de vriendenkring van Humaro

31 4 2
                                    

Binnen was het knus maar wel erg krap.

Het huisje leek leeg te zijn tot ik de verborgen kamer achter het schilderij van en paradijsvogel zag.

Daarachter was het een stuk groeter en moderner vergeleken met de houten stoeltjes en de muren van aardewerk en stenen.

Op een rood tapijt stond een grote ronde tafel met 6 stoelen eromheen.

Er zaten verschillende wezens op de stoelen.

"Ga maar zitten, bromde Humaro.

Ik ging zitten naast een slanke vrouw met sluik lang blond haar.

Aan mijn andere kant ging Humaro zitten terwijl hij met zijn pootjes een stromende kop chocolade melk voor mij neerzette.

"Dit zijn Clamine, Po en Bluw.

De slanke vrouw naast me moest Clamine zijn.

Ik bekeek haar vanuit mijn ooghoeken aandachtig.

Ze leek mij een jager uit het wild te oordelen aan haar houding, houtkleurige schaarse kleding smaak en haar houten boog en pijlenkoker haar rug.

Ze staarde alleen maar zwijgend naar haar lege bord.

Bluw moest afgeleid zijn van het engelse blue dat blauw betekent.

En blauw dat is ie.

Hij ded met over het algemeen denken aan een smurf net een witte paddestoel in plaats van haar.

Po was de oude grijsaard die aan het hoofd zat te slapen.

Hij was zo behaard als een aap, en zijn zwarte jas was gescheurd en vuil.

Ik keek naar zijn oude beschadigde gezicht.
Ik besloot er niks over te zeggen.

"Leuk jullie te ontmoeten! Zei ik opgewekter nadat ik een slok had genomen van mijn chocolade melk.

De vrouw naast me keek eindelijk op en keek me aan met haar lichtbruine ogen.

"Toen we hoorde dat er een mebs in ons land was aangekomen geloofde we onze oren niet!

"Een mensenkind nog wel, zei het piepende stemmetje van Bluw.

"Wat zal de zwarte heer wel niet hiervan zeggen.

Ik sprong haast een meter de lucht in.

Achter me stond een soort ridder.

Hij leek uit de toekomst te komen.

Zijn harnas en helm waren donkerblauw en uit zijn rug stak èèn paar metalen vleugels.

Zo te zien had Humaro hem ook niet horen binnenkomen.

"Vlucht! Riep naar mij.

Ik begreep niet waarom, maar ik deed het.

Ik rende naar de keuken die tegenover de deur stond waar de ridder vandaan liep.

Clamine hielp me de deur openen waar ik als 1.60er niet bijna mijn hiofd tegen stootte.

Net toen de deur dicht knalde hoorde ik dat er tafelsomver geklapt werden.




Forever LandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu