hoofdstuk 11: Ik beledig opa

759 38 8
                                    

In één keer zag ik Joe vanuit een heel ander licht. Hij was niet meer dat onnozele zorgeloze kind. Nee, hij was een jongen die op vroege leeftijd keihard was afgewezen door zijn moeder. Zijn ogen stonden koud en zijn blik was verbitterd. Niemand wist iets te zeggen.

Hij liep naar de tafel en schoof een stoel aan waar hij op ging zitten. ‘Ga maar gewoon door met de vergadering hoor.’ Hij glimlachte, nee grimaste en keek Chiron vragend aan.

‘Eh oké,’ zei deze nogal verbluft. ‘Het is dus duidelijk dat jullie op zoek moeten gaan naar Atlantis. In de oude tijden lag het niet in de Middellandse zee, maar een eind verder. Jullie zullen er waarschijnlijk alleen maar kunnen komen door de Zee van Monsters over te gaan.’

Iedereen slikte luid en sommigen maakten een ontzet geluidje. ‘De Z…. Zee van monsters?’ Vroeg Eliana terwijl ze onzeker naar Chiron keek.

‘Ja, ken je Odysseus?’

‘Eh… Was dat die ene die met zijn moeder trouwde?’ Vroeg ze en Jazz rolde met zijn ogen. ‘Neehee, dat was Oedipus. Odysseus werd vervloekt en moest daardoor rondzwerven over de Zee van Monsters, destijds de Middellandse zee.’

Eliana knikte. ‘Aahaa, ja tuurlijk, Odisluis!’

‘Odysseus!’

‘Ja, ja.’

‘De Zuilen van Hercules liggen aan het eind van de Bermuda Driehoek.’ Chiron rolde een kaart uit en wees de plaats aan.

‘Wat? De Bermuda Driehoek?!’ Eliana keek verschrikt naar de kaart voor zich. ‘Maar… Maar dat is toch waar iedereen verdrinkt en doodgaat en zo?’

Chiron knikte en liet toen de route zien de we moesten volgen. Ik had wel topografie gehad van Aiolos, maar blijkbaar zei het sommige van mijn vrienden niets. Toen Chiron eindelijk klaar was stond ik op en ging ik naar buiten, blij dat ik weg kon van Elian.

Ik kwam aan bij het bos en klom in een boom (als dochter van Artemis is dat heel erg makkelijk, vraag me niet waarom). Het was al donker en ik keek naar de maan die fel aan de hemel stond. Automatisch zocht ik ook naar Orion, en ik keek hoe mijn vader en moeder toch beide zo harmonisch aan de hemel stonden. Daar leken ze zo dichtbij, maar lichtjaren ver weg. Dit waren de momenten waarop ik mijn ouders het meest miste. Mijn vader, die ik nooit gekend had, en mijn moeder, die me al heel mijn leven genegeerd had. Ik glimlachte naar Sirius, die altijd trouw bleef en wenste dat ik ook iemand had die voor altijd van me zou blijven houden en me niet in de steek zou laten.

Met mijn scherpe jagerszintuigen hoorde ik een takje knappen. Ik herkende de lichte tred van Livia.

‘Liv? Kom maar tevoorschijn, ik weet dat je er bent.’

Ik hoorde even een adem stokken maar toen verscheen Livia onder mijn boom. ‘Hee At.’ Zei ze verlegen terwijl ze naar boven keek. Ze zocht een takje waar ze op kon staan om ook naar boven te komen. Met moeite ging ze op een dunne tak staan die gevaarlijk kraakte onder haar gewicht. Snel greep ze een tak boven zich maar die onder zich brak. Nog net op tijd wist ik haar pols vast te grijpen.

‘Hou vol Liv!’ Zei ik en ik hees haar op zodat ze met beide handen de tak waar ik op zat vast kon pakken. Met mijn hulp kreeg ze het eindelijk voor elkaar om naast me te komen zitten.

‘Het spijt me Atalanta,’ Ze keek me verontschuldigend aan met haar grote blauwe ogen. Ik kon haast niet boos op haar zijn, en ik zou ook niet weten waarom.

‘Waar voor zou je spijt moeten hebben?’ Vroeg ik haar dus maar en ze sloeg haar ogen neer.

‘Voor dat gedoe met Elian.’

The Hunter's Daughter 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu