde alle emoties uit, woede, blijdschap en verdriet wisselden elkaar af. Maar vrede voerde de boventoon. Toen de eerste zonnestralen hun huid verwarmden hielden ze op met zingen. Ze voelden allemaal dat ze dichter bij elkaar stonden en voelden zich één. Nu was het zaak te oefenen en hun krachten zo te trainen dat ze er bij de volgende (en laatste) zilveren maan klaar voor zouden zijn om de maansteen in handen te krijgen.

De maansteenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu