Hoofdstuk 20

94 3 0
                                    

Ik kreeg een verlamming. Ik kon niet meer gillen of bewegen. Totdat ik iemand bij de deur hoorde roepen Clary Clary Clary. Ik keek om en bij de deur stond Jace met zijn motor. Ik wilde niet achterop springen maar ik had geen keus. Ik rende naar hem toe zo snel ik kon en sprong achterop, we reden heel snel weg. Na een uur of twee vond ik dat we wel ver genoeg waren. Jace stopte voor een stoplicht en ik sprong van zijn motor af. Ik rende weg en tot mijn verbazing had hij niks in de gaten. Ik wilde zo snel mogelijk naar het politiebureau.

Toen ik er was keken de agenten me heel raar aan net alsof ik geen kleren aanhad ofzo. Snel keek ik naar beneden om het te checken, gelukkig ik had gewoon mijn kleren aan. Een van de agenten besprong me van achter en deed me handboeien om. Ik snapte er niks van waarom pakken ze me op wat heb ik gedaan? Ik werd in een cel gegooid en werd een beetje bang. Ik hoorde rare geluiden buiten en het kwam steeds dichterbij. De deur vloog open en er werden mensen op de grond gegooid. Er kwamen schoten uit de geweren maar de mensen bleven doorlopen. Het waren zombies!!!

Na een tijdje was het stil (nouja stil buiten het gekreun van de zombies dan). Ik bedacht me dat ik mezelf beter dood kon houden. Er kwamen een paar zombies voor mijn cel staan en ik bleef me dood houden. Na een tijdje gingen de zombies aan de kant voor een man. Het was mijn vader!!! Hij had nog steeds een horrorclown gezicht. Hij maakte met een stel sleutels de deur van de cel open. Ik begon de krijsen en te trappen, maar het enige wat mijn vader zei was: Clary? Hallo? Leef je nog?

Mijn ogen gingen open en ik lag weer in mijn ziekenhuisbed. Het was allemaal een droom. Gelukkig maar en het kan ook eigenlijk niet anders, want zombies bestaan helemaal niet. Malia keek me met een boze, maar ook tegelijkertijd een bezorgde blik aan. "Hoe heb je ons zo kunnen laten schrikken door weg te lopen? En nog erger hoe erg zijn de mensen denk je geschrokken die je vonden in een koelcel in het mortuarium." zei ze. Ik bood me excuses aan. Ik vertelde dat ik gewoon zo graag Simon wilde vinden aangezien dit allemaal mijn schuld was. Malia zei dat ik dit gewoon nooit meer mocht doen. Voor mijn eigen veiligheid, maar ook voor die van andere mensen.

Na een aantal dagen mocht ik weer weg uit het ziekenhuis. Dit keer mocht ik niet naar het politiebureau, maar moest ik naar een weeshuis. Toen we aankwamen hoopte ik dat er een paar mensen van mijn leeftijd zaten. Nou die zaten er genoeg, waarschijnlijk omdat jongere kinderen meer gewild zijn. Na het inchecken liet een vrouw me mijn kamer zien. Hij had een lekker bed, bureau en een tv. Na het uitpakken van de paar spullen die ik nog had besloot ik naar beneden te gaan. Ik ging op de bank zitten en kijken naar alle kleine kindjes. Er kwam een best wel schattige jongen van zeventien naast me zitten. Hij begon een gesprek met me. Na een uurtje wisten we bijna alles over elkaar (nouja buiten dat gedoe met Jace dan). Luke (de jongen van het weeshuis) vroeg hoe ik hier eigenlijk was gekomen. Hij zei dat mijn ouders waren overleden door een verkeersongeluk.

Na een paar weken werd Luke mijn beste vriend in het weeshuis. Hij vertelde me dat hij bijna achttien werd en dus uit het weeshuis mocht. Ik zou hem zo erg gaan missen als hij wegging, maar toen... Hij vroeg of ik dan meewilde aangezien hij dan officieel volwassen was zou hij voor mij mogen zorgen. Ik sloeg het natuurlijk niet af en zei ja. Dat was het punt waar ik besloot Luke alles te vertellen over Jace en dat Simon nog steeds ontvoerd was.

In de ban van een loverboy✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu