III

7 1 0
                                    

"Dus? Hoe zit het nou? Waarom wilde je per sé dat ik wat met je ging drinken?" Afwachtend kijk ik hem aan. Schichtig kijkt hij even om zich heen.
"Best. Maar niet hier." Hij steekt zijn hand op en de ober komt aanlopen.
"Kan ik wat voor u doen?" Misschien verbeeld ik me de dubbelzinnige klank van de vraag alleen maar, want Olivier antwoordt rustig:"De rekening graag." Ik trek mijn tas al naar me toe om mijn portemonnee te pakken, maar hij houdt me tegen.
"Ik betaal." Ik sputter een beetje tegen, maar besef al snel dat het geen zin heeft. Olivier betaalt en samen lopen we naar buiten. Ik nog steeds enigszins verbaasd dat we per sé naar buiten moeten. Wat is er aan de hand?
"Het zit zo. Het gaat over je moeder." Ongelovig kijk ik hem aan.
"Rot op."
"Wat?" Onderzoekend glijden zijn ogen over mijn gezicht om de oorzaak van mijn plotseling stemmingswisseling te ontdekken.
"Denk je soms dat je grappig bent? Je komt hier verdomme aanzetten met een verhaal over datgene waar ik al mijn hele leven voor in therapie ben. Hoe weet je dat überhaupt? Heb je mijn dossiers..."
"Ik wist niks van die therapie." Onderbreekt hij mijn relaas.
"Sorry." Even zoek ik naar tekenen van leugens, maar als ik ze niet kan ontdekken geef ik het op.
"Nou, vertel." Ga ik verder op een toon alsof ik helemaal niet uit mijn slof ben geschoten daarnet. Dat vindt Olivier blijkbaar erg amusant, want hij barst in lachen uit. Geduldig wacht ik tot hij klaar is, maar hij lijkt maar niet te kunnen stoppen.
"Klaar?" Zeg ik als het me te lang begint te duren. Hij knikt en veegt met de rug van zijn hand langs zijn ogen.
"Ja, sorry. Goed, waar was ik?"
"Bij mijn," ik slik even "moeder."
"Juist. Ze leeft nog." Ik slaak een kreet en smoor hem snel door mijn hand voor mijn hand te plaatsen. Onverstoord gaat hij door.
"En ik weet waar ze is, of beter gezegd: wanneer."
"Wanneer?"
"Ja, wanneer. Ooit gehoord van de principes tempore?"
"Heersers van de tijd?" Vertaal ik, verrast dat ik iets heb opgeslagen van mijn lessen Latijn.
"Precies. Het is een soort van geheim genootschap. Ze zaten achter je moeder aan." Legt hij uit.
"Waarom?"
"Het is een lang verhaal. Te lang om nu nog te vertellen. Kan je morgen langskomen bij mij thuis?" Een stemmetje in mijn achterhoofd herinnert me aan de regels van het weeshuis. Nooit met iemand meegaan die je niet kent. Maar ik ken Olivier, spreek ik het stemmetje tegen. Niet heel lang, maar eerlijk gezegd heb ik het gevoel dat ik hem al heel lang ken.
"Waar woon je?"

De volgende dag sta ik om 10 uur 's morgens voor een immense poort met daarachter een statige villa. Ik kijk nog een keer op het briefje dat hij heeft gegeven om mezelf ervan te verzekeren dat ik echt goed zit. Na nog één keer diep ingeademd te hebben druk ik op het knopje op het apparaat. Hij gaat een paar keer over tot ik een voor mij onbekende stem hoor.
"Goedemorgen, met Steven. Wat kan ik voor u doen?"
"Uhm.. Ik kom hier voor Olivier. Is hij... is hij thuis?"
"Heeft u een afspraak?" Verbaasd kijk ik naar het apparaat.
"Ik-ik denk het wel.."
"U denkt het? Sorry, mevrouw, maar dan kan ik  ik u niet verder helpen. Nog een fijne dag."
"Nee, wacht!" Zuchtend draai ik me van de telecom af en loop een beetje doelloos voor de poort heen en weer.
"Hallo? Kate?"
"Olivier!" Roep ik opgelucht uit.
"Gelukkig, ik was al bang dat je weg was. Kom binnen." Er klinkt een kort piepje en de poort schuift krakend open. Ik hijs mijn tas nog wat hoger op mijn rug en loop richting het huis. Nog voor ik mijn voet op de drempel zet, zwaait de deur open en twee heldergroene ogen kijken me stralend aan.
"Kate!"
"Hee Olivier." Een beetje overdonderd door zijn enthousiaste begroeting. Lang geleden dat iemand zo blij was mij te zien.

Even later zitten we samen in zijn slaapkamer.
"Ik heb je moeder gekend, ze was mijn beste vriendin." Dromerig kijkt hij voor zich uit.
"Maar.. jullie hebben nogal een..." ik denk even na hoe ik het tactisch kan zeggen. "..leeftijdsverschil." Hij draait zijn hoofd naar me toe.
"Dat klopt. Het verhaal dat ik je ga vertellen is erg ingewikkeld. Het klinkt ongeloofwaardig, maar ik wil je vragen tot het einde te wachten met het vellen van een oordeel." Hij kijkt mij even vragend aan en ik knik.
"Goed." Hij gaat even verzitten. "Honderden jaren geleden waren er twee mannen, Walewijn en Saal, en een vrouw, Rosafiere. Samen waren zij de Viatorem. Ze werden aanbeden als goden en iedereen keek tegen ze op. Ze hadden alles: rijkdom, macht én de gave van de tijd. De Viatorem konden de tijd stilzetten, achteruitzetten en vooruitzetten. Ze gebruikten de kracht echter niet vaak, aangezien het gebruiken ervan enorm veel energie kostte. Lange tijd leefden ze eensgezind met zijn drieën bij elkaar, maar na een aantal jaar ging het mis. Allebei de mannen waren verliefd geworden op Rosafiere en toen Rosafiere voor Saal koos, werd Walewijn woest. Hij rende hun paleis uit en riep dat hij terug zal komen voor zijn wraak. Walewijn rende door naar het bos, waar hij een tovenares opzocht. Hij vertelde haar wat er gebeurd was en eiste dat zij hem zou helpen, maar de tovenares weigerde. Zij zou nooit een liefde zo puur als die van Rosafiere en Saal doorbreken. Walewijn ging verder het bos in en zette zijn kamp op. De hele nacht bleef hij wakker en bedacht een manier om zijn wraak te verwezenlijken." Geboeid kijk ik Olivier aan. "En toen?" Hij glimlachte even om mijn overduidelijke belangstelling en ging weer verder.
"De volgende ochtend had Walewijn een idee en dat idee werd een plan. Hij had niet voor niets de macht over de tijd. Als hij een paar uur terug zou kunnen in de tijd, zou hij Saal af kunnen maken en dan zou Rosafiere met hém willen trouwen. Hij vertrok weer naar het kasteel, waar hij op de binnenplaats zijn voormalige vriend opwachtte. Na verloop van tijd hoorde hij Saals stem. Hij schoot naar voren en stak zijn zwaard in de borst van Saal. Maar wat Walewijn niet wist, was dat de Rosafiere en de Walewijn van gisteren net achter Saal liepen. De twee Walewijns keken elkaar aan en plots versteenden ze allebei. Rosafiere bleef alleen achter. Ze organiseerde een dienst voor haar gevallen vrienden en verhuisde naar een klein dorpje, waar ze een nieuwe man leerde kennen. Samen kregen ze drie kinderen, die ook de tijd konden beheersen. Om haar kinderen te beschermen, ontwierp ze samen met een alchemist een speciale steen, die voortaan nodig was om door de tijd te kunnen reizen. Zij beheerde deze steen en zorgde er zo voor dat niemand nog misbruik van de kracht zou maken."
"En dit is allemaal waargebeurd?" Zeg ik een tikje ongelovig.
"Ieder woord."
"Maar... wat heeft dit met mijn moeder te maken?" Aarzelend kijk ik hem in de ogen. Felgroen, net als de dag dat ik hem ontmoette. Hij staart even door het raam naar buiten en vervolgt dan zijn verhaal.

Lost in Time (Dutch//Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu