hoofdstuk 5: Mijn moeder komt een bezoekje brengen

1K 47 3
                                    

Jup ik heb weer een stukje geschreven. Nee Ezziedoll, Jazz en Joe zijn geen verwanten van Bosaap... 

De dagen vlogen voorbij in Camp Half-Blood. Ik leerde nieuwe mensen kennen, trainde veel en had vooral heel veel plezier met mijn nieuwe vrienden. Livia ‘hielp’ mij met het zoeken naar mijn goddelijke ouder wat me echt een heel erg schuld gevoel gaf.

‘Hmm… Misschien Apollo?’ Zei ze terwijl ze naar de zon keek. ‘Je kan namelijk goed boogschieten en zo.’

‘Ben ik blond?’ Vroeg ik haar en ze glimlachte.

‘Nee, oké dan… Ehm… Ares? Nee…’

‘Liv, we hebben iedereen al gehad!’ Zei ik terwijl ik snel van onderwerp probeerde te veranderen. Maar Livia had me door.

‘Waarom praat je er niet graag over Atalanta?’ Haar blauwe ogen leken in mijn ziel te kijken en ongemakkelijk wende ik mijn hoofd af. Moest ik het haar vertellen? Ik keek even snel naar het meisje voor me. Ze leek niet helemaal van hier te zijn, ik had altijd het gevoel dat ze je gedachten kon lezen terwijl ze zelf ergens boven de aarde zweefde. Maar ze was te vertrouwen, ja, dat was ze zeker.

‘Liv, ik moet je wat vertellen. Beloof me dat je het aan niemand verteld.’

Livia keek me weer eens aan met die blik. Volgens mij had ze me al lang door. ‘Ja dat beloof ik, zolang je met wat je me nu gaat vertellen geen wetten breekt.’

‘Die wet is al gebroken maar ja,’ zuchtte ik. ‘Livia ik weet niet of je me zal geloven of niet maar…’

Ik zweeg en ze wachtte geduldig af, wat me weer moed gaf.

‘Ik ben de dochter van de godin van de jacht.’

Ik sloot mijn ogen en wachtte totdat Livia kwaad zo opstaan en zou gaan schreeuwen, om daarna naar Chiron en meneer D te gaan om te vertellen wat voor verrader ik was. Ze zou me nu haten en ik zou naar de Olympus gestuurd worden om daar mijn oordeel af te wachten. Ik wist waarschijnlijk al wat dat oordeel was: de dood.

Net toen ik verwachte dat Livia kwaad op zou staan hoorde ik met mijn jagersgehoor een takje kraken. Op zich was dat niets bijzonders maar dit klonk niet als een dier of een ander soort wezen.

‘Au!’

‘Kijk toch uit!’

‘Ssst…’

Livia keek geschrokken op maar ik ging staan en scande mijn omgeving langzaam om daarna heel snel weer te kijken of er iets veranderd was. En ja hoor, daar ergens in de struiken zaten duidelijk twee oranje t-shirts. Ik zag een pluk felrood haar.

‘Jazz en Joe… Kom onmiddellijk uit die struiken!’ Zei ik en Joe stond op maar Jazz trok hem meteen weer naar beneden. Ik zuchtte.

‘Ik heb jullie al lang gezien! Snel, anders kom ik naar jullie toe!’

Nu stonden ze allebei op, beiden met een rood hoofd.

‘Het spijt me At, het is allemaal Joe’s schuld. Hij wou…’

‘Echt niet! Jazz moest perse afluisteren!’

‘Echt niet jij –'

Livia stond nu ook op en liep naar ze toe. Meteen stopten ze en ze keken me beschaamd aan.

‘Moeten we zeggen dat we…’ Joe keek vragend naar Jazz.

‘Ja, nu weet ze het al helemaal!’

‘Is het echt dat je moeder Artemis is?’ Vroeg Joe alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Jazz gaf hem een stomp.

‘Ja dat zegt ze toch net!’

‘Sorry hoor…’ Mompelde hij en hij deed voorzichtig een stap op zij. ‘Het spijt ons echt…’

‘Ja, ja…’ Zei ik. Misschien had ik me nu moeten schamen, of misschien had ik kwaad moeten worden, maar om een of andere reden vond ik het best wel grappig dat die twee sukkels van een Joe en Jazz daar de hele tijd in die bosjes hadden gezeten.

‘Nou stelletje bosapen,’ Ze verbleekten maar ik vervolgde. ‘Nu moeten jullie op de Styx zweren dat jullie het aan niemand doorvertellen!’

‘Ik zweer op de Styx…’ Zeiden ze tegelijk maar op dat moment schalde er een hoorn. Ik draaide me om zodat ik kon zien waar dit geluid vandaan kwam maar er was niemand.

‘Hoorden jullie dat?’ Vroeg ik en Livia, Joe en Jazz knikten.

‘Ik ken dat geluid…’ Mompelde ik. Ik wist niet waar ik het eerder had gehoord maar het was gewoon iets vertrouwds…

Opnieuw klonk de hoorn en ik zag beweging tussen en in de bomen.

‘Het zijn…’ Jazz keek geschrokken.

‘Dat kan niet…’ Mompelde Joe terwijl hij instinctief zijn gezicht afwende. Jazz volgde zijn voorbeeld en ik keek verbaasd naar Livia, die gewoon keek.

Vanuit de bomen kwam een door zilver omstraalde figuur tevoorschijn. De geur van het bos versterkte en een frisse wind ging door mijn haren. Toen stapte er een meisje tevoorschijn.

Oké, het is heel raar als je moeder er drie jaar jonger uitziet dan jij, geloof me. Toch herkende ik haar meteen. Haar kastanjebruine haar hing losjes over haar schouders en rond haar hoofd had ze een soort zilveren prinsessendiadeem. Ik en Livia knielden neer terwijl ze haar jageressen (die hadden zich rond haar verzameld) gebaarde stil te blijven staan. Toen liep ze naar mij toe.

‘Atalanta…’ Mompelde ze. ‘Mijn dochter,’

Dit klonk echt vreselijk vreemd omdat zij eruitzag als elf en ik was dertien. Maar toen ik opkeek was ze een vrouw van in de dertig. Ze knielde voor me neer zodat onze gezichten op dezelfde hoogte waren.

‘Sta op, mijn kind.’ Zei ze en ik gehoorzaamde. Mijn mond leek dichtgevroren te zitten en ik trilde over heel mijn lichaam. Het is meestal heel wat als je een God/Godin tegenkomt (tot uitzondering van Meneer D) dus ik was aardig in shock.

‘Atalanta, ik kan jouw lot niet veranderen, hoe graag ik ook zou willen.’ Haar zilveren ogen leken zich met tranen te vullen toen ze dit zei. ‘Een godin moet hard blijven en mag zich niet al te veel met hun kinderen bemoeien, en al helemaal ik niet. Toch wil ik je nu erkennen omdat jij mij erkent.’ Ze keek even naar Livia maar ging toen verder. ‘Heel de Olympus mag van mij weten dat jij mijn kind bent. Ze zullen het een schande noemen, maar ik vind liefhebben van je kind geen schande.’

‘Atalanta je hoofd…’ Livia keek met open mond naar mijn hoofd. Ik keek naar boven en daar hing in de lucht een zilveren boog.

‘Mijn kind, ik zal niet kunnen meebeslissen over het oordeel van de Goden, maar ik kan je wel dit geven.’ In haar hand verscheen een zilveren armband die ze aan mij gaf. Mijn handen namen die bevend aan. Toen draaide ze zich om en liep terug naar haar jageressen. Nog één keer keek ze achterom.

‘O ja, en jullie twee,’ zei ze bloedserieus en ze wees naar de twee jongens die nog steeds hun handen voor hun ogen hadden, ‘Als ik merk dat jullie aan mijn dochter zitten…’

En met die woorden nam ze weer haar goddelijke gedaante aan. Ik keek snel de andere kant op en toen ik weer durfde te kijken was mijn moeder verdwenen… 

The Hunter's Daughter 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu