~\3\~

34 6 3
                                    

Toen ik thuis aankwam keek ik hoe mijn land er voor stond. "Niet zo slecht eigenlijk." Ik liet de wachters helpen met huizen heropbouwen en zelf hielp ik ook mee. Het was ondertussen avond en de mensen dat nog niet in hun huis konden mochten in het Paleis slapen. "Bode!" Riep ik door het Paleis. Al meteen kwam er iemand aanlopen. "Wat is er uwe hoogheid?" Vroeg hij. "Ik wil dat je een spoedvergadering bijeen roept." Zei ik gewoontjes. "Wie moet daar bij zijn?" "De Koningen en Koninginnen en de troonopvolgers van elk land." Zei ik droog. Hij knikte en verdween. Mooi zo en nu nog iets afhandelen. Ik ging als de bliksem naar Shadonlo en ging rechtstreeks naar het paleis. Ik keek in elk raam en zag dan de ex-koning en ex- koningin liggen. "Mooi zo" zei ik stil. Ik nam mijn zwaard en liet het op mijn schouder rusten terwijl ik rustig naar binnen liep."nou voor alles wat jullie me aanhebben gedaan krijgen jullie een cadeautje. Liefs Zumra." Zei ik hardop en ze schrokken wakker. Het ene moment wakker en bang het andere moment gevoelloos en dood. "Mooi zo." Met die woorden rende ik weer terug naar mijn Paleis. Als ik terug binnen was zag ik dat de bode net terug was. "Iedereen komt uwe hoogheid. "Morgen om 13 uur." "Oké ga even genieten van iets lekker." Zei ik tegen hem en met die woorden verdween hij snel naar de keuken. Ik ging voorzichtig in mijn vaders stoel zitten. "Ik hou van jullie." Zei ik zacht. Ik stond recht en liep naar de grens van Dranophia. Waarom? Geen idee, ze hebben mooie bergen denk ik. Ik keek naar de mooie bergen toen ik plots een aanwezigheid voelde. Ik draaide me om en zag mijn mate staan. "Wat doet een Tranie zo laat op het grondgebied van de Shidra's?" Vroeg hij verbaast. Ik zuchtte eens. "Je leeft in het verleden." Zei ik droog. "Veel succes morgen." Voegde ik er nog aan toe en liep terug naar het paleis. Eenmaal daar aangekomen ging ik naar de oude kamer van mijn ouders. Mooi daar zijn ze niet aan geweest met hun vieze vingertjes. Ik deed mijn pyjama aan en legde me in het bed. Het rook nog een beetje naar hun. Met die gedachten viel ik in slaap. Men nichtje sliep in mijn oude kamer trouwens. De volgende ochtend werd ik vroeg wakker door een zonnestraal die tussen mijn gordijnen op mijn gezicht scheen. "Fijn" mompelde ik sarcastisch. Ik liep naar de badkamer en ik schrok een beetje van hoe een grote en luxe badkamer het was. Ik nam een snelle douche. Ik had er nood aan. Dacht ik in mezelf. Ik nam een mesje van een scheermesje en snee er mee in mijn vel. Het water zag weer rood maar het boeide me niet. Na een 30 tal sneden gezet te hebben keek ik voldaan naar mijn werk. Ik spoelde het af en wikkelde er een verband rond. Ik zorgde wel dat het bloed er niet door kon. Ik deed werkkledij aan en liep naar de keuken. "Uwe hoogheid wat wilt u eten?" Vroeg de kok. "Ik heb zin in pannenkoeken. En wilt u ook hapjes maken voor vanmiddag." Vroeg ik er vriendelijk bij. Hij knikte en ging aan de slag. Niet veel later stond er een berg pannenkoeken voor mijn neus. Ik at er 2 op en de rest nam ik mee voor mijn volk. Ik liep naar buiten samen met het volk dat in het paleis verbleef en ging op het plein staan. "Ik heb pannenkoeken!" Riep ik uit voor heel de stad. Ik deelde ze uit en wachtte tot dat iedereen klaar was. "Kom we gaan aan de slag!" Riep ik enthousiast voor mijn volk. Ze juichten en we gingen voort met de werken. Om 12 uur stopte we. "Jullie mogen pauze nemen en dan verder werken maar zonder mij ik heb een spoedvergadering. Zorgt dat iedereen veilig is!" Met die woorden liep ik naar het Paleis. Toen ik daar aankwam nam ik een snelle douche. Ik deed een handdoek om me middel en liep naar de kast waar ondertussen ook kleren van mij in hangen. Ik doorzocht mijn keren maar vond niks waarin ik makkelijk in zou kunnen vechten en koninklijk uit zou zien. Ik keek door mijn moeder haar kleren tot ik iets zag dat perfect was. Een zwart topje met een blote rug met daaronder een zwarte leren broek en een paar pump die ik makkelijk uit zou doen. Met de pumps was ik nog klein. Ik zuchtte. Ik keek op de klok en zag dat het 12.50 was. Ik moet me haasten! Dacht ik in mezelf. En rende naar de vergaderzaal. Ik hoorde de koningen en koninginnen van Tranibalo en Dranophia al druk overleggen. "Ja het zwaard is gestolen dus controleren we nu iedereen met zo'n teken. Ik kwam net de zaal binnen en keek naar het teken. "Dat is het teken op onze onderrug!" Riep Yandara uit. "Ik weet het betekend dat wij dan dat speciaal wezen zijn?" Vroeg ik verbaast. "Ja dat zou wel eens kunnen" zei ze. Toen hoorde ik de koning van Dranophia zeggen. "Ik hoorde een deur opengaan." Ik stapte uit de schaduw en kreeg meteen rare blikken. Waar is Bredan? Vroeg de koning van Tranibalo. Ik zag Dyaro en mijn mate raar naar me kijken. Nog voor ik iets kon zeggen stormde Bredan binnen. "Moordenaar!" Riep hij terwijl hij vuil naar me wees. "Wat ik? Ik zou niet durven!" Riep ik gespeeld uit. Nog voor hij iets kon zeggen vervolgde ik nog: "Maar goed nu jullie hier allemaal zijn welkom." "Wie ben jij?" Vroegen alle koningen in koor." "Oh dus jullie herinneren mij zich niet?" Vroeg ik droog. "Nee zou dat moeten?" Vroeg de koningin van Tranibalo arrogant. "Nou nu weet ik waar Dyaro zijn arrogantie vandaan heeft." Antwoordde ik droog. "Hoe durft u wie denkt u dat u bent!" Riep de koning uit. "Wie ik denk dat ik ben? Mmmm....." zei ik terwijl ik deed alsof ik nadacht. "Ik ben de koningin van Slobodan natuurlijk!" Riep ik droog uit. "Dat kan niet de Shidra's heerste hier en ze hebben het koningspaar en hun dochter vermoord!" Riep de koning van Dranophia uit terwijl mijn mate me vragend aankeek. "Nou Shidra's staan nu niet bekent om hun eerlijkheid, of wel?" "Wie ben jij?!" Riep deze keer Bredan uit. "Ik ben Zumra en als jullie niet luisteren dan laat ik jullie luisteren." Zei ik droog. Ik zag dat iedereen schrok van mijn antwoord. "Hoe ga je ons dan laten luisteren hé?!" Vroeg de koningin van Tranibalo weer arrogant. "Nou Astrid, ik zal het jullie laten zien." Ik zag dat ze schrok. "Hoe weet jij mijn naam stuk vuil?!" Riep ze woedend en arrogant uit. Ik zag dat Quentre boos naar haar keek. " Weet u nog dat u zoon toen hij 8 was iemand in huis wou nemen? Nou had je maar ja moeten zeggen." Zei ik droog. "Hoe ga je ons dan laten luisteren?!" Riep Bredan uit. Nou zo! Riep ik pist en draaide me om zodat het teken zichtbaar was. Ze schrokken allemaal en begonnen het teken te vergelijken. Quentre keek me met een grijns aan en kwam naar me toe lopen en fluisterde : "ik hou ervan als je zo doet," ik kreeg kippenvel over mijn armen. De koningen en koninginnen en prins bogen voor me. "En vanaf deze dag zal oorlog stoppen! We zullen elkaar helpen in plaats van oorlog te voeren!" Riep ik uit. Ze knikte behalve Bredan. Wat als ik niet akkoord ga?" Vroeg hij arrogant. "Nou dan eindig je zoals mijn ouders en die van jou." Zei ik kill. "Ik wist het je hebt mijn ouders vermoord!" Riep hij kwaad uit. "Ik wist het jou ouders hebben mijn ouders vermoord!" Riep ik op het zelfde irritante stemmetje. "Dit is niet over, ik verklaar de oorlog aan jou!" En met die woorden stormde hij weg. "Nog iemand die oorlog wil?" Vroeg ik droog. Ze knikte snel van nee. "Quentre waarom sta je naast haar?!" Riep zijn moeder Sophiadra best bang maar ook vriendelijk. "Nou moeder zei is mijn mate." Zei hij droog terwijl hij een kus plante op mijn haar. "Ohh wat fijn dan word je koning van Slobodan!" Riep ze enthousiast uit. "Je broer word wel koning." Zei zijn vader rustig. Hij knikte. "En nu voor de Tranie's, sluiten jullie zich bij ons aan of bij de Shidra's?" Nog voor Astrid iets kon zeggen was haar man haar al voor. "We sluiten ons bij u aan." Astrid keek hem kwaad aan. " Goed dan mogen jullie vertrekken naar jullie eigen land." Zei ik droog. Ik gaf de Tranie's een hand en wou dat ook doen bij de Dropiërs maar zij trokken mij in een knuffel. "Quentre blijft hier is dat goed? " vroeg Sophiadra aan mij. Ik knikte en liet los. "Dag!" Riep ik ze nog na en toen waren ze uit het zicht verdwenen. "Mooi dan kunnen wij elkaar leren kennen uwe hoogheid." Zei Quentre terwijl hij zijn lach probeerde in te houden. "Ik sloeg zachtjes op zijn borst. "Dan moet je wel helpen met opbouwen van mijn dorp doeii!" Met die woorden liep ik naar mijn kamer om me om te kleden. Ik deed de deur op slot en kleedde me snel om. Ik deed de deur weer van het slot en liep naar buiten om weer te helpen.

1577 woorden zonder dit er bij.
Hallo,
Hier is nog een hoofdstukje 🎉🎉. Ik hoop dat jullie het een beetje leuk vinden. Zumra is het speciaal wezen wat zal dat geven.
Prettige feestdagen allemaal 😊😊. Ik heb kerstmis al overleeft bij mijn familie maar mijn oom ging op het laatste moment helemaal zeggen van ja, als er iets is ik ben er voor je dus hij weet ook al dat ik snijd volgens mij. Fijne moeder heb ik. Maar vergeet niet te stemmen, reageren en te volgen dat is allemaal fijn weet je.
Bye bye 👋🏽
Nobody important x

Speciaal en gebrokenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu