Weerwolven

54 2 1
                                    

(De weerwolf-jongen is op de foto die je hier ziet.)

Hallo daar, ik ben Jason Black.
Ik woonde met mijn moeder in een vervloekt dorp, elke avond komen er weerwolven in het dorp. We moeten allemaal om 9 uur s'avonds binnen zijn.
Mijn moeder is helaas aangevallen en ik sta er nu alleen voor. Ik heb geen vrienden en word altijd gepest op school.
Mijn haren zijn kort en zwart en mijn ogen zijn onnatuurlijk bloedrood. Ik ben zelfs naar de dokter gegaan maar zelfs hij wist niet hoe ze zo rood konden zijn.
Ik ben zelf ook heel bleek waardoor iedereen mij eng vind.
Maar laat ik mijn verhaal vertellen.


Elke avond zat ik op het aanrecht naar de weerwolf-mensen te kijken, ik noem ze altijd menswolven.
Ik heb de gordijnen bijna dicht en kijk door het kleine open stukje, en elke keer zie ik Hem weer.
De weerwolven-jongen met dik en lang haar zo zwart als de nacht, die schattige wolvenoren die bij elk geluid bewogen, zijn ogen felblauw en zijn nagels lang en scherp, die scherpe tanden en zijn wolvenpoten die sluipend over de weg lopen, zijn zwarte staart die kwispelt als hij een mens heeft gevangen. Zijn zwarte vacht die van zijn poten aan de linkerkant omhoog kroop om zijn nek en terug, die sterke borst die aan de rechterkant bloot lag. Zijn sterke armen die een man konden doodslaan met een vuistslag.
Elke avond zie ik hem en kon niet stoppen met staren, maar vandaag was het anders.
Terwijl ik zat te kijken hoe hij een man besprong en zijn keel kapotbeet zag hij me vanuit zijn ooghoek zitten.

Hij stopte met eten en keek me aan.
Ik schrok en bleef geschrokken zitten, kijkend hoe hij dichterbij mijn raam kwam.
Langzaam klom ik van het aanrecht af, maar hield mijn ogen op Hem gericht. Hij stond nu voor mijn raam en duwde zijn bloederige handen ertegenaan.
Hij liet zijn handen over het glas glijden en duwde zijn nagels tegen het raam.
Een krakend geluid liet mijn moed zinken. Zijn kracht had het glas gebroken.
Ik rende meteen naar boven, in mijn kamer en deed de deur op slot. Ik begon heen en weer te lopen en knabbelde aan mijn nagels. Hoe kon dit nou gebeuren?

Mijn aandacht ging naar het geluid van voetstappen op de trap, en dat stopte bij mijn deur. Ik kon geen kant op.
Mijn deur werd opengebroken en twee felblauwe ogen keken me hongerig aan. Hij hijgde met een grom en kwam weer dichterbij.
Ik stond nu tegen de muur, maar kon mijn ogen niet van hem afhalen. Hij was zo mooi en ....gevaarlijk. Hij reikte zijn bloederige hand uit en greep mijn keel.
Ik piepte angstig en sloot mijn ogen, "dit is het, nu ga ik dood", dacht ik bij mezelf.
Met mijn ogen nog steeds dicht voelde ik iets nats op mijn wang. Ik huilde en Hij likte de tranen op. Voorzichtig keek ik waar hij mee bezig was, maar weer gromde hij en liet zijn tanden zien, dus ik keek weg.
Voorzichtig reikte ik mijn hand uit naar zijn hoofd en probeerde zonder te kijken zijn kop te aaien. Weer gromde hij, deze keer iets harder, maar ik stopte niet.
Mijn vingers gleden voorzichtig door zijn haar en ik aaide rustig over zijn kop. Hij wist niet waar ik mee bezig was, maar aan zijn gedrag te zien vond hij het best fijn. Zijn staart kwispelde rustig en hij stopte met grommen.
"Heh, je bent niet zo slecht he?" Zij ik zacht. Hij keek me weer aan en rende opeens weg.
Ik schrok van zijn snelle beweging en was even afgeleid. Ik keek uit mijn raam en zag hem wegrennen. Ik maakte snel het keukenraam dicht met wat hout en ging weer naar boven. Ik liet me op bed vallen en gooide de deken over me heen, en al snel viel ik met een glimlach in slaap.

Ik werd wakker door de zon die in mijn gezicht scheen. Ik keek op mijn klok, kwart over 8, en om half 9 begon school. Gelukkig was het niet ver dus ik kleedde me snel om, maakte een boterham en rende naar school.
Eenmaal bij mijn klas stond de meester al wat te vertellen, dus ik sloot stilletjes naar mijn plek, maar helaas.
"Jason! Waarom ben je zo laat?" Vroeg meester Jules.
Ik ging bij het raam zitten en probeerde rustig te blijven. "I-ik eh.....h-had me verslapen....meester."
Ik kon nooit normaal praten tegen mensen en dan begon ik te stotteren.
Meester Jules zuchtte, "je bent nooit laat dus voor deze keer is het oke, maar de volgende keer moet je nablijven."
Ik keek naar buiten en begon met mijn haar te spelen. "O-oke meester."
Meester Jules knikte en ging verder. "Oke waar waren we, oh ja, vannacht is er weer iemand gewond geraakt door die monsters." Dat trok mijn aandacht en stak mijn vinger op. "Ja Jason?" Ik slikte. "W-wie was er....a-aangevallen?" Jules keek me verbaast aan.
"Ken je Tobias? Die oude man is aangevallen in zijn huis, hij heeft maar weinig kans om te overleven." Ik keek geschrokken naar de meester. "Oh....i-ik hoop maar d-dat hij het o-overleeft." Jules was het met me eens. "Die beesten zijn gevaarlijk, ze moeten afgemaakt worden." Zei hij opeens. Ik knikte met een sombere blik en pakte mijn tekenboek.
Een uur later ging de bel en mochten we pauze houden. Meester Jules kwam nog even naar me toe en keek naar de tekening.
"Wow, mooi gemaakt, wel een weerwolf-mens, maar mooi gemaakt, heb je ook een naam voor hem?" Vroeg Jules. Ik dacht even na en schreef erboven: Logan.
Ik keek naar de tekening en glimlachte, Jules gaf me een schouderklopje en liet weg, daarna liep ik naar mijn kluisje en legde mijn spullen erin. Todat ik bij mijn kraag werd gegrepen.

The boy who loved a werewolf.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu