IV

5 0 0
                                    

"De kinderen van Rosafiere kregen kinderen en die kinderen kregen ook weer kinderen. Er ontstond een netwerk van Viatorem. De meesten waren vredelievend en misbruikten hun krachten niet.
Nu heb je in ieder geslacht  wel minstens één persoon anders dan de rest. Soms is dat positief, maar in dit geval was dat negatief.
Haar naam was Irina. Ze was het niet eens met de manier waarop ze leefden. Ze wilde haar krachten niet 'onderdrukken', zoals ze dat zelf beschreef. Ze keerde zich tegen de rest van haar familie en stichtte een nieuwe gemeenschap met haar nakomelingen. Zij noemden zichzelf de 'Principes tempore'." Ik huiver even. De naam alleen al klinkt aardig onheilspellend.
"Beide families, die ooit één waren geweest, zetten zich voort tot de lijn van de Viatorem zo'n veertig jaar geleden aankwam bij je moeder. " Ik slik en verwerk de informatie die hij mij net verteld heeft. Een stemmetje in mijn achterhoofd vertelt mij dat dit weleens kan betekenen dat ik ook... Snel leg ik het stemmetje het zwijgen op, ik ben er nog niet aan toe om dát te horen.
"Je moeder was, net als haar voorouders, een Viatorem. Vanaf haar geboorte was zij al anders dan de rest van de bloedlijn. Ze was vuriger dan de anderen, avontuurlijker, rebelser. Op een dag leerde ze Chris kennen, een afstammeling van Irina, een principe tempore. Ze waren verliefd, hopeloos verliefd, en tegen alle regels in startten ze een relatie. Je moeder werd zwanger van jou en de twee families kwamen in een heftige ruzie terecht, het werd oorlog. Hij werd gevoerd op een grote open plek. Beide kanten verloren enorm veel mensen. Je vader, Chris, stierf en je moeder vluchtte kapot van verdriet naar de enige plek waar niemand haar zou kunnen vinden: het verleden. Ze nam de aquamarijn mee. De principes tempore wonnen en alle overgebleven viatorem werden opgesloten." Olivier zucht even. Rustig herhaal ik alles wat hij mij zojuist verteld heeft.
"Wacht, was mijn moeder nog zwanger van mij toen ze naar het verleden vluchtte?" Hij kijkt me diep in de ogen.
"Ja."
"Dus ik ben geboren in het verleden?"
"Ja." Langzaam begin ik een vermoeden te krijgen van wat er gebeurd is en ik vraag door.
"En mijn moeder is nog in het verleden?"
"Ja." Nu is het mijn beurt om hem diep in de ogen te kijken.
"Jij hebt mij hierheen gebracht." Hij wendt zijn ogen af en lijkt terug te zinken in het verleden.
"Ja." Hij aarzelt even. "Ik was achttien toen ik je moeder tegenkwam. Ze was geweldig, mijn beste vriendin, maar ze was ook zwanger. Ik heb haar geholpen met de zwangerschap, de bevalling en later ook met jouw opvoeding. We hadden het fijn samen, met zijn drieën, ik woonde niet bij jullie, maar ik was er wel erg veel. Lieve en ik hadden geen relatie, we waren gewoon hele goede vrienden en we stonden altijd voor elkaar klaar. Na vier jaar werd het link. De principes tempore hadden al snel na het gevecht op de open plek ontdekt dat je moeder was verdwenen, mét de aquamarijn. Er was alleen maar één aquamarijn en ze konden haar dus niet achterna gaan. De principes tempore zochten naar een manier om de beperkingen van hun gaven te omzeilen. Dat lukte niet, maar ze vonden wel een manier om een nieuwe steen te creëren en ze kwamen naar het jaar 1956."
"1956?" Onderbreek ik hem. "Kom jij uit het jaar 1956?" Geschrokken kijk ik hem aan en ik maak een snelle rekensom.
"Maar dat maakt jou meer dan tachtig jaar oud." Met een mengeling van verdriet en melancholie kijkt hij me aan.
"Daar kom ik zo op." Hij zucht even. "Ze vonden ons. Je moeder gaf jou de aquamarijn en legde je hand in de mijne. Ik kan niet door de tijd reizen, dat heb ik dan ook nooit gekund, maar jij wel en blijkbaar is het voor iemand zonder de gave mogelijk mee te reizen met iemand met de gave. We kwamen terecht in het jaar 2005, voor ons allebei een volledig nieuwe wereld. Ik weet niet hoe het kwam, maar toen we er aankwamen, leek alles al geregeld. Iedereen had nepherinneringen aan jou van je eerste vijf jaar, je moeder was dood verklaard en je was al ingeschreven bij het weeshuis. Nog steeds is het mij een raadsel hoe dit mogelijk is. Ook had ik een familie, een huis en een opleiding. Én ik kwam erachter dat ik niet verouderde, ik bleef voor altijd 23 en het vreemde was dat niemand het merkte. Iedereen om mij heen werd ouder, maar ik niet en niemand keek het raar te vinden."
"Maar waarom heb je pas een paar dagen geleden contact met me gemaakt?"
"Als ik iets heb geleerd van je moeder, is dat sommige dingen voorbestemd zijn om te gebeuren. Dat het lot iets is waar je respect voor moet hebben en blijkbaar wilde het lot dat jij in dat weeshuis terecht zou komen en ik bij deze familie. Ik wilde je rustig laten opgroeien en je nog niet lastigvallen met wat je later zal moeten doen."
"Wat zal ik later moeten doen dan? Ik ben geen superheld en ik kan niet de hele wereld redden van de enge vijand." Ik word steeds bozer en vervolg:"Ik ben geen super- of catwoman en ik heb ook geen magische krachten zoals Hermelien Griffel. Ik ben niet dapper, slim, of sluw. Ik ben gewoon Kate, een meisje die haar leven verprútst." Bij het laatste woord van mijn relaas schiet mijn stem een octaaf omhoog.
"Zeg niet dat ik 'de kracht bezit' of 'voorbestemd ben' om dit te doen, want ik bezit geen krachten en ben al helemaal niet voorbestemd voor iets. Weet je wat, laat maar. Ik snap niet eens wat ik hier nog doe, wanhopig op zoek naar iets van informatie over mijn langverloren moeder. Ik lijk wel gek, mijn moeder is dóód." Overstuur sta ik op een loop naar de deur.
"Dag Olivier, ik hoop je niet meer te zien." Woedend stamp ik de straat op en ik loop zo lang mijn woede me voortdrijft. Na meer dan een half uur kom ik eindelijk tot stilstand en ik stort in. Letterlijk. Mijn benen begeven het en mijn adem gaat gejaagd mijn mond in en uit. Ik trek mijn knieën naar me toe en stop mijn hoofd ertussen, terwijl ik met grote uithalen mijn verdriet eruit huil. Alles. De frustraties, de boosheid, de maskers en vervolgens het verraad van Olivier. Hoe kon hij dit doen? Hoe kon hij zo'n misbruik van mij maken. Krijgt hij er een kick van om meisjes zoals ik kapot te maken? Nou, dan mag hij zichzelf een schouderklopje geven, het is gelukt.
Nog een tijd later stopt er een knalrode auto recht voor mijn neus. Ik hoor de deur openklappen, maar weiger mijn hoofd op te heffen.
Voorzichtig pakt hij mijn hand en ik kijk in twee heldergroene ogen.
"Kate. Het is moeilijk te geloven, dat snap ik, maar kom alsjeblieft mee en blijf hier niet op de stoep zitten." Ik schud mijn hand uit die van Olivier en draai mijn hoofd weg.
"Laat me met rust."
"Ga in de auto zitten. Laat me het verhaal afmaken, alsjeblieft. Daarna mag je me schoppen, slaan, knijpen en uitschelden, maar luister eerst naar me." Langzaamaan kom ik tot rust en een beetje beschaamd besef ik me dat wat ik doe helemaal nergens op slaat. Rustig sta ik op en zonder nog naar hem te kijken open ik de deur van de bijrijderskant en stap in.

Lost in Time (Dutch//Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu