Dagen gingen voorbij, ik sliep in dozen en was zo zuinig mogelijk met mijn geld. Mijn gezond verstand dwong me om geen drugs te kopen, dit was zeer moeilijk, alles voelde zo koud en hard aan. Het leek ook net of de dagen langer duurden, ik sleepte mijn lichaam als ballast mee en de wond aan mijn voet begon steeds meer pijn te doen. Ik at een hamburger 's ochtends en dat was mijn dagelijkse kost. Ik zocht meerdere keren Carlos op maar hij was nergens te bespeuren, hoe moest ik in godsnaam verder? Alleen rondsleffend in de drukke stinkende sloppenwijken van de stad. Er waren overal verslaafden en ander gespuis dat het op me gemunt had, ik probeerde altijd zo min mogelijk op te vallen. Ik sliep achter een flatgebouw, er waren enkele vuilbakken en er stond een hek omheen. Dagelijks werden er nieuwe vuilniszakken gedumpt en er was ook de warmte van de ventilatoren, ik klom over het hek en sliep er overdag, 's nachts ging ik op pad. Soms kon ik wat restjes eten uit de vuilbak maar dat was niet genoeg dus tegen vijf uur 's morgens at ik een hamburger met water dat ik aftapte uit regentonnen van stadstuintjes. Ik was al twee keer overvallen, en elke keer heeft mijn pistool het nodige afschrik effect gehad. Jongens gekleed in hoodies die met vlindermessen op me af kwamen gestapt; ze wendden zich al snel van me af als ik mijn wapen bovenhaalde, dat soort risico's nemen ze niet graag. Ik had nog maar enkele Bolivar over en begon me zorgen te maken, wat moest ik doen? Taakjes zoeken? Dat was niet zo simpel, je moet iemand kunnen vertrouwen en dat deed ik bijlange na niet. De gedachte kwam steeds vaker bij me op als ik in mijn doos lag slapeloos te zijn, ik heb een pistool ik zou iemand kunnen overvallen, maar al die risico's die dat met zich meebrengt! Je weet niet of je slachtoffer ook een wapen heeft, of hij kan vechten en bovenal: wat als het uit de hand loopt? Dan zou het hij of ik worden, en die gedachte was verschrikkelijk angstaanjagend.
Ik sliep heel weinig, het stadslawaai was onmogelijk te negeren. ik lag meestal met mijn gezicht naar de wand van de doos met mijn ogen gesloten te piekeren. Dit duurde een week, op een dag kwam er een eigenaar zijn vuilnis buiten zetten en zag me daar liggen, hij trapte tegen de doos aan en riep dat ik weg moest wezen. Ik denk niet dat ik ooit harder heb gesmeekt dan op dat moment, ik probeerde in tranen uit te leggen dat ik dood zou gaan als ik hier niet sliep. Maar daar had hij niks mee te maken en hij sloeg me hard in mijn gezicht toen ik op mijn knieën voor hem zat, hij dreigde zijn geweer te halen dus ik was genoodzaakt te vluchten. Woedend en wanhopig sjokte ik door de stad, ik moest het doen, om te overleven. maar wie? Een meisje dacht ik, die zijn over het algemeen minder sterk en kleiner. Ze moest alleen zijn, en op een verlaten plaats. Ik ging zitten op de rand van een fontein die al jaren droogstond, ik bedekte mijn gezicht met men handen, allemaal door die valse beschuldiging van die klootzak! Ik zou hem vermoorden als ik de kans had, dat wist ik zeker, maar ik moest me focussen op het heden.
In het krantenwinkeltje aan de overkant van het plein was het altijd heel rustig, er stonden vaak mensen alleen naar covers van tijdschriften te kijken. Dat was het! Ik zou wachten tot het donker werd en als er een klant binnen zou komen die geschikt was zou ik toeslaan.
Zo wachtte ik, starend naar al het volk dat voorbijkwam; zwervers, drugsgebruikers, hoeren en een man met maar één oor. Ik beraamde mijn actie goed voor en bedacht mogelijke scenario's. Ik observeerde de winkel ook grondig, het was een klein triest winkeltje waar je lauw bier en sigaretten kon kopen, er was één rek met postkaarten die niemand ooit aanraakte en vijf verschillende magazines. De verkoopster was een dik wijf kettingrokend wijf met een paddenkop, ik schatte haar tegen de zestig. Ik kende haar zoon, gestorven aan een overdosis. Ik had niet het gevoel dat zij actie zou ondernemen, ze was waarschijnlijk al wel is overvallen, dat gebeurt zo vaak. Ik deed toch niemand echt kwaad? Ik was het toch zeker niet van plan.
het was nu bijna tien uur, over een halfuurtje zouden ze sluiten volgens het uithangbordje. Er liep een meisje binnen, ze was te mooi om een hoer te zijn, haar steile haren en verzorgde uiterlijk deden me even wegdromen. Ik verplichtte mezelf om geconcentreerd te blijven, ik had maar één magazijn voor mijn pistool dus alles moest heel snel gaan; dreigen,geld en me uit de voeten maken, zo zou het gaan. het moest nu, nu of nooit! Ik liep met grote passen het winkeltje binnen trok mijn pistool en richtte het op het meisje dat net een magazine aan het kiezen was.
Een tip voor als je iemand overvalt; oefen je openingszin goed! Ik stond letterlijk 3 seconden met men mond vol tanden naar het meisje te staren terwijl ik haar onder schot hield. Waren het de zenuwen? Waarschijnlijk. Ze keek me aan alsof ze verwachtte dat ik iets zou zeggen."Geld en euhm... juwelen!", beval ik haar. Het meisje keek niet echt angstig, eerder verwondert, ik had het gevoel dat ik zenuwachtiger was dan haar. Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar de paddenkop achter de balie, had haar sigaret nog in haar mond en keek me aan alsof ze wilde zeggen; "Wat een amateur". Dit maakte me best pissig maar ik bleef me focussen op het meisje dat haar portemonnee Nokia telefoon en horloge overhandigde. Ik pakte de spullen met mijn linkerhand aan en stopte ze in mijn zakken. Verdomme weer een gênant moment, zeker 2 seconden stond ik daar nog tot ik besloot om weg te renen. En rennen deed ik, door allerlei kleine straatjes en zijderoutes, ik stopte pas tot ik zeker een twee blokken verder was verwijdert van het plein. Ik stond stil en hoewel ik buiten adem was moest ik lachen, wie had ooit gedacht dat en overval ongemakkelijk zou zijn voor de overvaller? maar toch had ik het gedaan, ik had geld en daar draaide het om. Ik feliciteerde mezelf, ik had mijn eerste succesvolle overval gepleegd.
YOU ARE READING
Raak me als je kunt
General FictionSathya is een jongen van vijftien die leeft in een van de meest gevaarlijkste plaatsen ter wereld: Caracas, Venezuela. Met een gemiddelde tweeënvijftig doden per dag is het de meest gewelddadige sloppenwijk van van Zuid-Amerika. Hij is ambitieus en...