Uranus

36 3 0
                                    

Ik kijk Alec verveeld aan, maar in mijn binnenste bruis ik van woede. Ik haat mijn moeder, om me te koppelen met een aardling. Alec kijkt me weer aan en gromt weer. Deze keer stapt hij nog dichter naar me toe, waardoor mijn hart een slag overslaat. Zijn ogen kleuren rood, een teken van lust. Ik moet al minn wilskracht bij elkaar verzamelen om hem te stoppen. "Stop." zeg ik luid. Alec's ogen kleuren weer het prachtige donkerblauw en hij kijkt me verward aan. Dan lijkt het tot hem door te dringen. "Sorry. Mijn wolf.. Ik..." Ik haal mijn schouders op. "Mij maakt het niet uit. Ik ben wel wat gewend." mompel ik onverschillig.

Hij haalt zijn wenkbrauwen op. "Aha." zegt hij verbaasd. "Nou, wat is je naam?" Hij probeert het onderwerp te laten vallen. Oké, prima. Ik kan natuurlijk niet Idrai zeggen. Maar ik kan ook niet tegen hem liegen. "Mijn naam is.." Ik twijfel. "Mijn naam is Idrai." Hopend dat hij het niet verkeerd zou opvatten, kijk ik hem fronsend aan. Zijn donkere, bijna pikzwarte haar en zijn donkerblauwe ogen.. Gewoon een plaatje. Alec glimlacht. "Vernoemd naar de maanprinses. Cool." zegt hij.

Ik haal weer mijn schouders op. Alles wat ik nu wil doen, is hem aanraken. Maar ik wil mijzelf niet verliezen. "Wil je.. Wil je misschien meekomen naar mijn dorp? Mijn roedel?" Ho. Dit gaat wel erg snel. Al zo vaak heb ik dit gezien op het scherm. Al zo vaak heb ik hier verveeld naar gestaard. Ik heb het nog nooit meegemaakt.

"Eh." zeg ik twijfelend. Alec fronst bezorgd. "Ik.. Ik bedoel.. Behalve als je al ergens thuishoort." Ja. Op de maan zeker. Zelfs dat is geen thuis voor mij. Ik schud geruststellend mijn hoofd. "Nee, ik kom graag mee." Hij glimlacht breed, en ik krijg het gevoel alsof ik ieder moment kan flauwvallen. Zo.. Sexy. Ik schenk hem een ongemakkelijke glimlach en volg hem naar zijn dorp. Blijkbaar.

De zon begint al op te komen, en de eerste tekenen van het ochtendgloren beginnen. De vogels fluiten, de zon komt op. Dit is wat ik waardeer aan het leven op aarde. Aardlingen weten niet hoe goed ze het hebben. Aardlingen maken alleen plezier, zo zorgeloos. Ik denk dat ik stiekem gewoon jaloers op ze ben.

"..En dit is mijn huis." Alec gebaarde naar een enorme villa. Mijn mond valt open bij het aanzicht van zo'n groot huis. "Dat.. Is een groot.. Huis." weet ik uit te brengen. Een grinnik van Alec, en meteen smelt mijn hart. Zo sexy, zo schattig. Eigenlijk wil ik gewoon zijn shirt ter plekke van zijn lichaam rukken. Ik ken hem niet eens een dag. Ik ben een sukkel.

"Hah. Ja, inderdaad. Het is wel een beetje eenzaam als je er alleen woont." zucht Alec. Ik kijk hem vreemd aan, één wenkbrauw omhoog getrokken. "Woon je hier alleen dan?" Ik had verwacht, ookal is hij rond de twintig, dat hij bij zijn ouders zou wonen. Alec zucht weer."Ja. Lang verhaal." Hij pakte een sleutel uit zijn zak en opende de voordeur. Ik keek nieuwsgierig over zijn schouder, en wat ik zag was niet bepaald een knusse boel. Weinig kleur, alles vrij strak. Blijkbaar hebben we een verschil van smaak.

Als ik eenmaal binnen aan de keukentafel zit, met een kop sterke koffie -een bitter goedje dat ze hier blijkbaar drinken, ik zal eraan gewend moeten raken-, komt Alec tegenover me zitten, met een nog sterkere kop koffie. Hij glimlacht en neemt dan een slokje van zijn koffie. Wat hij hier ook wil doen, hij heeft geen haast.

"Dus, Idrai." zegt hij na een tijdje. Zijn kop koffie is al op, mijne is halfleeg. Ik ben altijd een pessimist geweest, het glas is halfleeg, bla bla bla. "Dus, Alec." zeg ik. Het voelt geweldig om zijn naam uit te spreken, en het rolt over mijn lippen alsof mijn spraak alleen voor zijn naam is gemaakt. Ik weet echter hoe het zit. Twee nutteloze zielen in een bakkie stoppen en klaar. Niets speciaals.

Alec zucht en schuift van de tafel af met een chagrijnige blik. Wat heb ik nou weer gedaan? Ik haal mijn schouders op en begin het huis te onderzoeken. Ik kijk wat rond in de keuken, Alec is nergens meer te bekennen. Ik loop de grote trap op en beland in een kamer, een slaapkamer. Nog steeds geen Alec. Ik struin nog verder door het huis, door een bibliotheek, door nog drie slaapkamers, door de gigantische tuin, maar nog steeds geen Alec. Daarom besluit ik om het dorpje eens te gaan verkennen.

Ik heb nog steeds het gevoel dat ik Alec al een paar honderd jaar ken. Oftewel een jaar voor menselijke standaarden. Ik ken hem pas sinds middernacht, wat minder dan tien, elf uur geleden is. Het heeft me een hele tijd gekost om rond te struinen in het huis, en ik vermoed dat ik ook nog ergens in slaap ben gevallen. Op een of andere manier val ik in slaap in de mensenwereld. Op de maan word ik nooit moe. Vrij vreemd.

Een paar vreemde blikken worden op mij geworpen, en ik kom aan bij een klein kerkje. Op de klok zie ik dat het al zeven uur 's avonds is. Ik dacht dat het drie uur was, of zoiets. Ik ben natuurlijk gewend dat tijd niet bestaat. Altijd werken, werken en werken. Ik word er chagrijnig van. Al eenentwintighonderddrie jaar. Ik vraag me af welk jaar het is op de mensenwereld. Tweeduizendvijftien? Tweeduizendzestien? Ik weet nog dat de jaartelling begon. Ik was.. Wat was ik? Honderd? Ontzettend klein, dus. Ik kan me er niet veel van herinneren.

Ik beslkuit nog niet terug te gaan. Als Alec koppig is, ga ik hem niet op vrolijken. Ik hoor luide muziek en besluit het te onderzoeken. En daardoor ben ik beland in een club. Iedereen danst, heeft plezier. Lichamen glimmen van het zweet. Ik sta een beetje ongemakkelijk in de hoek. Ik sta nog steeds in mijn ouwe, vertroude jurk, die een beetje vreemd is vergeleken met de halfnaakte meisjes en in leer gehulde jongens. Allemaal lycantropen, natuurlijk. Ik ruik het aan ze.

Een blonde jongen loopt door de menigte, recht naar mij. Hij pakt mijn hand en trekt me mee, zonder iets te zeggen. Ik stribbel tegen, maar hij blijft sterker dan ik. Als we in een of andere slaapkamer staan kijk ik hem bang en vernederd aan. "Kom hier, belleza." zegt de jongen, die me vastpakt en zich tegen me aan drukt. Bang probeer ik weg te komen, maar hij laat me niet los.

"Wat doet zo'n bellaza zoals jij hier nou, zo alleen?" gaat de jongen verder. Hij grijnst naar mij en trekt me nog dichter naar zich toe. Man, wat wens ik op dit moment dat ik goddelijke superpowers heb. Als ik eenmaal, tegenstribbelend, tegen hem aan sta, begint hij aan mijn nek te zitten. Hij drukt zijn gezicht in mijn nek en geeft koude kussen. Ik probeer hem weg te duwen, maar hij heeft een ijzeren greep.

Een zoute traan loopt over mijn wanb. "S-stop." Ik klink niet erg overtuigend. Ik voel en hoor hem lachen en hij knijpt hardhandig in mijn achterwerk. Dan duwt hij me op het bed, dat blijkbaar in deze kamer staat. Voordat ik weg kan komen, pint hij me vast tegen het bed en duwt zijn koude lippen op de mijne. Nog meer zoute tranen rollen over mijn wangen. Verdomme, moeder, hoe kunt u mij dit aandoen?

Ik slaag er niet in om hem weg te duwen, en houd dus mijn ogen stijf dicht. Ik voel koude handen over mijn benen strijken, mijn jurk omhoog kruipend. Ik voel ijskoude vingers mij betasten en hoor zachte sussen van de jongen die ik niet ken. De jongen die mij nu verkracht.

Een uur of twee later is hij blijkbaar klaar. Hij duwt zich van me af en laat mij daar, poedelnaakt en snikkend, op het bed liggen. Ik rol me op tot een balletje en begin te snikken. Na een galmende, gemene lach hoor ik de deur opengaan en dichtklappen. Ik dacht dat de mensenwereld zo geweldig was. Nu is niet alleen mijn waardigheid, maar ook mijn droom verwoest.

Ik hoor een deur openklappen, woedende stemmen. Ik negeer ze allemaal en staar voor me uit. Een deken wordt over me heen gegooid, mijn naakte lichaam bedekkend. Ik word opgetild door sterke armen, en herken meteen de geur van Alec. Ik ken hem nu maar een dag, geen idee waar hij is geweest, maar mijn gevoelens nemen het over, en ik geef me over aan het geluid van zijn kloppend hart.

Ik voel de koude buitenlucht, woedende stemmen en ik word even later op een zacht bed neergelegd. Een deken mij bedekkend. Ik hoor de stem van Alec, maar alles klinkt als een echo. Ik kan hem niet verstaan en even later voel ik zijn vingers over mijn gezicht strijken. Dit is anders dan de aanraking van die jongen, voelt deze rustgevend. Ik heb dit nodig, en dat weet hij maar al te goed.

Een uur later is hij in slaap gevallen, naast me, in hetzelfde bed. Ik schrik op, nog niet in slaap gevallen, maar wakker geworden uit een trance. Ik staar naar zijn slapende gezicht, zijn langzaam op en neer gaande borstkas. Zachtjes en langzasm sta ik op van het bed, met een deken om me heen. Hij wordt niet wakker. Ik kijk nog even naar hem en ga dan in het hoekje van de kamer zitten. Zijn aanraking is fijn, maar ik wil alleen zijn. Alleen.

BEEEEEP!
Dat was het alweer :'((((
22 mei!
- maud

MoonlightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu