De onbekende Patric Plek.

27 4 1
                                    

Karel deed zijn ogen voorzichtig open, bang Mees het Monsterlijke Mes te zien. Maar hij zag geen mes, wat hij wel zag was een grote hal vol met rekken met kazen erin. Naast hem werden Karla en Katja ook wakker en staarden ze ook naar de kazen massa. "Woooow..." zei Karla. Katja kon geen woorden meer uitbrengen. Andere kazen keken ook, verbaasd, bang, verrast, of juist blij. De kast tegenover de kast waar Karel, Karla en Katja in zaten zat vol met witte kazen, allemaal brieën. 

"Hey Nieuwtjes!" schreeuwde Bree de Brie. "Dit is de opslagplaats van Dick, voordat we worden verkocht aan andere kaasboeren. Maak het je maar gemakkelijk, want dan wordt je versneden. HAHAHA!" Karel keek bang naar Karla. "Maak je maar niet druk om die Bree. Ik weet hoe het is om hier nieuw te zijn." begon een andere brie. "Ik ben Bella, aangenaam. We moeten ons lot accepteren. Een vriend van me, een Maaslander, Max, was helemaal in paniek. Hij werd opgegeten door Dick zelf." "Wie is Dick?" vroeg Katja. "Dat is de kaasdief die ons allemaal gestolen heeft. Het is niet makkelijk om niks over je eigen leven te kunnen zeggen." 

Opeens ging een deur krakend open. Er stapte een dik, klein mannetje uit die gelijk naar het rek van Karel en de anderen liep. "Zo nieuwe kazen, nieuwe kansen! MOEHAHAHA! Die kaasboer heb ik nu wel betaald gezet! Jullie worden namelijk voor helemaal niks gebruikt. Niet verkocht, niet opgegeten. Jullie gaan gewoon wegrotten, zonde, maar ach. Ik kan de andere kazen wel een nieuw leven geven, ik kan ze verkopen aan anderen, ze als decoratie gebruiken, maar jullie zijn gemaakt door degene die mijn leven verkloot heeft. Dus nu ga ik jullie verkloten! MOEHAHAHA!!!" Hierop liep hij weer weg, en sloot de deur met een luide klap. "Boink!" 

Katja keek blij naar Karel. "Waarom ben je zo blij?" vroeg Karel verbaasd. "Omdat we niet worden opgegeten!" Als het kon, zou ze nu rondjes springen, maar ze is en blijft een kaas die niks kan. "En daar ben je blij over?" vroeg Karla. "Natuurlijk! Ik wordt niet opgegeten! Wìj worden niet opgegeten! Dat is toch geweldig?" vragend naar antwoord en instemming keek Katje Karel en Karla aan. "Kom op!"zei ze om ze nog te overtuigen. "Ik heb liever dat mijn aanwezigheid nog iets kan veranderen in de wereld, dat iemand mij met plezier opeet, dat ik ergens goed voor ben." Karel werd helemaal emotioneel en begon te snikken. "Sorry, ik wist niet... Daar had ik niet over nagedacht..." Katje probeerde Karel te troosten, maar het hielp niet. "Ik wou dat ik weg kon gaan." zei hij, voordat hij zijn ogen sloot.

Ondertussen was Bart aan het rond bellen naar politie en buurtgenoten, of ze al iets van de kaasdief hadden gehoord. Hij heeft al een keer eerder te maken gehad met iemand die kazen stal, maar dat was nog niet zó erg. Misschien is het dezelfde persoon? Nee, dat zal toch niet zeker? Bart liep te ijsberen toen Valerie uit de tuin naar binnen kwam.  "Bart, wat is er?" vroeg ze bezorgd, toen ze Bart zo zenuwachtig zag. Dat was hij anders nooit! Behalve als er kazen waren verdwenen, zoals die keer met dat jongetje... Plotseling kwam de waarheid tot haar, en ze sloeg haar hand voor hij mond. "Nee toch, niet?" ze hoefde het niet uit te spreken. "Ja, het is weer gebeurd, maar dan nog veel meer.



Een maand later waren Bree en Bella allang verkocht. Eigenlijk waren alle kazen weg, behalve van de kast van Karel. Die lagen nog steeds niks te doen. Karel was depressief. Hij kon niks doen, hij zou niks meer doen en hij heeft nooit iets gedaan. Hij voelt zich levenloos. 

Maar toen gebeurde er weer iets, dat heel het leven van Karel op zijn kop zette. 

De politie kon Bart niet verder helpen, zeiden ze. Kaasdieven waren erg goed in het anoniem blijven. Ze hoefden geen criminele vriendjes te hebben en konden de kazen gewoon doorverkopen. "Sorry, het zijn gelukkig niet alle kazen. Uw bedrijf heeft er niet erge schade aan. U kan wel een vergoeding vragen, die de mogelijke economische schade zal weghalen." zei een van de politie mensen. "Maar misschien weet ik wie het is!" zei Bart tot einde raad. "Misschien, daar hebben we niks aan. Heeft u camera's gehangen? Die aanstonden?" Bart moest even denken. Ze hadden wel camera's hangen! Snel ging hij naar huis om de beelden te bekijken. Hij keek toe hoe de dief gewoon binnen ging en de kasten met kazen naar buiten duwde, waarna hij ze in een auto deed. Oh! Het kenteken! Dat konden ze misschien natrekken.

Maar de auto van het kenteken was gestolen, dus daar hadden ze ook niks aan. Ten einde raad ging Bart maar weer naar huis. Daar deed hij zijn laptop open en zocht naar Dick van Dam, degene die jaren geleden wat kazen uit zijn, toen nog net geopende, kaasbedrijf stal. Hij zag wat foto's van de tweeling en een facebook profiel. Maar niks een link naar het stelen van kaas.

Hij probeerde iedere week wat informatie te zoeken. Een maand na de besteling vond hij een adres, waar hij samen met Valerie naartoe reed. Als hij de kazen had, hadden ze hun mobieltjes bij om de politie in te lichten, had hij het niet gedaan, dan zouden ze hem een kaastaart geven, omdat Bart op Dick's verjaardag geen kaastaart had gegeven. Soms had hij er best spijt van, Bart, dat hij die jongen zo bedrogen had. Maar hij had het verdient. 

Even later kwamen ze aan bij het huis van Dick, tenminste, waar ze dachten dat hij woonde. Ergens in een andere stad aan de rand. Het huis was best groot en leek heel duur. Een mooie tuin en een tegelpad leidde naar de voordeur die versiert was met mooie bloemen. Het huis had minstens 3 verdiepingen, en achter een opslag. Bart en Valerie stapte uit de vrachtwagen, die ze hadden meegenomen zodat ze de kazen zouden kunnen meenemen als hij die had. Voorzichtig liepen ze via de achterom naar de binnenplaats. Een grote deur zou leidden naar de opslag. Bart deed voorzichtig de deur open.

Karel KaasWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu