Machteloos

484 13 3
                                    

‘God damn meesje schiet op!’ denk ik bij me zelf. Kwart voor zes, zes uur is avond dus ik verwacht dat ze om zes uur terug zijn. Op van de zenuwen zit ik onrustig aan mijn schoenen.. Nog vijf minuten en ik zit onrustig aan het label van mijn schoenen, mijn adidasjes zijn al behoorlijk vies.. ‘Kom op!’ zeg ik ongeduldig en opeens gaat de deur open. ‘Meesje!’ roep ik maar dan zie ik dat het niet meesje is.. ‘Ruben please haal me hier weg!’ zeg ik zodra ik zie dat het Ruben is. ‘Dacht het niet’ lacht hij gemeen en nu komen ook Daan en Bas te voorschijn. ‘Waarom ben ik hier, en waarom is Thijs hier, wat hebben wij gedaan?’ vraag ik zonder enige emotie. ‘Dat gaat jou niets aan meisje’ zegt Daan. Ik snap echt niet dat hij mij zo noemt ik ben ouder als hem. Ik rol met mijn ogen, ‘Zie je dan niet dat Thijs naar het ziekenhuis moet!’ zeg ik nog steeds emotieloos. ‘oow naar het zieken huis, nou dan kan hij dit er ook nog wel bij hebben’ en schopt Thijs volop in zijn maag. ‘Daan!’ roep ik nu boos en kom op hem aflopen. De eerste keer dat ik echt boos op hem was in het begin van de 2e, tegenwoordig hebben we veel uitvallen op elkaar maar dat hij zo iets zou doen’ ik maak mijn hand als een vuist en wil hem in zijn gezicht slaan maar dan word ik bij mijn armen gepakt.  Machten loos ben ik en ik probeer mezelf los te krijgen maar Bas is veel te sterk. Daan en Ruben shoppen Thijs nog een keer en Thijs valt bewusteloos. Tranen springen in mijn ogen en ik gil ‘God damn! Ik haat jullie!’ en ik voel een klap in mijn gezicht maar ik kan mijn gezicht niet vast pakken want Bas heeft mij nog steeds vast.. Nog een klap maar deze is harder, en ik voel een warme vloeistof over mijn gezicht lopen, mijn neus bloed en niet zo’n beetje ook. Opeens zie ik een vaag persoon voorbij sluipen, ik zeg niets en zei licht wat er gebeurd. Meesje komt binnen en trapt Ruben in zijn rug die valt met een klap op de grond, Daan gooit ze op de grond, ik krijg nog een klap van Bas en hij laat me los. Ik rijk naar mijn hoofd en kniel neer op de grond. Ik hoor dat Meesje Bas ook nock-out heeft geslagen en ze komt naar me toe. ‘Alles goed?’ vraagt ze bezorgt en kijkt me aan. ‘Meesje je was net op tijd’ en de tranen beginnen spontaan over mijn wangen te rollen. Als zij er niet was geweest had het nog al verkeerd af kunnen lopen. Meesje geeft me een knuffel ‘We moeten hier weg’ zegt ze en ik sta op en samen pakken we beiden een arm van Thijs en hangen die over onze schouders en een soort slepend nemen we hem mee. ‘Hoever is de stad hier vandaan?’ vraag ik. ‘Ver’ zegt ze ‘Bij de eerste weg waar een naam staat bellen we een ambulance’ en we lopen snel verder. Een kwartier struimelen komen we eindelijk bij een weg aan, ‘Blijf bij Thijs ik zoek een bordje’ zeg ik gehaast en begin al te rennen ‘Ik denk niet aan de pijn die ik heb’ zeg ik tegen mezelf. Dat je ooit zo blij kan zijn met een weg! Maar mijn blijdschap duurt niet lang als ik pas goed kijk. Ik sta op een bos pad! Hoe dom kun je zijn om dat niet te zien! Ik loop terug naar Meesje, ‘Sorry’ zeg ik en ga op de grond zitten. ‘even zitten’ zeg ik en ze komt naast me zitten, ‘het komt goed, na regen komt zonneschijn’ zegt ze dat laatste is haar vast spreekwoord zo fijn als ze dat zegt. In de verten zie ik twee dingen aan komen, ‘Mensen!’ roep ik en begin als een gek te rennen, eindelijk goede hoop want het zijn inderdaad twee mensen. Als ik dood moe aankom zie ik dat het twee oudere mensen zijn.  ‘bel alsjeblieft een ambulance! Mijn vriend is bewusteloos alstublieft help mij’ zeg ik hysterisch. ‘wie is er nu bij hem dan?’ vraag de oude vrouw terwijl haar man (denk ik) een ambulance belt. ‘Mijn vriendin is bij hem maar hij bloed en hij is in elkaar geslagen’ zeg ik en de twee mensen lopen met me mee. Als we bij Thijs zijn aan gekomen zegt de meneer ‘Meid dit is niet goed!, hij heeft inwendige bloedingen’ zegt hij en begint gelijk van alles te doen. ‘Maak je maar geen zorgen hij is arts’ zegt de vrouw en slaat haar arm om me heen en ik barst in tranen uit, het is vreselijk om Thijs daar zo te zien! Ook Meesje komt bij ons staan en we wachten op de ambulance terwijl de meneer van alles aan het doen is. ‘Oke ik heb je hulp nodig, blijf contact met hem leggen’ zegt hij ‘sla op zijn wang zachtjes en praat tegen hem, jij moet dit doen jij bent zijn vriendin bij jou is hij gelijk in een vertrouwde omgeving’ zegt hij en ik kniel bij Thijs neer en doe precies wat de man zegt. In de verte hoor ik de sirenes van een ambulance, ‘thank you!’ zeg ik in mij zelf, hopend dat deze hel snel voorbij is! ‘De meneer houd de ambulance aan en helpt hem de ambulance in. ‘Ik weet niet hoe dankbaar ik u ben!’ zeg ik beleefd ‘Ga nu maar snel meisje’ zeggen de oude man en vrouw en samen met Meesje stap ik de ambulance in. In het ziekenhuis word ik al snel gescheiden van Thijs. ‘och meisje wat zie jij er uit!’ zegt een verpleegster en komt naar me toe. ‘kom maar mee dan maken we het even schoon. Samen met meesje loopt ik met haar mee. Zodra mijn gezicht schoon is ga ik weer terug naar de wacht kamer, ‘Meesje wil jij iets voor me doen?’ vraag ik en kijk naar mijn schoenen. ‘tuurlijk!’ zegt ze ‘Wil jij op de camping tegen iedereen zeggen dat ik veilig ben en aan de bazin van de camping?’zeg ik ‘en schakel de politie in jullie zijn in gevaar’ zeg ik en kijk haar aan ‘oké komt goed!’ zegt ze en ze staat op en loopt weg. Ik ben nu na een half uur al 20 keer van plek gewisseld, met allemaal vragen in mijn hoofd. Ik hoor dat de deuren open gaan maar ik kijk er niet meer van op. Opeens staat er een klein jongetje voor me ‘Liam!’ roep ik en ik kniel neer en knuffel hem, een traan rolt over mijn wang ‘je bent oke!’ zeg ik. ‘Waarom zou ik dat niet zijn!’ zegt hij en hij lacht lief naar me, ik lach naar hem en neem hem op mijn schoot. ‘ik heb een paar mensen voor je mee genomen’ zegt hij trots en ik kijk achterom, Noah, Sanne Yara en Jen staan daar. Ze komen naar me toe en ze omhelzen me ‘We waren dood ongerust!’ zeggen ze ‘Ja met mij gaat alles goed ja!’ zeg ik sarcastisch en ik lach ‘Nou toch weer de oude jij!’ lacht Noah en ze gaan zitten. ‘Hoe is het met Thijs’ vraagt Yara. ‘Ik weet het’ niet zeg ik ‘Hij is in de operatie kamer ik mag nog niet bij hem’ We praten zo nog twee uur door en het is al 12 uur. De deur van de kamer van Thijs gaat open en er staat een dokter met een bezorgt gezicht. ‘Wat is er met hem?’ vraag ik bezorgt en angstig.

Vriendschap, Liefde en VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu