1. Uitgehuwlijkt

15 2 2
                                    

De eerste zonnestralen schenen door een kiertje in het dak van het huis van Anna. Het was net lente geworden en de vogels fluiten uitbundig. Anna gooide de dekens van zich af en liep de trap af. Hij kraakte behoorlijk maar het was een veel te mooie dag om je daaraan te storen. Ze groette haar moeder beleefd en ging aan tafel zitten. Haar moeder, genaamd Johanna, keek haar even onderzoekend aan. 'Hoi, Anna' zei ze daarna en zette haar beker terug op tafel. 'Is er wat?' vroeg Anna bezorgd. 'Je klinkt zo serieus'. Haar moeder zei niets, maar keek gefascineerd naar haar bord. Ook haar vader kwam de kamer binnenlopen. Hij keek even naar anna, toen naar moeder en daarna weer naar Anna. Hij pakte een stoel en ging zitten. Eer heerste een benouwde sfeer in de grote woonkamer. 'Anna' begon vader uiteindelijk, na een pijnlijke, doodse stilte. 'jou moeder en ik hebben eens even over jou gepraat'. Hij wisselde even kort een blik uit met haar moeder en ging daarna weer verder. 'Je wordt nu al bijna 16 en dat betekend dat het nu tijd word om te gaan trouwen'. Anna wou wat zeggen maar haar vader legde haar het zwijgen op. 'Wij, je moeder en ik' zei hij zacht, en hield even stil, 'hebben besloten dat jij met Johan gaat trouwen, de zoon van onze buren. Hij is een rijk man en we weten zeker dat hij goed voor je zal zorgen'. boos sloeg anna met haar handen op tafel. 'NOOIT VAN MIJN LEVEN, IK WIL NIET TROUWEN EN IK GA NIET TROUWEN'. Met deze woorden duwde ze haar stoel omver en rende de deur uit, naar buiten. Ze hoorde de zware voetstappen van haar vader achter haar aaankomen. 'Geef het maar op!' schreeuwde ze woedend, 'ik zal mezelf nooit aan die smerige Johan geven!' achter  zich hoorde ze  dat vader versloomde. 'Ik houd van je! Ik en mama hebben echt gedacht aan de beste toekomst voor je. Wees nou toch volwassen!' zijn stem stierf weg terwijl anna's vermoede benen door bleven rennen. Ze besefte dat ze niet werd gevolgd, maar ging toch door.

Na minuten alsmaar rechtdoor gelopen te hebben ging ze eindelijk op een omgevallen boomstronk zitten. Zij, trouwen? Ze had er nooit over nagedacht. En dat wou ze ook niet. Een ding stond vast, ze ging het ook niet. Met Johan nog wel! Wat dachten haar ouders wel niet? Dat ze een stuk oud vuil was wat je zomaar aan de varkens kon geven? Johan, die arrogante kakker van een eindje verderop? Nooit van haar leven. Ze ging haast nog liever dood! En daar zat ze dan, minuten lang, te piekeren, tot ze een besluit had genomen. Als haar ouders niet van gedachten zouden gaan veranderen, dan zat er maar een ding op. Dan ging ze weg, koste wat het kost. zo moeilijk kon het toch niet zijn? Ze zou s'nachts weggluipen, met een tas eten mee. Het woud in. Niemand zou haar daar vinden. Het was veel te groot en te dichtbegroeid. Ze zou alsmaar rechtdoor lopen tot ze bij een stad aankwam en daar kon ze dan haar eigen leven gaan lijden. Het klonk simpel, zoals ze dat nu zei. Ze was zelf nog nooit diep het woud in geweest, ze had er alleen verhalen over gehoord. Verhalen over wolven, grote draken en diepe rivieren. Maar ze geloofde er niet in. Zij zou er heus wel weer uit komen! En dat zou bewijzen ook.....

De Reis naar WaarheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu