Hoofdstuk 4

127 14 0
                                    

Na de knuffel worden we weer gescheiden. Vanavond is het diner in 11. Ik wil niet. Ik wil naar huis. Ik wil als een klein kind jengelen tot ik mijn zin krijg. Maar ik weet ook dat ik me groot moet houden. Ik krijg kleren aangereikt, ook weer in het wit. Een lange avondjurk met open rug en witte pumps met parels. Mijn haar wordt gekruld en in een speciale zeemeermin-vlecht gedaan. Mijn make-up is zilver-wit. Ik moet het toegeven, ik zie er sprookjesachtig uit. Even later sta ik samen met Roses en Delphi voor een trap te wachte. Katniss en Peeta gaan eerst naar beneden. “Oké, zijn we er klaar voor?” vraag ik. Ik weet mijn antwoord wel. En eigenlijk ook die van de meiden. Nee. We zijn er helemaal niet klaar voor. “We moeten wel,” zegt Delphi. Daar heeft ze helemaal gelijk in. Delphi staat tussen mij en Roses in, en pakt onze handen. “We moeten gaan,” zegt Roses. Dan lopen we de trap af. Daar zijn de camera’s. Ik zet een behoorlijk fake glimlach op en daal de trap af. Ik ga bijna op mijn snufferd door de veel te hoge hakken. Het duurt een paar minuten, dan helpt Katniss ons uit de menigte, naar onze plek. We krijgen eten, drinken en alles zit erbij. Het is heerlijk, maar ik geniet er niet van. Gelukkig kunnen we daarna naar bed. Roses en Delphi komen op mijn kamer. “En dit moeten we nog elf keer doen?” vraag ik. Roses knikt. “Wie komt er dan ook op om het de overleefde tribuut nog moeilijker te maken dan het al was door diegene te confronteren met de gezinnen van de overleden tributen?” Delphi haalt haar schouders op. “Het zijn een stelletje losers bij elkaar, die Capitool-mensen,” antwoord ze. Dan wordt er op de deur geklopt, en Roses staat op om de deur open te doen. Daar staat Jothy. “Sorry, maar het is meiden-avond, je ziet ons morgen weer, oké?” zegt Delphi. “Dit kan niet wachten tot morgen, ik moet je nu spreken,” zegt Jothy. Ik schrik van zijn gezicht. Het is hard en emotieloos. “Wie?” vraagt Roses.Delphi staat zuchtend op al een vinger haar richting in wijst. Ik wil Delphi niet laten gaan, ik heb er een slecht gevoel over. “Ben over een paar minuten terug,” zegt ze, en ze verdwijnt de gang op. “Nou, dan blijven we nog met z’n tweeën over,” lach ik. Roses lacht ook, en we maken het alvast gezellig. We zetten muziek op, en we gaan tekenen. Om de beurt een lijntje, net zolang tot er iets uit ontstaat. Ik vind het op een landschap lijken, maar dan wel met behoorlijk wat mist. Plotseling schreeuwt er iemand, en ik schrik me rot, want ik herken de stem. Ik ga iedereen langs die op de trein is, en kom bij Delphi uit. Shit, dat was niet zomaar een schreeuw, maar een schreeuw van pijn. Roses is blijkbaar ook al zover, want ze smijt het mistige landschap weg en rent de gang op. Ik ren haar achterna. Roses probeert de deur open te maken, maar die is op slot. “DELPHI, DOE NU OPEN!” gilt Roses. Ik bonk op de deur. Maar het lijkt geen zin te hebben. Één oplossing over. “Achteruit,” zeg ik tegen Roses. Ik heb een poosje zelfverdediging gehad nadat er een pestkop het op mij gemunt had. Dit is één van de dingen die ik goed kon; hoog en hard trappen. Al snel bungelt de deur alleen nog aan zijn scharnieren, na een fikse trap van mij. Het plaatje in de kamer is angstaanjagend. Delphi die vertrekt van de pijn na elke klap die Jothy haar geeft. Delphi die haar scheenbeen vasthoud, en niks meer kan. “JOTHY HOU OP!” gilt Roses. Ik ruk hem van Delphi af en Roses duikt bovenop hem. Ik probeer Delphi omhoog te helpen, maar Jothy is sterk, zelfs voor Roses. Zijn voeten zijn nog vrij en hij heeft weten te draaien, weer naar Delphi. Zijn voet schopt hij met alle kracht in de maag van Delphi. Ze gaat bijna over haar nek, terwijl ze met een vertrokken gezicht naar haar buik grijpt. Ik hoor een harde ‘PETS’ en weet dat Roses Jothy een bitchclap heeft gegeven. “Bitch, LAAT ME LOS,” gilt Jothy. “DACHT het niet!” gilt Roses terug. “Ik wil je NOOIT meer zien! HET IS UIT, KLOOTZAK!” gilt Delphi, bijna huilend. Jothy probeert weer los te komen, en voordat dat lukt neem ik Delphi mee naar de EHBO. Zo goed en zo kwaad als het gaat strompelt ze mee, en ik ondersteun haar daar waar ik kan. Ik vraag haar maar niet wat er gebeurt is, dat hoor ik later wel. Delphi begint te huilen. Ik troost haar. De EHBO-post is gelukkig dichtbij. Ze wordt op een bed gelegd, ik leg snel uit wat er is gebeurt en ze wordt onderzocht. “Ik blijf bij je tot je onderzocht ben, oké? Dan ga ik terug naar Roses, kijken wat het excuus van die klootzak is,” zeg ik. Delphi knikt. “Prima.” Dan komt Katniss binnen. “Wat is híér gebeurt?” vraagt ze verbaasd en bezorgd tegelijkertijd. Ik leg het allemaal nog eens uit, en Katniss gezicht staat woedend. O jee, Jothy krijgt het nog zwaar. “Ribben gekneusd, daar smeren we zalf op en dat tapen we in, en je scheenbeen valt gelukkig mee, dat wordt alleen een blauwe plek,” komt de dokter tussendoor. “Ik ga terug naar Roses, blijft u hier, Katniss?” vraag ik. Ze knikt. “Ga maar.” En ik ren de gang door, terug naar Delphi’s kamer. Ik hoor Jothy huilen, en Roses vragen: “Pap, wat is hier aan de hand?” Niemand reageert. “Alles wat naar me werd geroepen vatte ik veel te letterlijk op, misschien. Ik weet ok niet meer wat er allemaal is gebeurt net,” huilt Jothy. Dan ben ik het zat, ik wil ook weten wat er nou aan de hand is. “Yo, wij snappen er ook niets van. Uitleg alsjeblieft?” roep ik. Peeta en Jothy draaien zich om. “Jothy, moet ik het uitleggen of doe jij het?” vraagt Peeta. “Ik doe het wel,” zegt Jothy. Nu snap ik er helemaal niks meer van. Peeta laat Jothy los, en hij loopt op ons af. Instinctief stappen ik en Roses op onze hoede naar achter. ‘’Oké, jullie vertrouwen me niet meer. Logisch. Alsjeblieft, beoordeel me niet gelijk op wat ik zeg. Een maand geleden voelde ik me anders. Het gevoel werd steeds sterker. Ik vond Delphi aardig, maar ik voelde niet meer hetzelfde als de maanden daarvoor. Er zit een jongen bij mij in de klas. Hij vertelde me laatst dat hij niet op meisjes viel, maar op jongens. Ik begon na te denken. De laatste weken merkte ik dat ik misschien hetzelfde gevoel heb als hij. Ik testte het uit. Ik heb niets gedaan, ik heb gewoon een middag opgetrokken met die jongen, die trouwens Dylan heet. Ik voelde hetzelfde wat ik eerder met Delphi had. Dat probeerde ik Delphi te vertellen. Papa merkte al dat ik me anders gedroeg, dus ik heb het hem en mama twee weken geleden verteld. Ik… ik val op jongens,’’ zegt Johty. Oké, ik had veel verwacht, maar dit niet. Roses loopt naar hem toe en slaat zijn armen om zijn nek. “Waarom heb je het mij nooit verteld?” vraagt Roses. “Je bent bevriend met Delphi, je zou het niet voor haar geheim kunnen houden. En ik wil ook niet dat je dat doet,” antwoord Jothy. Roses heeft nog steeds haar armen om hem heen geslagen. Ik kijk Peeta ongemakkelijk aan. “Roses?” vraagt Peeta op een gegeven moment. Roses laat haar broertje los en kijkt haar vader vragend aan. “Mag ik jou even spreken, onder vier ogen?” vraagt hij. Roses knikt en loopt de kamer uit. Ik werp Jothy een gemengde blik toe; boos en verdrietig en vragend tegelijkertijd, en loop naar mijn eigen kamer. Ik plof met mijn kleren nog aan in bed en val meteen in slaap. Ik word wakker en loop naar Jothy’s kamer. Ik weet niet waarom ik het doe, maar ik heb geen controle over mezelf. Ik word er bang van. Ik wil altijd controle hebben. Mijn hand klopt op de deur van zijn kamer, en heel mijn verstand schreeuwt dat ik weg moet rennen. Maar waarom? Zo gevaarlijk is Jothy toch niet? Sterk, maar dat ben ik ook. Dan gaat de deur open, en daar staat Jothy in een compleet roze pak, en hooggeblondeerde haren in een Elvis-kuif. Zijn witte schoenen steken onder de roze broek met glittertjes uit, en hij heeft een paarse cowlsjaal om. Ik kan er niks aan doen, maar het ziet er zo ontzettend grappig uit dat ik ontzettend hard moet lachen. “Zo, jij hebt het begrip ‘homo’ wel heel erg letterlijk genomen,” zeg ik schaterend. Plotseling verandert hij in één of ander monster. Inclusief slagtanden, klauwen en overal haar. Ik gil, en storm weg. Roses en Delphi steken hun hoofden om de hoek van hun deur en rennen gillend mee. Maar zij gillen van de pret. “WAT IS ER ZO GRAPPIG?” gil ik. “Niks, dit spelletje deden we vroeger toch ook altijd? Dan moest de één de ander pakken!” zegt Delphi. “JA MAAR DIT IS GEEN PAKSPELLETJE! ER ZIT EEN FREAKING MONSTER ACHTER ONS AAN!” gil ik compleet in paniek. Dan struikel ik. “Hij heeft je, hij heeft je!” lacht Roses. Dan kijkt ze om. En ze ziet het ook. Ze gilt. Ik ook. Ik voel de klauwen in mijn rug, ze trekken me naar het monster toe. Nog één hoge gil voor het monster zijn slagtanden in mijn nek zet. “TERRA!” gillen Roses en Delphi. Dat is het laatste wat ik hoor. Dan is alles zwart. Nog geen twee seconden later word ik helemaal bezweet en in paniek wakker. God, ik moet echt met Jothy gaan praten. Ik begin hem zelfs al als een monster te zien. Ik kijk op de wekker. 6 uur s’ ochtends. Dan maak ik hem maar wakker, jammer dan. Ik loop naar zijn kamer, en klop op de deur. De zenuwen gieren door mijn lichaam, bang dat een roze Jothy open doet. Maar een slaperige Jothy in grijs-wit gestreepte pyama doet open. “Wat?” vraagt hij terwijl hij in zijn ogen wrijft. “We moeten praten,” zeg ik. “Niet nu,” zegt Jothy terwijl hij de deur dicht probeert te doen. “Wel nu,” antwoord ik terwijl ik mijn voet ertussen zet. Hij knalt de deur gewoon dicht, en ik schreeuw het uit van de pijn. “WAT DOE JE? MIJN VOET ZIT ERTUSSEN VERDOMME!” schreeuw ik terwijl ik hem snel wegtrek. “Moet je hem er maar niet tussen zetten,” antwoord hij onverschillig, en doet de deur alsnog dicht. Ik probeer hem weer open te duwen, maar hij zit al op slot. Jammer dan, we moeten toch praten. Ik ga met mijn rug naar de deur staan, en draai om terwijl ik zo hoog mogelijk trap. Tweede deur binnen 24 uur die door mijn schuld kapot is. Jammer dan. Die zelfverdedegingslessen waren toch nog ergens goed voor. “WAT DOE JE? DAT WAS MIJN DEUR!” schreeuwt Jothy, die net weer in bed lag. “Inderdaad, dat wás jouw deur,” antwoord ik. “Ga nou niet bijdehand zitten doen dan,” zegt Jothy boos. “Dat deed jij net ook,” antwoord ik. “HOU NOU EENS OP! WAAROM MOET JE DAN OOK MIDDEN IN DE NACHT MET MIJ PRATEN?” schreeuwt Jothy. “Oké, ten eerste: het is al kwart over zes, omdat jij zo moeilijk doet. Ten tweede: JE HEBT VERDOMME DELPHI NAAR DE EERSTE HULP GEHOLPEN! JE MAG DAN WEL HOMO ZIJN, EN DAT IS OOK GEEN ENKEL PROBLEEM VOOR ME, MAAR HET IS WEL EEN PROBLEEM HÓÉ JE DAT DOET!” “WAT DOE IK DAN FOUT?” “JE SLAAT EN SCHOPT GEEN ANDEREN ALS JE HET UIT WIL MAKEN! DELPHI WILDE ALLEEN WETEN WAAR ZE AAN TOE WAS! KUN JE DAT NIET GEWOON VERTELLEN?” schreeuw ik buiten zinnen. Ik ben woedend. “DAT ZOU IK TOCH VANOCHTEND DOEN? WAT WIL JE NU NOG DAN?” schreeuwt Jothy terug. “IK BEDOEL DAT JE HET GEWOON HAD VERTELD ZONDER HAAR VERROT TE SLAAN! ZO MOEILIJK IS DAT NIET HOOR! JE HEBT HAAR PIJN GEDAAN, NET ALS MIJ EN ROSES!” Jothy wordt rood, en net op dat moment komt Peeta in pyama binnen. “Kan het niet iets zachter? Jullie schreeuwen iedereen op de trein wakker!” zegt hij. Oeps, niet over nagedacht. Maar daar denk je ook niet echt over na als je zo boos bent. Dan valt Peeta’s blik op Jothy’s rode gezicht. “Hé tomaat, wat is er aan de hand?’ vraagt Peeta grappend. Dat schiet in het verkeerde keelgat bij Jothy. “DAT IS DE STOMME ROTSCHULD VAN DAT KIND DAAR!” schreeuwt hij, en hij wijst naar mij. Peeta kijkt me aan. “Wat is er gebeurd Terra?” “Nou, ze kwam ineens mijn kamer binnen en…” begint Jothy. “Terra?” herhaalt Peeta. “Ik had een nachtmerrie, waarin Jothy een monster werd. Het klinkt allemaal heel raar, maar het komt door alles wat er gebeurt was. Ik moest met hem praten, dus klopte ik op zijn deur. Hij deed open, maar hij sliep blijkbaar nog. Ik…” Weer word ik onderbroken. “Tuurlijk sliep ik nog! Het was 6 uur s’ ochtends!” zegt Jothy. Peeta steekt zijn hand op. “Terra,” zegt hij met nadruk. “Ik wilde heel even wat zeggen, maar hij knalde de deur dicht met mijn voet ertussen, maakte een gemene opmerking, en knalde de deur dicht, zonder mijn voet dit keer. Ik trapte de deur in, ik was woedend.” Peeta draait zich om en kijkt naar de deur die los in zijn scharnieren hangt. “O ja, ik hoefde geen deur open te doen om binnen te komen. Ik vroeg me al af wat ik miste. Maar goed, ga verder.” “Hij schreeuwde, en ik maakte een gemene opmerking. Toen begonnen we allebei te schreeuwen, en toen kwam u binnen,” sluit ik mijn verhaal af. “Oké, dus jullie zaten allebei fout. Ik wil dat jullie beide jullie excuses aanbieden, en daarna gaat Jothy met mij mee naar Delphi, om alles uit te leggen,” zegt Peeta. “Sorry,” zeg ik snel en niet gemeend, en verdwijn voordat Peeta er iets van kan zeggen naar mijn kamer. Daar kleed ik me aan, een lichte spijkerbroek, en een losse witte trui. Ik loop naar de eetruimte, en begin aan mijn ontbijt. Ongeveer een kwartiertje later komt Delphi binnen, met wandelstok en al. “Hoi,” zegt ze, en ploft neer op een stoel. “Leuke wandelstok,” lach ik. “Tja, ik wil best krukken krijgen, maar mijn team vind van niet. Ze hebben ze gestolen,” antwoord Delphi. Ik lach. Gestolen? Die vind ik goed. Dan zijn ze er waarschijnlijk iets mee van plan. Delphi begint te eten, en op dat moment komt Roses binnen. “Hee,” zegt ze opgewekt. “Hi,” antwoorden ik en Delphi. Eerst is het gesprek vrij neutraal, maar dan gaat het over gisteravond. Delphi vertelt het hele verhaal, en ik zie de pijn in haar ogen. “En dat is er gebeurt. Ik kan hem nu even niet zien, maar hij zei dat hij het begreep,” sluit ze af. “Ga je hem ooit vergeven?” vraag ik voorzichtig. Want dat ga ik ook niet doen als Delphi dat niet doet. Hij heeft ook tegen mij staan schreeuwen, en mijn voet bijna gebroken. “Ik heb geen idee. Ik mag dit podium op met krukken, daar ga ik me eerst zorgen over maken,” zegt Delphi. Na het ontbijt worden we weer gescheiden. Ik ga met Nimmo mee, en de rest van mijn team zit er al. Eerst krijg ik een jurkje, heel schattig, oudroze. Bovenin is hij vrij strak en met kant, onderin zit hij losser, en is het een soepele doorschijnende stof. Omdat er meer laagjes van dezelfde stof over elkaar zitten schijnt hij toch niet door. Ik krijg een witte haarband met roze bloem in. In mijn oren steken roosjes en om mijn vinger pronkt een ring met zijn zachtroze roosje. Mijn nagels worden roze met wit gelakt, en dan zijn mijn haren en mijn make-up aan de beurt. Ik mag voor de spiegel plaats nemen, en Nimmo blijft er bij staan. Ik kijk mezelf aan, en een hele andere Terra kijkt me aan. Een lieve, romantische Terra. Ik ben gelijk verliefd op deze stijl. “O mijn god, wat mooi! Heel anders, maar ik hou van deze stijl!’ lach ik breed. Nimmo grijnst. “Ja, we moeten ze toch een beetje overtuigen dat jij wel lief bent,” knipoogt hij. Nou succes, dan heb je waarschijnlijk nog tien meter kant en twintig tinten roze nodig, want ik heb alledrie de meisjes uit 10 vermoord. Mijn make-up blijft vrij basic, het enige wat er echt uitspringt is de grijze eyeliner die ze hebben uitgebreid, hij blijft niet alleen op mijn ooglid, maar ook ernaast in kringeltjes. Het maakt het geheel net wat meer, en toch blijft het mooi. Mijn haar word gekruld in pijpenkrullen. Ik krijg een haarband in, en ik ben klaar. Ik kijk naar mijn voeten, en wiebel met mijn tenen. Want ik heb nog geen schoenen aan. “Nee, je krijgt geen schoenen,” knipoogt Nimmo. “We willen het zo naturel mogelijk houden. Je hebt prachtige voeten, daar moet je trots op zijn.” Oké, das wel ff wat anders. En dat word leuk, want ik ben de kleinste van ons groepje, en die anderen hebben beide hakken aan, of tenminste schoenen. Ik loop naar achter, waar ik wacht op Roses en Delphi. Roses lijkt wat afwezig. Ze heeft een prachtige jurk aan, met graffiti erop, en zwarte basic hakken. Ik wist het, ze is meer dan een kop groter nu. Delphi komt erbij staan, en ik moet mijn slappe lach behoorlijk inhouden. Ze is helemaal in de stijl van district 4. Haar krukken zijn rood geverfd, en overal zitten schelpjes. Alles is in zee/strand stijl. “Ander soort spelen,” antwoord ze lachend. We moeten het podium op. Niemand lijkt te beginnen, dus doe ik mijn mond open. “Inwoners van District 10. Ik weet dat jullie liever jullie eigen tributen hier hadden staan, maar het spijt me om te moeten zeggen dat dat niet zo is. Wel vind ik het lastig om iets goeds over jullie meisjes te zeggen, omdat ze mijn vriendin blind hebben gemaakt. Ik vind wel dat ze veel doorzettingsvermogen hadden. Meer wil ik nu niet zeggen, maar alsnog sterkte met jullie verlies.” Delphi vult me aan, en ik luister. Zij weet wel iets goeds te zeggen, en ik voel me ontzettend dom. Dan worden we van het podium afgehaald, district 10 is klaar. Ik kijk Roses vragend aan, zij heeft helemaal niets gezegd. “Ik kan niet positief zijn over de mensen die gepland hadden dat ik blind werd. Als zij niet dood waren, was ik het. Dan kan ik niets zeggen,” fluistert Rose, bijna in tranen. Dan rent ze weg. Ik wil met haar mee, ik voel me net zo beroerd, maar ik weet ook dat ze alleen wil zijn. “Kom, laat haar maar even,” zegt Delphi zacht, en verward loop ik met haar mee naar de kleedkamers. 

The Way To My Old SelfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu