Na het ongeluk moest ik een aantal maanden revalideren. Mijn ouders hadden me verteld dat ik was overreden door een vrachtwagen die door het rood gereden was. De dokters zeiden dat het een mirakel was dat ik nog leefde en dat ik waarschijnlijk ergens een goede beschermengel verstopt moest hebben zitten. Deze gedachte deed me gelukzalig glimlachen al wist ik zelf niet goed waarom.
Mijn doodnormale leven ging weer verder, maar op een dag kwam ik hém tegen. Het is zo'n cliché verhaal dat je vaak in films ziet. Op een ochtend was ik te laat voor werk waardoor ik me door de straten van de stad Antwerpen spoeide. Door mijn onoplettendheid zag ik te laat dat er juist iemand de Starbucks uit kwam gelopen en natuurlijk botste ik er los op. De man morste zijn koffie over mijn hemd waarna we tegelijk onze verontschuldigingen aanboden. Hij probeerde met servetten de koffie op te deppen, wat niet echt bepaald lukte. Toen keken we elkaar voor het eerst in de ogen aan en het leek alsof de wereld stilstond.
Zo ontmoette ik de liefde van mijn leven, mijn zielsverwant zou je zelfs kunnen zeggen. Zijn naam was Rafaël, een aardige, grappige en mooie man. Hij hield van mij met heel zijn hart. Het waren de gelukkigste vijf jaren van mijn leven, totdat het noodlot toesloeg.
Vijf jaar samen, waarvan vier jaar getrouwd. Mijn man en ik hadden al een grote tegenslag moeten doorstaan. We waren erachter gekomen dat Rafaël geen kinderen kon krijgen. Hij was er kapot van. Ik probeerde hem te troosten en zei keer op keer dat ik nog steeds evenveel van hem hield. Voor mij was het voornaamste dat we samen gelukkig waren. Rafaël kwam er weer bovenop, maar ik wist dat hij er nog steeds mee inzat.
Nu, enkele weken geleden kregen we verschrikkelijk nieuws. Mijn man lag op sterven. Te laat ontdekten we dat hij botkanker had. Van de ene op de andere dag voelde Rafaël zich door en door slecht. Chemotherapie zou niets helpen, de ziekte was al in haar laatste stadium. Rafaël takelde snel af, hij had nog maar enkele weken te leven.
Vorige week gaf mijn man de strijd op. Misschien was het maar beter zo, want nu had hij tenminste geen pijn meer. De begrafenis was enkele dagen later. Mijn hart was gebroken. Familie en vrienden wilden me helpen. Ik waardeerde hun moeite en zorgzaamheid, maar het haalde niets uit. Niemand kon me hiermee helpen.
Nu zat ik heelder dagen depressief te wezen in mijn appartement. Twee maanden gingen voorbij zonder dat ik het merkte. Op een avond besloot ik om eens naar buiten te gaan. Ik voelde me al heel de dag onrustig. Een straat verder was er een parkje waar ik op een bankje ging zitten terwijl ik naar de zonsondergang keek. Het was een mooie zonsondergang, maar het deed me niet veel meer.
Afwachtend staarde ik naar de langzaamaan ondergaande zon. Waar wachtte ik eigenlijk op? Of op wie? Plotseling begon de zon feller te schijnen. Ik wende mijn blik af en wanneer het licht weer begon te dimmen, zag ik een gedaante op me afkomen. Zag ik nu vleugels aan weerszijden van de man? Ik knipperde met mijn ogen en zag dat ik het mis had. Ik had het me vast ingebeeld.
De man kwam dichterbij en ik had het gevoel dat ik hem al eens eerder gezien had. Maar waar? Hij stak zijn hand naar me uit. "Kathelina, zoals beloofd."
Ik sprong recht, liep huilend op hem af en omhelsde hem alsof mijn leven ervan afhing. "Gaël! Je bent gekomen!" Alle herinneringen van onze ontmoeting kwamen als een sneltrein weer naar boven. Snikkend vroeg ik: "Waar zijn je vleugels?"
Grinnikend antwoordde hij: "Die heb ik weggestopt, maar is dat nu echt het eerste wat je aan me wou vragen?"
Hij maakte me aan het lachen. Dat was de eerste keer sinds de dood van mijn man. "Hoe komt het dat je nu hier bent?"
"Ik heb hemel en aarde verzet", grapte Gaël.
"Hoelang kan je blijven?" Ik greep wanhopig zijn wit vestje vast. Ik wou hem niet laten gaan, ik had hem nodig.
"Dat hangt van jou af. Ik kan bij je blijven tot je over de dood van je zielsverwant bent of ik blijf bij je voor de rest van ons leven."
"W-wat bedoel je?" Ik keek hem verward aan.
"De eerste keuze laat me terugkeren naar de hemel en ik blijf je beschermengel. Bij de tweede keuze geef ik het engel zijn op en blijf ik bij jou." Hij keek me aanbiddelijk aan.
"Je zou je vleugels opgeven... voor... voor mij?"
"Natuurlijk. Ik doe alles voor jou. Mijn liefde voor jou is nog altijd even sterk."
Plotseling besefte ik iets en zei: "Ik kan niet over de dood van mijn zielsverwant raken."
Met een verdrietige blik zei Gaël: "Dat weet ik, maar dat maakt voor mij niet uit. Ik zal je weer gelukkig maken."
Glimlachend schudde ik mijn hoofd. "Je begrijpt het niet, Gaël. Ik kan niet over de dood van mijn zielsverwant raken, want hij staat nu vlak voor mijn neus."
Eerst leek hij het niet te snappen, maar toen brak er een brede grijns op Gaëls gezicht uit. "Ik ben je zielsverwant?"
"Ja en volgens mij wist ik het al vanaf het eerste moment dat ik je zag. Toen ik wakker werd in het ziekenhuis was ik je vergeten en daarom nam ik aan dat mijn overleden man de liefde van mijn leven was. Wat ik niet wist, was dat ik hem al ontmoet had: jíj." Ik pakte Gaël zijn hand vast.
"Dus ik mag blijven?" Schitterende ogen staarden me aan.
"Natuurlijk, gekkerd. Dat moet je echt niet meer vragen." Na deze woorden werd Gaël in een goud licht omhuld.
Toen het licht wegging, zag ik Gaël stralend naar me kijken. "Zo, de andere engelen zijn ermee akkoord gegaan. Ik ben geen engel meer."
"Voor mij zal je altijd mijn reddende engel zijn." Ik gaf hem weer een knuffel. "Weet je, soms is je zielsverwant dichterbij dan je denkt."
EINDE
A/N: Maar lees gerust verder :)
JE LEEST
Zielsverwant
Short StoryDe dood, een engel, mijn zielsverwant, geluk, verdriet en samen zijn. Bij de meeste mensen eindigt hun leven wanneer ze sterven, maar bij mij was het de start, of meer bepaald een tweede kans. Ik hou van mijn werk als aartsengel, maar is dat wel gen...