Hoofdstuk 5

267 31 10
                                    

De bewakers, die er eerst bijstonden alsof ze standbeelden waren, keerden hun speren mijn kant op. Al het publiek, die zich ondertussen om me heen had verzamelt, begon gillend rond te rennen. De zeemeerminnen, die me al die tijd stevig bij mijn armen vast hielden, schrokken enorm van koningin Libella's gil en lieten me even los. Ik greep de kans en rende naar mijn moeder toe. Ik begon haar los te maken, terwijl ze me bang aankeek. 'We moeten hier weg' fluisterde ik in haar oor toen ik haar ze allemaal los had. 'Wat?' riep Jasper boven de gillende zeemeerminnen uit, waardoor iedereen ineens stil stond. 'Daar zijn ze!' riepen de bewakers. Ik keek snel om me heen en gebaarde dat ze mee moesten komen. Ik rende naar het dichtsbijzijnde raam. Ik sprong, en terwijl ik sprong veranderde ik snel in een wolf, zodat ik het glas zal kunnen breken. Ik sprong door het glas, en belande op de grond terwijl de scherven om me heen vlogen. Ik keek naar achteren en zag dat de anderen me volgden. 'Snel!' riep ik. Ik nam een aanloop, en sprong door de luchtbel heen, ik merkte dat de luchtbel, in plaats van weer dicht te gaan, het water naar binnen liet stromen. Ik keek even naar achter en zag gillende zeemeerminnen uit het kasteel rennen. Ik zwom met krachtige slagen naar boven.

Toen ik boven was merkte ik dat mijn moeder omhoog kwam als walvis. Ik zwom snel naar haar toe, en klom op haar rug. Toen iedereen zat begon mijn moeder weer te zwemmen, alsof er niets was gebeurd. Ik veranderde terug in een mens. 'Volgens mij zijn we in het rijk van de zeemeerminnen belandt, in plaats van in de mensenwereld.' Jasper keek me grijnzend aan. 'Misschien is er ook een weerwolfwereld.' 'Jah,' riep ik enthoustiast, 'mam. zwem naar de poort van de weerwolfwereld!'. 'Oke dan,' zei ze, 'maar alleen als we ook even langs mijn wereld gaan.' Ik keek Lindsey grijnzend aan. 'Ja, tuurlijk willen we dat wel doen, mevrouw!' zei Lindsey. Ik wist dat mijn moeder glimlachte, en voelde dat ze harder begon te zwemmen. Na een tijdje zwemmen kwam er een soort eiland in zicht. Mijn moeder, die ondertussen al een beetje de moed had verloren dat we nog vast land zouden vinden, begon hard door te zwemmen. Twee minuten later sprong in van de rug van mijn moeder, en zwom ik snel naar het kleine strandje van het eiland. Toen ik aan land was liet ik me met klets natte kleren op het strand vallen, toen ik daar lag, besefte ik dat dat niet zo'n goed idee was. Ik hoorde gegrinnik. 'Hm,' kreunde ik, 'waarom ik?' 'Omdat jij, jij bent.' hoorde ik, ik wist dat het Michael was, en daar verbaasde ik me over, want hij had al een hele tijd niks gezegd.'Zo, je praat.'zei ik verbaasd. Hij grinnikte. Ik stond op en klopte het zand van mijn kleren. Het hielp niet, dus barstten de anderen in lachen uit. Ik rolde met mijn ogen en liep naar de grot.

Boven de grot stond iets geschreven, maar het was in een andere taal dus liep ik maar door. Toen ik de grot in liep zag ik wat vuurvliegjes die ergens naartoe vlogen, en aangezien ik in films vaak zag dat die beestjes je ergens naartoe leiden liep ik er maar achteraan. Terwijl ik achter de lichtjes aanliep zag ik dat er tekeningen in de wand van de grot waren gekerft. Uiteindelijk kwam ik bij een grote ruimte uit, waar de lichtjes naar boven vlogen. Toen de lichtjes niet meer waren te zien, gingen er fakkels aan. Terwijl ik toekeek hoe de fakkels aangingen hoorde ik de anderen aankomen. Doordat de fakkels aangingen zag ik dat er overal gangen ergens naartoe gingen. Ik pakte een fakkel uit een fakkelhouder en liep langs de gangen. Er stonden tekeningen om de grotten heen. Bij de ene grot waren er een heleboel ogen omheen getekend, en bij de andere negen staarten. Er was een grot met bloemetjes eromheen getekend, een got met een soort van tanden, en een grot die helemaal bedekt was met prikkelstruiken. En nog één andere grot, een grot met vlammen eromheen geschilderd. 'Welke zullen we kiezen?' zei Jasper enthousiast. 'We hebben 1 op de 6 kans dat we de grot naar de weerwolven kiezen.' zei mijn moeder. 'Ik denk dat het deze is.' zei Lindsey terwijl ze naast de grot met de negen staarten tegen de muur aan leunde. We keken elkaar aan. 'Zullen we dan maar op de eerste de beste afgaan?' zei ik. De anderen twijfelden even, en knikten toen. Ik liep achter Lindsey aan de grot in. Na een tijdje zagen we een poort. 'Je kunt nu niet meer terug.' werd er gezegd. We keken om ons heen, maar aangezien we al veel vreemde dingen hadden meegemaakt lieten we het maar zitten. Lindsey liep naar de poort toe, en pakte iets dat eraan vast zat gemaak. Ze las een bordje dat erboven hing 'Passe-Partout, sleutel tot alle plekken waar je nog een keer naartoe zal willen.' Ik pakte er ook één, want er hingen er twee. Ik stopte hem in het sleutelgat van de poort, en mompelde: 'tot waar deze poort naartoe leidt.' Ik opende de poort, en zag een groot landschap met spelende vossen. Wel erg vreemde vossen, want ze hadden allemaal meer staarten dan een normalen vos. Ik liep door de poort, en stapte op het zachte gras. De vossen stopten met spelen en keken ons aan. Ik keek even achterom, en toen ik weer terug keken waren de vossen veranderd in kinderen. Kinderen met lang ravenzwart haar. Maar er was iets vreemds aan het haar, het had een soort van dip dye, bij het ene kind geel, bij het andere rood en oranje. Achter de kinderen kwam nog een andere vos aanlopen. Ze liep door tot ze recht tegenover ons stond en stond toen stil.

Gevecht ~Vervolg op Wolf~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu