Stappenplan

679 38 6
                                    

Zijn knokkels strelen zachtjes mijn kaak. Hij was altijd zo rustig. Zo begripvol en zo zorgzaam. Mijn bewonderingen voor hem zijn oneindig.
Hij trekt me naar zich toe en aait me over mijn hoofd, de ontsnapte plukken duwt hij achter mijn oor. Hij staart naar me, terwijl ik mijn blik op mijn verstrengelde vingers heb gericht. Onbewust bijt ik op mijn lip, hoe lul ik mezelf hier onderuit?

"Nora, je zou geen muur om je heen moeten bouwen. Niemand komt op je terrein, onmogelijk. Ik hou van je Nora, ik hou van je zoals je bent. Daar mag je nooit aan twijfelen – NOOIT. Heb je dat?"
Met mijn blik nog steeds op mijn verstrengelde vingers zucht ik diep. Nabil, hou niet van me. Dat verdien ik niet. Zonder hem aan te kijken weet ik dat hij een frons op zijn voorhoofd heeft. "Je bent gestoord, als iemand liefde verdient ben jij het wel." Zijn fluisteringen, bijna kwetsbaar.

Verslagen zitten we tegenover elkaar. Hij zal me nooit begrijpen, en ik zal hem even min begrijpen. Hoe graag we elkaar koesteren, het was niet mogelijk, dat wist ik, diep van binnen. Dit wist ik al vanaf dag één, waarom heb ik dit alles dan toch doorgezet? Nu we zover zijn, dat liefde is aangewakkerd, waarom ben ik zover gegaan? Hij houdt van me, hoe kon hij? Hield ik van hem? Misschien wel, misschien niet. Nee, houden van was te hoog gegrepen, denk ik.

"Noor, je kwelt me, je kwelt jezelf. Vertel me wat je dwarszit. Alsjeblieft, laat me je begrijpen. Laat me voelen, de pijn, de kwelling en uit je problemen. Ik wil je helpen, ik wil je hebben, je omhelzen, je beminnen, je behagen, Nora wordt toch alsjeblieft één met mij." Hoorde ik angst in zijn toon? Dat was moeilijk te stellen. Maar het zat vol emotie, hij was het tegenovergestelde van mij.

Nog steeds kijk ik hem niet aan, zeg ik niets, zijn hand duwt mijn kin voorzichtig omhoog. We komen weer oog in oog te staan. Zijn ogen zijn vochtig, zijn handen strelen mijn rug. "Wat je ook doet, wie je ook bent, laat het uit je hoofd om mij ooit te verlaten." Zijn lippen komen steeds dichterbij, mijn lippen komen steeds dichterbij die van hem. De sfeer veranderd binnen mum van tijd, alsof er net niets is gezegd. Er was geen spoor te bekennen van kwellingen, geen teken van wantrouw of dergelijke. Het was, hij, ik en zijn prachtige slaapkamer, het zachte bed, de zwakke verlichtingen en de enorme aantrekkingskracht.
We halen buitenadem onze lippen van elkaar af. Beide happen we naar adem, dtt is letterlijk adembenemend.

"Jij hoort bij mij, bent van mij, jij, precies zoals je bent." Zegt hij terwijl hij op adem komt en zijn voorhoofd op de mijne drukt. Niet veel later doezel ik weg.

Ik schrik wakker, het zweet breekt me uit, mijn hartslag voelt naar terwijl het zweet van mijn voorhoofd glijdt. Als ik op de digitale wekker op het nachtkastje naast me kijk zie ik dat het half zes in de ochtend is. Nabil ligt over me heen, met zijn armen om me heen geslagen, zijn benen tussen de mijne terwijl zijn hoofd net onder mijn borst op mijn buik rust. Rustig sluit ik mijn ogen, ik hap naar adem terwijl ik gefocused de hitte probeer te negeren. In mijn eigen gedachte probeer ik te ontdekken waarom ik wakker ben geschrokken op deze manier? Ik kan me geen nachtmerrie herrineren. Maar was dat nodig met mijn leven? Gauw schudt ik alle gedachte van me af en probeer weer in slaap te vallen.

De wekker gaat niet veel later als ik de slaap eindelijk te pakken heb gekregen. Ik hoor Nabil kreunen. "In geen jaren heb ik zo lekker geslapen, misschien wel nooit. Ik kom echt mijn bed niet uit op deze manier." Zijn stem is schor, zijn toon is slaperig. Hoe kon hij mijn onderbuik zo bespelen? Hij kijkt me aan, en ik kijk op hem neer. Hij kust mijn bovenbuik zachtjes, ik ben bang dat hij de oorlog in mijn onderbuik zal voelen.

Om de beurt douchen we, als ik weer bij de wasbak sta grijp ik naar zijn tandenborstel, de haartjes zijn nog nat. Zo snel als ik kan poets ik mijn tanden.

Snel huppel ik de trap af en zie dat hij een ontbijt voor ons heeft klaargemaakt. Hij glimlacht breed naar me. Terwijl hij met veel gemak de eiren omdraait. Zijn hemd heeft hij nog niet helemaal dichtgeknoopt en hangt nog los boven zijn broek. Ik loop naar hem toe en zeg hem goede morgen, in een omhelzing drukt hij me tegen hem aan en kust me. "Je hebt je tanden gepoetst." Zegt hij zacht. Ik voelde de blos op mijn wangen, ja, ik heb jouw tandenborstel gebruikt. Hij schiet in de lach en kijkt me dan aan. "Je bent niet normaal leuk Nora, dat meen ik."

Na het ontbijt vinden we het beide moeilijk, maar beide hadden we een druk bestaan dus moesten we echt afscheid nemen. "De ochtend, ze is prachtig als ik haar met jou beleef." Zegt hij terwijl hij me snel een kusje geeft. Hij slaat mijn portier dicht en beide gaan we de dag in.

Ik ben onderweg naar Duitsland. Stap één is gezet, ik ben benieuwd hoe stap twee verloopt.

Good girls, do bad things Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu