Schuldig

17 2 3
                                    

Dromen is een kunst, de kunst van het onmogelijke. Ik droomde vaak over rare dingen, situaties die nooit zouden kunnen voorkomen. Nachtmerries had ik niet, dat was mijn leven al. Ik droomde graag, het was een gratis trip. Maar één droom had ik het liefst; Dat ik een rijk leven leidde, ouders, familie en school. Dat ik me nergens zorgen over hoefde te maken, dat ik een smartphone had en ik kon kiezen wat ik at. Als ik dan wakker werd was ik wel altijd teleurgesteld, het deed dan extra pijn om te realiseren dat ik gewoon een straatjongen was zonder toekomst. Maar voor piekeren was er geen tijd, overleven was mijn leven. Deze keer had ik ook geen tijd om rustig wakker te worden, ik weet niet juist wat ik droomde maar het was beter dan de realiteit. De realiteit van een gezicht dat vlak boven het mijne hing en een mes tegen mijn keel. 

"Waar is het geld!?", vroeg het gezicht terwijl hij zijn stinkende adem in mijn gezicht blies.  "Heb niks", probeerde ik uit te brengen terwijl zijn mes tegen mijn keel gedrukt zat. "Ko ma mierda! Ik weet wat jij hebt verdiend en je hebt nog steeds over!" Ik had het pistool in mijn achterzak zitten zodat niemand het zou kunnen stelen, mijn geld had ik in mijn onderbroek gestoken. Ik moest het pistool te pakken zien krijgen en deze klootzak afmaken, niemand steelt mijn geld. Als ik zou proberen roepen zou hij me slaan of snijden, gelukkig had ik niemand verteld over het pistool, het was al dom genoeg om over geld te spreken. Ik voelde woede door mijn aders stromen en haalde mijn knie omhoog, ik probeerde hem van me af te duwen. Dat lukte, deels. Hij was verbaasd  toen ik hem in een snelle beweging opzij duwde, ik sloeg op zijn kaak en trapte met mijn knie nogmaals tegen hem aan. Hij gromde en stootte zijn elleboog keihard tegen mijn onderkin, ik beet mijn onderste lip kapot en proefde bloed tussen mijn tanden. Voor ik het tegen kon houden sneed zijn mes in mijn bovenarm, hij hield deze vast en zag dat hij aanstalten maakte om het mes mijn arm te boren. Trapte hem met mijn pijnlijke voet in zijn kruis en toen hij daardoor zo kwaad werd dat hij me open wilde rijten (zijn mes was inmiddels al op mijn buik gericht), greep ik in een handomdraai het pistool en schoot zonder te richten in zijn onderbuik. 

Als de andere jongens al niet wakker waren gemaakt door het geluid van een vuistgevecht, waren ze dat wel door een oorverdovend schot en het geschreeuw van Paulo, mijn overvaller. Ik herkende hem nu er lampen werden aangestoken, hij was iets ouder dan mij maar krijste nu als een pasgeboren kind. Het bloed liep uit zijn buik en belandde overal. "Verdomme! Die puta beroofde me!", zei hij eerder dan mij. Ik richtte mijn pistool op hem; "Geloof hem niet! Hij wist van mijn geld!" Er bekommerden zich al mensen om Paulo en iemand greep mijn hand om het pistool te laten zakken. "Hij liegt! Ik doe zoiets niet!", riep ik tegen Elias onze "oudste". Hij was het leidersfiguur van de groep jongens. Hij was kalm en keek me aan terwijl hij zei; "Was Paulo gewapend?" Verdomme, dacht ik, natuurlijk zouden de vrienden van Paulo het mes al lang hebben verstopt terwijl ze hem verdoofden. "Niks, Elias!", Paulo was ongewapend. Ik stak mijn wapen terug in mijn broek en begon Elias smekend aan te kijken, hij had een stalen blik en stond nu voor een moeilijke keuze. "Ga, verdwijn", Ik probeerde nog iets uit te brengen maar ik werd de mond onmiddellijk gesnoerd. "GA!", riepen ze allemaal. Ik liep weg, weg van de schuilplaats en zijn inwoners, ik was zo kwaad. Had ik ooit zoiets oneerlijk gezien? Ik liep onder de sterren en voelde me naakt. Ik zou het overleven hield ik mezelf voor, ik zou het overleven.

Raak me als je kuntWhere stories live. Discover now