2. de wijde wereld in

14 2 2
                                    

Het was nacht. Een bewolkte nacht. En iedereen lag rustig in bed om uit te rusten van een vermoeiende dag. Behalve een iemand. Anna. Zij had andere plannen voor deze nacht. Langzaam opende ze de zware, eikenhouten deur. Hij ging met veel gekraak open. Ze schrok ervan. Waarom moest dat nou zoveel lawaai maken? Ze luisterde of er niemand wakker was geworden. Maar het bleef doodstil in het huis. Snel trippelde ze het tuinpaadje over, dat bestond uit grote platte stenen. Ze wist dat als ze dit paadje uitliep ze bij het woud zou komen. Het was ongeveer twee kilometer lopen. Ze had de weg naar het woud de afgelopen dagen vaak gelopen, en ze herkende bijna elke boom, struik of steen. Ondanks haar zelfvertrouwen klopte haar hart in haar keel. Een paar zweetruppels vormde zich een wrg over haar voorhoofd. Als het maar goed ging. Het was koud en er waaide een harde wind. Haar voeten kraakte bij elke stap die ze zetten. Ze hield goed het landschap in de gaten, voor het geval er opeens en eng monster uit het struikgewas tevoorschijn zou komen. Ik bedoel, je weet maar nooit. En in zo'n donkere nacht als deze konden normale dingen en heel onheilspellend uitzien. Neem dat maar van mij aan. De wind die langs de bomen waaiden zorgde voor een geheimzinnig gesuis. Wat het allemaal nog spannender maakt. En zo liep ze, een paar minuten, wat wel een eeuwigheid leek te duren. Tot ze in de verte de contouren van een hek kon zien. Eindelijk durfde ze een lamp aan te steken. Na veel gepruts was de lamp eindelijk aan, en een ontstond een flauw lichtje. Anna zag niet veel bijzonders. Het pad was nog hetzelfde als gister, en alles zag er vertrouwd uit. Met een Zucht van oplichting liep ze verder. Nu wat harder. Op weg naar haar einddoel. Toch ging het niet zo makkelijk als ze gehoopt had. Het pad in het bos was slecht onderhouden en hier e daar zelfs verwilderd en begroeid. Ze schaafde zich aan een overhangende doornstruik een slaakte een gesmoorde gil. Ze voelde de warme druppels bloed over haar benen naar beneden glijden. Ze vocht tegen de opkomende tranen. Nu was het een zaak op leven en dood. Ze moest overleven en daar had ze geen tranen bij nodig. Boos veegde ze het bloed er met haar hand af. Het viel wel mee. Toch besloot ze te gaan uitrusten. Ze was moe, doodmoe eigenlijk, maar ze wou niet aan dat gevoel toegeven. Langzaam liep ze van het pad af. Na een tijd hopeloos rondgezworven te hebben vond ze een stuk mos, wat lekker aanvoelde. Ze was zo moe dat het haar verder niet veel ken schelen waar ze was. Morgen zou ze meteen verder gaan. Ze nestelde zich in en pakte de wollen deken uit tas. Het voelde heelijk warm aan. Een nieuwe golf van warmte stroomde haar lichaam in. Ze sloot haar ogen en genoot van de welverdiende rust. Tot ze opeens overeind schoot. Het was dichtbij. Heel dichtbij. Ze hoorde geluiden. Het ritselde, het kon elk moment tevoorschijn komen en haar opeten. Ze zou worden gevond. Nee, niet zij, maar haar lijk zou worden gevonden. Waarom was ze hieraan begonnen. Waarom!?

Lalala, ik hou van cliffhangers.... Sorry... (Ik weet het, ik ben een gemeen persoon ) maar, foto bovenaan is anna.

De Reis naar WaarheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu