Hoofdstuk 35

2.1K 204 44
                                    


Zo snel mogelijk haasten ze zich weer naar de hoofdgang, waar Duvall al op hen stond te wachten. De Begaafde was alleen, wat betekende dat Aster hier dus niet was. Toen hij hen aan zag komen, klaarde zijn somber staande gezicht op en wenkte hij hen. 'Het is je gelukt!'

'Ja,' hijgde Pax, die tot stilstand kwam en even een blik op Riva wierp. Het meisje stond te trillen op haar benen en ademde zwaar, maar ze leek in orde. Haar ogen stonden wel dof, een aanblik die was verschenen na Pax' aanval met de doorns. Hij besloot het te negeren.

'Ik heb Riva gevonden,' zei hij. 'Ze had het zwaard bij zich.'

Duvall richtte zich tot haar en glimlachte zachtjes. 'Dankjewel, Riva. Dat heb je goed gedaan.'

Ze bloosde en keek beschaamd naar de grond. 'Het – het was niets...'

'Je zal geëerd worden als we veilig zijn,' beloofde Duvall haar. Hij legde kort een hand op haar schouder en gaf er een kneepje in. 'En we zullen hier weg geraken.'

'Bent u daar echt zeker van?' vroeg ze nerveus.

Duvall knikte en Pax geloofde hem meteen. Het viel hem nu pas op dat de Begaafde er een stuk minder haveloos uitzag en hij kwam er direct achter waarom; Duvall droeg het gewaad van een wachter, die hij hoogstwaarschijnlijk overmeesterd had. Zo werden zijn vele wonden en littekens bedekt en had niemand kijk op zijn uitstekende botten. Zijn houding was alerter, meer als een oorlogvoerende leider.

'Ik ben er heel zeker van.' Hij liet zijn hand van Riva's schouder glijden en blikte om zich heen. Het was akelig leeg in de hoofdgang, alsof iedereen dood was. Gelukkig klonken er genoeg geluiden van de bovenverdiepingen om hun dat valse beeld te ontnemen; er werd nog verwoed gevochten. 'We gaan nu naar boven en zoeken de rest van de aanvallers. We moeten hier nu weg en ons terugtrekken.'

Pax en Riva volgden hem op de voet en al snel kwamen ze meerdere Daemonen tegen. Ze vochten zich er een weg doorheen – Pax met Genesis' zwaard – en bereikten al snel de gang die naar de kamer van Griffin leidde en waar ze hadden afgesproken. Ook daar was het druk, buitelden elfen, mensen en wolven over elkaar heen, doch leek het alsof ze afgezonderd waren van dat alles. In een paar vloeiende handbewegingen haalde Duvall de belagers neer en maaide hij hele groepen tegen de grond, waar ze kreunend bleven liggen en wegkropen in de schaduwen. Nu hij zijn Watergave weer kon gebruiken, was hij onstuitbaar. Hij smeet ijspegels naar Daemonen, bevroor hun lichaam uit het niets of zorgde ervoor dat ze omhuld werden door bollen water, die hen van zuurstof beroofden.

Hij was de wandelde dood.

Plots dook er een grijze schim op, die naar Duvall toerende en luid begon te blaffen. Het was Lupen, zag Pax, en zijn vacht was dik en stond overeind, bevlekt met dikke klodders bloed en donker roet.

'Lupen zegt dat hij de meeste wolven zal waarschuwen om zich terug te trekken!' brulde Duvall boven het geschreeuw uit. 'Hij kan ze makkelijk een signaal geven en wil de elfen ook wel waarschuwen. Wij moeten gewoon zien dat we al de mensen meekrijgen.'

Pax knikte en duwde Riva naar twee Nachtwolven, die wel in hun ware vorm waren en er angstaanjagend uitzagen. 'Ga met hen mee!' Het meisje staarde met grote ogen omhoog, maar gelukkig veranderden de beesten snel van vorm en leiden ze haar weg, de warboel aan ledematen in.

Binnen een paar tellen was ze uit het zicht verdwenen.

'Kom mee, Pax.' Hij werd door Duvall aan zijn arm gegrepen en meegetrokken naar de torenkamer, waar de Begaafde waarschijnlijk dacht de andere te kunnen vinden. Toen ze daar aankwamen, merkte Pax op dat de deur verdwenen was en binnen was één van de muren weggeblazen zodat een kille, gure noordenwind naar binnen woei. De kleine ramen klepperden luidruchtig.

MALEDICTUS - De BegaafdenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu