ACHT

2.2K 48 24
                                    

De sfeer was ongemakkelijk. Vooral als ze elkaar aankeken. Tuurlijk, ze glimlachten naar elkaar, zeiden nog hallo; maar wat er eerst was, is niet meer. Niet alleen de docenten viel het op, ook de andere leerlingen. De constante vraag of ze ruzie hadden, kwam inmiddels uit Matts oren. Je hoorde dan ook een duidelijke 'nee-hee,' uit Matt zijn mond. Maar hij kon het ze ook niet heel erg kwalijk nemen, ze wisten hun achtergrond niet: jarenlange vriendschap die eindigde in hopeloze seks. En wat hadden ze nu? Niets meer. Althans, niets meer samen.

Hun levens gingen door. Matt was nog steeds het mannetje van de klas, en Joey sukkelde nog steeds overal achter aan. Het voordeel dat ze nu niet meer met elkaar optrokken, was dat Joey's cijfers er vooruit op gingen. Hij had nu meer tijd voor zichzelf, meer tijd om na te denken waarom hij die domme woorden had gezegd: 'Gewoon, ons.' Hij had makkelijk kunnen zeggen 'om hier te blijven slapen', of iets in die richting, want dat was immers waar ze het eerst over hadden - in de tent blijven slapen met dit rotweer.

Ik weet niet of Matt het deed om zijn 'fase' als homo af te sluiten, maar Joey kon wel janken op de manier hoe Matt doorging met het leiden van zijn leven. Het ene vriendinnetje na het andere. Precies zoals het voorheen ook altijd ging. Enige verschil tussen toen en nu is dat Joey tóén nog geen gevoelens had voor hem, en nú wel.

De manier waarop hij reageerde naar anderen, knorrig en lusteloos, was alleen maar omdat hij eenzaam was. Joey was normaliter nooit zo. En het ergste was dat hij het zelf ook door had. Wat hij dus moest doen, was de situatie aanpakken. En dat besloot hij te gaan doen.

'Wanneer gaan we weer een drankje doen,' hoorde Matt van achteren.

Hij draaide zich om en zag zijn oude beste vriend staan in de deuropening van het heren toilet. Joey was hem gevolgd.

'Uh-h, ook goede middag,' zei Matt.
'Lijkt je dat wel verstandig?' vervolgde hij.
'Hoe bedoel je?'
'Nou, gewoon, kan je dat aan?'
'Hé maat, ik ben geen een of ander labiel persoon.'

De twee begonnen te lachen, nou ja - soort van in ieder geval. Het was een begin. Hun situatie was ongemakkelijk. Ze waren beiden niet van plan om ooit elkaar nog normaal aan te kijken. Maar goed, ze moesten het proberen. Ze konden hun acties, handelingen en woorden die ze hadden gesproken niet meer ontkennen. Het was gebeurd en hebben er voor gekozen om het achter hun te laten.

~

Hij stapte het café binnen. Het was druk, groot en onoverzichtelijk. Hij liep langs een groepje waar de spanning in de lucht hing. Vluchtig blikte hij naar links en rechts om hem te zoeken. Hij was er wel, maar hij niet. Ten minste, dat was zijn eerste waarneming. Hij leunde aan de bar en bestelde een biertje. Niet omdat hij echt dorst had, gewoon meer om de tijd op te vullen. Ondertussen keek hij naar de televisie die tegenover hem hing. Het was geen spannende wedstrijd - hij hield trouwens niet eens van voetbal - maar de tijd tikte weg terwijl zijn ogen gefocust waren op het scherm. Na tien minuten besloot hij hem te bellen. Niet uit opdringerigheid, uit verbazing. Hij was namelijk altijd op tijd. 

Na ruim een half uur besloot hij om weg te gaan, het was verloren tijd. Hij wist wel dat de ander geen ballen had om op te komen dagen. Maar waarom zou hij ook? Wat heeft hij nu wat hij anders niet zou hebben? Ja, hem... maar wat maakt hem nou zo speciaal dat hij bij hem wil zijn? Niets. Precies. En met die gedachte sprong hij dus ook voor de trein. En toen hij daar zo zat te wachten in het café, gebeurde het.

Het schijnt één van de zes meest voorkomende oorzaken te zijn: impulsiviteit. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het wel begreep. Niemand die echt van je houdt, niemand die er echt voor je is. Tuurlijk, zijn vrienden waren er wel, en zijn moeder hield ook wel van hem. Maar dat was niet waar hij écht gelukkig van werd. Hij wilde liefde en genegenheid om hem heen. Een ander soort liefde dan dat hij van zijn familie of vrienden kreeg. Hij wilde het soort liefde dat je een tintelend gevoel geeft.

Eigenlijk wist hij best veel. Niet zijn ruimtelijk inzicht, of zijn wiskunde. Nee, zijn levenservaring. Hij was altijd veel aan het nadenken. Ze zeggen in het Engels ook wel 'quiet people have the loudest minds', of terwijl: 'stille mensen hebben de luidste gedachten'. En in dit geval klopte die quote wel. Hij had de luidste gedachtes. Hij was altijd aan het nadenken, 'over-prakkiseren' noemde hij het ook wel.

Maar nu, nu is hij dood. Overleden. Weg. En op dit moment wist niemand dat nog. Zijn vader, die zit zat te ergeren over het feit dat hij zijn bord niet in de vaatwasser had gelegd. Zijn moeder, die net al weer op de klok zat te kijken en zich zat op te vreten wanneer hij ein-de-lijk eens thuis zou komen. Zijn zus, waarmee hij al een week ruzie had. En dan nog zijn beste vriend waarmee hij laatst nog seks heeft gehad, zijn vriend die hem in de steek liet. Die een meisje boven hem verkoos.

En eerlijk gezegd, het maakte hem niet echt uit dat zij nu spijt zouden hebben. Het boeide hem niet. Het maakte Joey niets meer uit. Tot op het laatste moment. Toen de trein in zicht kwam. Toen hij die bocht maakte, net vanuit de tunnel. Hij reed niet op volle snelheid, maar wel hard genoeg om hem te doden.

Niemand had het aan zien komen. Gewoon puur om het feit dat hij 'geen reden had', aldus zijn familieleden. Als hij dus die brief had geschreven, waar hij nog zo over twijfelde, zaten zijn ouders niet met die vragen. Niet met die gedachtes. Niet met dat schuldgevoel. Maar daar was het nu te laat voor.

VERBORGEN VERLANGENS | ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu