Ze werd weer wakker, maar dit was een andere kamer.
Ze lag op een bed. De muren waren hier donkergroen. Aan haar linkerkant zat een deur.
Op een haak hing haar wapenriem.
Haar hoofd bonkte nog vreselijk na, ze had het gevoel dat haar hele lichaam door een kaas rasp was gehaald.
Ze hoefde geen spiegel te hebben, om te weten dat haar gezicht helemaal geschaafd was. Haar hele lichaam was vast bont en blauw.
Naast haar stond een nachtkastje, daar bovenop stond een dienblad met eten, maar ze had geen behoefte aan eten.
Ze wilde weten waar ze was.
Het bed stond tegen een muur, aan de ene kant stond ook een infuus, met een slangetje die in haar arm ging. Ze droeg een donkerrood hemdje, maar het kledingstuk was niet van haar. Vreemd.
Op haar arm had ze paarse, blauwe en zelfs zwarte plekken, ook een paar hechtingen.
Ze herinnerde zich de crash, het was een wonder dat ze niet dood was. En dat de vampiers of weerwolven haar niet vermoord hadden. Ze was gecrasht op weerwolventerrein, slechter kon ze het niet hebben.
Misschien zouden ze haar nog wel vermoorden of zouden ze haar gewoon houden om de Jagers te pesten.
Gewoon als chantagemateriaal.
Ze haalde diepadem. Ze probeerde rechtop te gaan zitten, maar dat was pijnlijk, toch zette ze door.
Toen ging de deur open.
"Niet rechtop gaan zitten, gewoon blijven liggen." Zei iemand, een vrouwelijke stem.
Iemand liep naar haar toe en pakte voorzichtig haar schouders vast en duwde haar terug met haar rug op het bed.
Ze klemde haar kaken op elkaar om niet te laten zien dat de beweging terug te maken vreselijk veel pijn deed in haar hele lichaam. Vooral haar ribben.
Ze ademde langzaam, zelfs dat deed pijn.
Ze keek even naar de persoon naast zich, het was het meisje met het gekrulde lichtbruine haar en groene ogen, nog steeds met een gouden buitenrand.
Haar instinct bleef zeggen: Let op weerwolf.
Het meisje pakte een soort zwarte dokterstas en pakte er een lege spuit eruit.
Toen een potje met kleurloze vloeistof, ze vulde de spuit met de vloeistof.
"Ik ga je een verdoving geven voor de pijn." Zei ze, ze stak voorzichtig de spuit in haar arm.
Ze voelde hoe de vloeistof weer in haar aderen werd gespoten en zich langzaam door haar lichaam verspreidde.
"Waar ben ik?" Vroeg Isabelle.
Toen het meisje de spuit opruimde.
"Je bent in onze schuilplaats van onze roedel." Zei het meisje.
"Wat gaan jullie met me doen?" Vroeg ze, ze wilde het weten ook.
"Daar maakt onze leider een beslissing over. Ik kan daar niets over zeggen."
Isabelle zuchtte.
"Weet je nog wat er gebeurd is?" Vroeg het meisje.
"Ben gecrasht met mijn motor." Zei ze.
"Hoe gebeurde dat?"
"Ik probeerde een onverwachte auto te ontwijken. Maar ik verloor de controle." Zei Isabelle, ze hield haar stem een beetje afstandelijk.
"Waarom droeg je geen helm?"
"Had haast." Zei ze kortaf, ze hoefde dit weerwolfmeisje niet te vertellen wat er thuis gebeurd was.
"Je hebt geluk gehad. Je had zelfs geluk, dat je motor geen belangrijke organen heeft verpletterd, of je benen verbrijzeld. Je had dood kunnen zijn. En als wij er niet waren geweest was je dat misschien wel gebeurd door de vampiers. Je mag van gelukspreken dat je Jaagster bent en jouw lichaam sneller en meer bloed maakt dan een normaal mens. Een normaal mens was al dood geweest bij de klap toen je de grond raakte." Zei het meisje.
Isabelle haalde haar schouders op, maar dat was pijnlijk.
Ze voelde zich een beetje suf worden. Misschien had het meisje haar te veel morfine gegeven. "Wil je me stoned hebben of zo?" Vroeg ze.
"Heb ik je te veel gegeven? Het spijt me, ik kon niet goed inschatten hoeveel je nog in je bloed had."
Isabelle keek even de andere kant op. Ze ademde diep in. "Waarom hebben jullie me niet vermoord?" vroeg ze.
"Onze leider nam je in bescherming."
Dat vond ze raar.
Hoelang was ze hier al?
Ze hoopte niet te lang dan zou Tyler gek worden.
Tyler!
Hij wist niet waar ze was, ze zuchtte.
Tyler zou bezorgd om haar zijn, misschien had hij meer muren geslagen of richtte hij zijn woede af op Ben.
"Mag ik iemand bellen?" Vroeg ze.
Het meisje schudde haar hoofd. "Dat mag nu niet, dat zou je met onze leider moeten overleggen."
"Kan ik dan met hem praten?" Vroeg ze.
"Nee, hij is nu bezig met roedelzaken. De dokter komt er wel zo aan." Zei het meisje.
Isabelle wilde de dokter niet, ze wilde naar huis. Het meisje controleerde haar infuus.
"Hoe weet je dit alles?" Vroeg Isabelle aan het meisje.
"Mijn vader is hier de dokter, daarom weet ik zoveel over de medische wereld."
"Wie ben je eigenlijk?" Vroeg Isabelle door, om gewoon sociaal contact te hebben.
"Weet je dat ik, die vraag als eerste van je had verwacht. Mijn naam is Nathalie."
"Isabelle." Zei Isabelle.
"Leuk je te ontmoeten." Zei Nathalie, ze deed geen moeite om de handen te schudden, ze wist dat Isabelle pijn had.
De deur ging open en er kwam een man binnen, hij moest rond de veertig zijn. Hij had donker haar en groene ogen, ook met een gouden buitenrand.
"Heb je haar alweer morfine gegeven, Nathalie?"
Die knikte. "Alleen er is een kans dat ik haar te veel heb gegeven. Ik wist niet hoeveel ze nog in haar systeem had."
De man zuchtte. "Hoe voel jij je?" Vroeg hij aan Isabelle.
"Stoned," Zei ze kortaf. "Mag ik nu met jullie leider spreken?" Haar stem klonk afstandelijk.
"Hij is bezig met roedelzaken." Zei de man.
"Dat zei ik ook al." Zei Nathalie.
Isabelle sloot haar ogen.
"Ik ga even het verband, van de rechterarm verschonen, oké?" Vroeg de dokter.
Isabelle deed haar ogen open, en keek snel naar haar rechterarm, er zat verband omheen tot aan haar elleboog, maar het verband was al rood van bloed.
Ze knikte kort, wat maakte het haar uit. De dokter begon het verband los te maken.
Ze vond dit best ironisch, een weerwolfdokter. Terwijl weerwolven bijna geen dokters nodig hadden. Weerwolven genazen hun wonden zelf, alleen zilver gaf permanente schade. Ze keek naar de schade van haar arm, er waren veel schaafwonden en weer hechtingen, maar haar tatoeage van het Verbond leek gelukkig nog goed in staat te zijn.
De dokter verving het verband.
Ze leunde met het hoofd op het kussen.
Toen de dokter klaar was, vroeg ze het opnieuw. "Mag ik nu met jullie leider spreken?" Vroeg ze.
De dokter schudde zijn hoofd.
Ze zuchtte en sloot weer haar ogen, ze wilde weer slapen.
De morfine maakte haar suf. Haar gezicht werd vastgepakt. Ze deed haar ogen open.
"We gaan je weer laten slapen." Zei de dokter.
Ze schudde haar hoofd, ze wilde geen medicijnen meer. Maar de dokter negeerde haar, daar kwam het stomme kapje.
In reactie greep ze de dokters pols, zelfs die beweging deed pijn, ze kon helemaal niks, zonder zichzelf pijn te doen.
"Ik zei nee!" Siste ze.
Het gezicht van de dokter verging ineens van pijn. "Laat los." Hij probeerde duidelijk zijn stem rustig te houden, maar ze hoorde de pijn in zijn stem.
"Dan wil ik geen medicijnen of wat dan ook, geen morfine, geen kapje om me te laten slapen." Ze kneep harder in de dokters zijn pols, ze wist eigenlijk niet eens waarom ze de dokter zoveel pijn deed, ze had alleen zijn pols vast.
"Prima, geen medicijnen. Laat nu alsjeblieft los."
Ze liet zijn pols los, toen zag ze waarom de dokter zoveel pijn had gedaan.
Ze had de zilveren ring van het Verbond om haar rechterringvinger.
De dokter wreef met zijn hand over zijn pols. "Kom Nathalie, laat haar maar even alleen."
Nathalie knikte en ze liepen samen de kamer uit, ze was weer alleen.
Ze sloot weer haar ogen en probeerde te slapen.
JE LEEST
It isn't easy to be a Hunter
FantasyIsabelle is zeventien jaar, haar moeder is overleden en ze heeft een slechte band met haar vader, die alleen maar meer verslechterd. Haar broer liet haar alleen toen ze twaalf was, vanwege haar vader. Veel vrienden heeft ze nooit gehad, en heeft ze...