Rennen

61 5 7
                                    

Door caitske

Ik ren.
Ik ren zo hard als ik kan. Ik wil hier zo snel mogelijk vandaan. Uit deze straat, uit dit dorp, uit deze provincie, uit dit land, gewoon weg. Alles wat er gebeurt, ik kan het niet, ik kan het gewoon niet meer.

De druk, de druk van school, mijn moeder, mijn vrienden, het word me allemaal te veel.

Alle ruzies die thuis plaatst vinden, ik wil er niet meer zijn in deze wereld.

De woorden die mijn moeder naar me riep blijven door mijn hoofd galmen.
"Je bent een waardeloos kind! Je kan niks! Je gaat niks bereiken in deze maatschappij!" Schreeuwde ze naar me voor dat ik de trap op rende om mijn spullen te pakken.

Mijn moeder was dan wel stom dronken maar dat betekende niet dat ze dit tegen mij mocht zeggen. Ze was vaker dronken de laatste tijd en het werd alleen maar erger.

Ik pakte een tas en stopte daar wat spullen in. Wat kleren, een warme vest, tandpasta, tandenborstel en haarborstel. Toen ik dacht dat ik bijna alles had liep ik snel naar beneden toe. Ik opende de deur en in een keer stond mijn moeder voor me.

"En waar denk jij heen te gaan?!" schreeuwde ze naar me. Ze kwam naar me toe lopen en pakte een vaas. In een seconde kwam die vaas naar mijn hoofd geslingerd. Ik sprong aan de kant en maakt de deur open en rende naar buiten.

"Ren maar weg, doe dat maar! Kijk wat je broer daarbij bereikt heeft! Hij heefd een baan, een mooi leven, een vriendin en wat heb jij? Jij hebt helemaal niets!" Riep ze nog naar me.

Waarom was mijn vader er niet? Hoezo moest hij mij en mijn broer verlaten? Hij zei dat hij met zichzelf in de knoop zat en dat hij voor een tijdje weg ging. Hij is nu niet thuis, naar wie kan ik dan? Naar mijn broer? Zeker niet. Mijn moeder had dan wel gelijk over wat ze zei tegen mij maar ik heb wel hard mijn best gedaan voor alles en heb het niet gekregen.

Ben ik jaloers? Ja eigenlijk wel. Mijn broer had het altijd makkelijker, hij was de engel in huis en ik, ik was een foutje. Ik had helemaal niet moeten bestaan.

Moet ik terug gaan naar mijn moeder? De woorden die ze naar me riep komen terug in mijn hoofd en mijn loop pas begint weer te versnellen. Het lopen word rennen en ik ren zo hard als ik kan.

Ik ren richting het park. Dit was altijd de plek waar ik altijd kwam. Ik kwam hier altijd met mijn vader maar ook alleen. Als ik weer eens iets doms had gedaan ging ik hier altijd heen. Ik had zelf een geheime plek. Het was een hele mooie plek. Het ligt aan het water en het is een open plek maar bijna niemand ziet je zitten.

Ik loop naar de plek toe en zie iemand daar zitten. "Papa?" roep ik naar de persoon op het bankje. De persoon kijkt op. Het is mijn vader. Ik ren naar hem toe en sla mijn armen om hem heen.

"Ik heb jou zo gemist" zeg ik tegen mijn vader. "Ik jou ook, ik jou ook."

Mijn mening:
Ik vond je verhaal goed. In het begin was het nogal erg maar ik ben blij dat ze op het einde toch nog haar lichtpuntje gevonden had.
Goed gedaan.
Ook hier heb ik een paar dingen verbeterd: enkel de tekst die in drukletters getipt was. Als iemand iets roept ofzo mag je dat gewoon tippen, zet er dan gewoon een uitroepteken achter.
Voor de rest: Echt top👍

SchrijfwedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu