5*

90 9 0
                                    

*Reeve*

Ik had genoeg van Zayn. Hij was heel irritant. In die korte ontmoetingen was hij altijd diegene die alles verpestte. Hij wou niet dat gewone burgers erachter kwamen wie hen telkens echt redde. Wat een egoïst! Stampvoetend liep ik door de straten. De mensen rondom mij keken me vreemd aan. Whatever!

Een geluid ving mijn oor op als ik voorbij een steegje wandel. Ik draaide mijn hoofd naar de smalle gang en tuur in het donker. Mijn benen vergaten de gewone weg en gingen de smalle steeg in. Stap voor stap liep ik naar het einde. Uit het niets kwam er een zwerfkat vanachter het vuilnis. Ik schrok me te pletter. De bruine kat kwam dichter naar me toe en schuurde tegen mijn benen aan. Met een zucht streelde ik de lange kat. 'Je deed me schrikken.' De kat miauwde en en ik krabde op het hoofdje. Ze spon erop los. 'Waar kom jij vandaan? Heb je geen thuis? niemand die voor je zorgt?' De kat keek me wezenloos aan. Ik grinnikte. Ik nam de kat op. 'Kom, kleintje. Ik zal voor je zorgen.'

Net op het moment dat ik uit de steeg liep, botste er een man op me. Hij pakte nog net mijn arm zodat ik niet op de grond belandde. "Oh, het spijt me vreselijk. Gaat het?" De man hield me aan mijn schouders vast. Hij was kleiner dan ik, met warrig grijs haar dat me een beetje aan Einstein deed denken. Hij had zo eenzelfde snorretje. "Ja, ja." stelde ik de man gerust. "Oh, je hebt pavarotti gevonden. Kom, kom poes." De kat gehoorzaamde de man en schuurde tegen zijn been aan. Ik voelde me een beetje verlaten door de kat, maar was wel blij dat hij zijn baasje terug had. De man keek terug op en glimlachte. "Heb je zin in een koffie?" Verdwaasd dacht ik na over de vraag. "Euh, ja. Lijkt me leuk." Ik volgde de man naar het dichtstbijzijnde cafeetje.

Binnenin had ik mezelf een cappuccino en de man had een latte bestelt. In stilte dronken we van onze koffies. Plots schraapte de man zijn keel. "Ik moet mezelf nog deftig voorstellen. Ik ben professor Démana." Ik glimlachte en stelde mezelf ook voor. Ik zat ten slotte met een professor aan tafel. "Mijn naam is Reeve."

"Aangename kennismaking. Dus, wat doet een meisje zoals jij hier zo verloren door de straten?" De waarheid kon ik niet vertellen, ook al was hij een professor. Hij was een buitenstaander. Professor Démana zag mijn aarzeling. "Je hoeft het niet te vertellen, hoor. Ik ben nogal nieuwsgierig van aard." zei hij met een brede glimlach. Opeens kreeg ik het gevoel om mijn hart bij deze man te luchtten. Om er gewoon alles uit te gooien. Alles wat ik over superhelden weet. Hij zou me waarschijnlijk niet begrijpen, maar je wist maar nooit. Hij was nieuwsgierig van aard. "Professor, gelooft u in bovennatuurlijke krachten?" Het was eruit. Ik kon nu niet meer terug. De professor keek me bedenkelijk aan en dacht lang na voor hij antwoord gaf. "Je vraag komt nogal ineens. Hm, hoe zal ik het zeggen? Ik geloof dat er meer bestaat dan dat er op aarde afspeelt. Dus als je met bovennatuurlijke krachten bedoeld dat er mensen zijn die speciale gaven hebben en die kunnen nuttigen, maar ze niet tonen aan de buitenwereld, dan ja misschien wel." Mijn mond vloog open van verbazing. Ja, dat was precies wat ik bedoelde. Twijfelend of ik door moest gaan beet ik op mijn onderlip. "Professor, ik... ik weet meer." De man trok zijn wenkbrauwen op en spoorde me aan om verder te gaan. "Ik heb al contact gehad met die mensen met bovennatuurlijke krachten. Ze... ze redden de wereld." Met een klap zette hij zijn tas koffie op tafel. Spatten donkere vloeistof morsten op het witte tafelkleed. Ik schrok een beetje en ging zelfs ongemakkelijk verzitten. "Reeve, vertel me alsjeblieft meer over die mensen." Oké, misschien heb ik iets te veel vertelt. Ik had mijn mond moeten houden. Ik had het zo lang kunnen verzwijgen, maar het werd me gewoon te veel. Ik stond op en legde nog snel een muntstuk van twee euro en wat kleingeld op tafel. "Het was leuk u te ontmoeten, maar ik moet gaan. Het spijt me als ik uw tijd heb verspild." Razendsnel had de professor mijn hand nog kunnen vastpakken. "Reeve, alsjeblieft? Ik moet meer weten. Ik ben al jaren naar deze mensen op zoek." Ik trok mezelf los en keek hem droevig in zijn bruine ogen, die glansden van nieuwsgierigheid en onzekerheid. "Het spijt me." Ik liep naar de deur.

Toen ik net de straat had overgestoken hoorde ik de deur van het cafeetje dichtslaan. Démana volgde me. Ik versnelde mijn pas en zigzagde zodat ik hem kwijt zou raken. Hij volgde me op de voet, zelfs de kat rende achter ons aan. Ik ging een willekeurig winkeltje binnen. Een schoenenwinkel. Meteen liep ik naar de achterkant van het gebouw. 'EXIT' stond in grote vette letters op een bordje boven een deur. Mijn vluchtweg.  Démana betrad nu ook de winkel. Snel sloop ik weg en belande op een parking en botste tegen iets hard en massief op. Nog voordat ik op de grond terechtkwam werd ik aan mijn arm gegrepen. Iemand drukte me tegen zijn borst. Ik keek op en mijn adem stokte toen ik in Zayns ogen keek. De andere jongens stonden achter hem. "Eindelijk, we hebben je gevonden." Angst vloeide door mijn aderen. Shit, ze zouden me van mijn herinneringen aan hen beroven. Ik had beter eerst alles aan Démana vertelt. "Zayn, doe je een beetje voorzichtig met haar. Ik voel haar angst voor ons." zei Niall bezorgd. Zayn rolde met zijn ogen. "Ja ja. Harry, je weet wat je te doen staat." Harry kwam in mijn gezichtsveld. Als vanzelf verzette ik me tegen hen. "Nee. Nee, nee, nee." De tranen stroomden over mijn wangen. Ik wil hen blijven herinneren. Die gedachte raasde als een gek te keer in mijn hoofd. Ik wil hen blijven herinneren. Ik wil hen blijven herinneren. Ik wil hen blijven herinneren! Ik voelde Harry mijn schouder raken en meteen na dat contact zwierf hij in mijn hoofd. "Rustig maar. Kalmeer. Ik zal je iets geven tegen de pijn." De stem van Harry verzachtte mijn mentale wonde. Als een pijnstiller wreef hij mijn herinneringen weg. Eén voor één. Ik zakte tegen de massieve borst van Zayn. Hij moest me stevig vasthouden. Een andere hand raakte nu ook mijn schouder. Ik voelde de aanwezigheid van de natuur. Niall! Hij speelde beelden van een zonsondergang en watervallen in mijn hoofd af. Nog twee andere handen raakten mijn hand. Een korte flits van Liam en Louis schoot voorbij. Ze vervingen de gewiste herinneringen in andere dingen. Jongens die ik zomaar tegen het lijf liep en die ik op een of andere manier aardig vond, werd in mijn gedachten geplaatst. Ik zag ze keer op keer. Op weg naar de supermarkt. Op het dak van een immense wolkenkrabber, toen ik ging bungeejumpen. En talloze malen op straat.

Toen ik wakker werd, lag ik op de grond op een parking. Ik was alleen, verlaten. Goed geprobeerd Zayn, Niall, Harry, Louis en Liam. Maar ik heb me voorbereid op het wissen van mijn herinneringen. De nieuwe herinneringen die in mijn hoofd waren geplaatst verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik zal hen altijd herinneren.

My SuperHeroes!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu