6

274 13 2
                                    

Na dat leuke ongelukje van twee weken geleden waarbij ik mijn schouder uit de kom had en mijn scheen had gebroken heb ik geleerd dat ik niet blindelings door het bos heen moet rennen als er te veel bomen staan. Conclusie niet in het bos niet opletten. Maar sinds ik weer beter was kon ik weer trainen dus had ik weer de jaloerse blik van Percy op me staan. Alleen omdat ik boogschieten krijg van Annabeth. "Oké, probeer nu op de roos te schieten en als dat lukt dan ben je klaar voor vandaag." Hoor ik Annebeth zeggen. Ik knik en span mijn boog aan. Ik richt op de roos en laat de pijl los. De pijl gaat met grote snelheid vooruit en eindigt midden in de roos. "Goed gedaan!" Zegt Annabeth als ze me een high five geeft. 

Ik draai me om nadat ik mijn boog en pijlen heb opgeborgen en zie Percy met iemand praten. De jongen waar Percy mee praat draagt zwarte kleren. Ik heb het gevoel alsof ik hem al eerder heb gezien maar ik kan het me niet herinneren. Ik schud mijn hoofd en voel een hand op mijn schouder. Ik draai me om en geef de persoon een vuist in zijn gezicht. "Au!" Roept Athan. "Sorry!" Lach ik. "Kusje erop?" Vraag ik daarna. Athan kijkt me met puppy ogen aan. Ik rol met mijn ogen en geef hem een kus op zijn wang. "Slijmbal." Zeg ik daarna. "Gaat alles trouwens nog goed met je schouder en been? Of ben je niet flexibel genoeg meer?" Vraagt Athan. "Ik ben nog flexibel genoeg Athan." Zeg ik en sla hem tegen zijn schouder. "Ik zie je vanavond." Zegt Athan en geeft me een kus op mijn voorhoofd. "Tot vanavond." Zeg ik.

Ik draai me om en kijk recht in de ogen van de jongen waar Percy net tegen sprak. Ik kijk in zijn grijze ogen en hij kijkt me geschokt aan. Ik knipper een keer en hij is weg. Ik kijk om me heen. Huh? "Hij is verdwenen?" Vraag ik in mezelf. "Wie is verdwenen?" Hoor ik Grover vragen. Ik schud mijn hoofd. "Laat maar." Antwoordt ik en loop weg. Waarom kwamen die zwarte kleren en die grijze ogen waar ik in kon verdrinken me zo bekend voor? Ik schud mijn hoofd nog een keer en laat de gedachte vallen. Ik loop terug naar de Poseidon cabine en pak mijn mobiel van mijn bed. Ik begin wat in te typen maar stop er dan toch mee. Ik zucht en rol met mijn ogen. Ik blijf een paar minuten naar het plafond staren en besluit om dan wat te gaan eten. Maar zelfs eten krijg ik niet door mijn keel ondanks dat ik altijd veel eet. Ik kan die grijze ogen gewoon niet uit mijn hoofd krijgen. Van wie zijn ze? En waarom heb ik het gevoel alsof ik er voor eeuwig in kan blijven zwemmen? Oké, afleiding.

Onderweg naar het trainingsveld pak ik al mijn spullen en wacht tot er iemand vrij is om mee te trainen. "Vrij om te trainen Jackson?" Hoor ik iemand achter me vragen. Ik draai me om en kijk weer in de grijze ogen van de jongen. "Het is Carpenter ondanks dat ik Percy's zus ben." Zeg ik en sla mijn armen over elkaar. "Oh, sorry, Carpenter!" Zegt de jongen en steekt zijn handen op. Ik rol met mijn ogen. Zijn ogen zijn misschien perfect maar zijn ego niet. "Maar ik ben vrij." Zeg ik. "Prima." Grijnst hij. Hij pakt zijn zwaard van zijn middel en richt het op mij. Ik pak mijn zwaard en sla het tegen zijne aan. "Stygian ijzer hé?" Zeg ik grijnzend. "Goed geïnformeerd!" Zegt hij en richt op mijn zij. Ik ontwijk het zwaard door naar achter te springen en een salto te maken. "Je bent beter dan je broer." Zegt hij. "Dat kan." Zeg ik en richt op zijn been. Hij blokkeert. "Ugh! Jammer." Zeg ik en sla richting zijn pols. Hij blokkeert weer mijn aanval. Ik klem mijn kaken en probeer het nog een paar keer. Hij probeert het ook bij mij maar we krijgen elkaar maar niet te pakken.

Na een half uur druppelt het zweet van onze voorhoofden en vallen we op de grond naast elkaar. "Dit is het op een na beste gevecht dat ik heb gehad." Zeg ik moe. "Wat was het beste dan?" Vraagt hij lachend. "Mijn gevecht met Kratos." Zeg ik. "Hoezo dat?" Lacht hij. "Ik ben de bitch die zijn mond gesnoerd heeft doordat hij mijn spullen beschuldigde." Zeg ik. "Wat beschuldigde hij dan?" Vraagt hij als hij rechtop gaat zitten. "Hij zei dat mijn ketting een stuk prut was." Antwoord ik. "Hij dacht dat je niet de echte dochter van Poseidon was." Zegt hij. Ik knik. "Dat zeggen ze ook over mij." Zegt hij. Ik ga ook rechtop zitten. "Hoezo?" Vraag ik. Hij laat een kort lachje uit. "Ik ben geboren voor het contract van de goden vanwege de profetie." Zegt hij. "Maar dat betekend dat je zo'n negentig jaar oud bent." Zeg ik. Hij lacht. "Ik ben eigenlijk achtentachtig." Zegt hij. "Hoe?" Vraag ik. "Het is een lang verhaal." Zegt hij. "Kom maar op. Ik heb tot zonsondergang." Zeg ik. Hij lacht.

"Het begon allemaal met de profetie en mijn vader was bang dat ik of mijn zus dat zouden worden dus had hij ons in een hotel en casino geplaatst waar je blijkbaar als je daar van de bloemen eet geen besef hebt van de tijd en je wilt er nooit meer weg." Zegt hij. "Je vader?" Vraag ik. "Ja. Ik ben ook een kind van de grote drie." Zegt hij. Ik knik. "Maar in dat hotel heb je dus geen besef van tijd. En door die koekjes wordt je blijkbaar lichamelijk en geestelijk ook niet ouder. Dus ik ben achtentachtig maar zie er uit als een achttienjarige." Zegt hij. "Ouwe." Zeg ik zacht lachend. "Wat?" Vraagt hij lachend. Ik sta op. "Je hebt me wel gehoord." Zeg ik. Hij lacht en leunt op zijn armen. Een glimlach die doet smelten zou ik zeggen. Maar dat gaat niet zo makkelijk met een relatie. "Lach je vaak?" Vraag ik. Hij kijkt weg. "Nee." Zegt hij zacht. "Waarom niet?" Vraag ik als ik naast hem op mijn knieën ga zitten. "Ik heb niet veel redenen om te lachen tegenwoordig." Zegt hij. "Oh." Zeg ik. "Moet je niet gaan?" Vraagt hij terwijl hij opstaat. "Ja." Zeg ik als ik ook opsta. "Tot morgen Carpenter." Zegt hij als hij weg loopt. "Wacht! Ik weet je naam niet eens!" Roep ik. "Je komt er snel genoeg achter!" Roept hij terug.

Ik blijf verward naar zijn rug staren en lach in mezelf. Snel genoeg he? Ik schud mijn hoofd en veeg de restjes zweet weg. Ik loop richting het bos en ga tegen een boom aan staan wachtend op Athan. Vervelend begin ik van een van de bomen schors te pulken tot ik voetstappen hoor.

Ik draai me om en zie Athan met een kruisboog staan. "Athan? Wat doe je?" Vraag ik. "Zorgen dat alle halfgoden gelijk zijn. En dat geen halfgoden boven andere geplaatst worden omdat ze van de grote drie zijn!" Roept Athan naar mij en zwaait een beetje met de kruisboog. "Wat is er met de Athan gebeurt die van mij hield en me altijd beschermde?!" Vraag ik. "Die heeft nooit bestaan! Het was allemaal nep. De gevoelens, de complimenten. Alles!" Zegt hij. Alles wat hij net zei deed pijn net alsof er een mes door mijn gevoelens gestoken werd. Ik legde langzaam mijn hand op mijn hart. "Zie je. Je bent overgevoelig en kan je krachten nog niet gebruiken. Daarom koos ik jou als eerst. Je bent het makkelijkst uit te schakelen." Zei hij en richtte de kruisboog weer op mij. "Zeg maar vaarwel tegen alles." Zegt hij. Vaarwel. Dacht ik in mezelf. Er was niemand in de buurt dus ik was gewoon verloren.

Athan haalde snel de trekker over en ik zag al snel hoe de pijl op me afraasde en mijn hand en borst doorboorde. Ik gilde van de pijn. Ik zakte door mijn knieën en pakte de pijl vast met mijn andere had. Ik trok de pijl langzaam uit mijn borst wat alleen meer pijn veroorzaakte. Ik liet de pijl weer los en hoorde een paar voetstappen weglopen. "Sterf een langzaam maar pijnlijke dood. Helena." Zegt Athan en daarna zie ik hem niet meer. Met mijn tweede poging trok ik de pijl er snel uit wat werkte. Ik haalde rustig mijn linker hand van mijn borst en zag een gat in mijn hand. Ik ga met de andere trillende hand langzaam naar mijn borst en voel eraan. Als ik mijn hand weer weg trek zit hij helemaal onder bloed. Ik begin te hoesten en heb zoveel pijn dat ik bloed ophoest. Ik val op de grond in de verdorde blaadjes. 

Na een paar seconden hoor ik voetstappen van meerdere personen maar mijn energie is te weinig om mijn dichtgevallen ogen open te maken. "Snel, Grover, Annebeth breng haar naar het riviertje!" Roept een bekende stem. Ik weet alleen niet van wie die is omdat ik stukje bij stukje mijn geheugen verlies. "Percy, dat gaat ze niet halen!" Roept een vrouwelijke bekende stem. "Grover? Hoe snel kun je rennen?" Vraagt de jongensstem. "Hooguit een 20 meter per minuut hoezo?" Vraagt een andere stem. "Til haar snel op en ren zo snel mogelijk naar het riviertje en laat haar het water aanraken anders heelt ze niet!" Zegt de jongensstem. Opeens voel ik iets kouds aan mijn kin. "Je moet nog sneller zijn. Ze ademt nauwelijks nog!" Roept het meisje. Ik wordt opgetild en voel daarna niks meer. Alsof ik in een gevoelloze slaap getrokken word.

____________________________________

Tadam.. Sorry ik had gewoon een keer zin in een cliffhanger. Zal snel verder schrijven. So don't stop reading!

Percy Jackson's Twin Sister (On Hold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu