6. Onenigheden

10.6K 127 7
                                    

           

"Lauren Cohen?" vroeg hij vanuit zijn stoel, terwijl hij met zijn balpen klikte. Hij aarzelde toen hij mijn naam zei; we hadden elkaar niet meer gezien sinds we ons 'spelletje' waren begonnen die ochtend. Het was duidelijk dat we elkaar niet mochten, daar ging ik niet over liegen. Dit was de enige manier om ons niet te erg op te hijsen. Ik had hem wel nog een paar keer gezien in de gangen en ik gaf hem toen steeds een duidelijke staar. Hij was zelf nog een puber, hij verdiende het respect niet dat oudere leraren kregen.

"Hier," forceerde ik uit mijn lippen. Het liet een overtuigend bittere smaak na in mijn mond en ik vroeg me af of dat puur in mijn gedachten was of dat het echt bitter klonk, wat waarschijnlijk waar was, want al wat hij uit me had gekregen was een simpel 'hier' en een paar doodsblikken. Hij, aan de andere kant, besloot dat doen alsof ik niet bestond de best mogelijke manier was om dit spelletje te winnen. Ik ging niet als eerste opgeven; hij moest degene zijn die zijn excuses aanbood. Het sloeg nergens op hoe hij gisteren deed; hij kon me niet zomaar behandelen alsof ik onkruid was waarop hij neer kon praten. Alleen omdat hij een diploma had en waarschijnlijk voor al zijn examens was geslaagd, betekende niet dat ik een persoon was die hij kon mishandelen. Ik verdiende net zoveel respect als ieder ander persoon.

Het kon niet alleen zijn omdat ik te laat was, toch?

Jill keek me intens aan. Ze probeerde mijn stemming te ontcijferen. Ik denk dat ze niet wist of ze iets moest zeggen of niet, want het humeur dat om mij hing was weergaloos. Ze had in ieder geval een paar keer 'hoi' proberen te zeggen deze ochtend, maar ik was te druk met het kijken naar mijn Engels leraar om haar op te merken. Ik wist dat ik stom bezig was. Ik leunde naar haar toe om iets te zeggen.

"Hey, Jill?" fluisterde ik. Ik was er zeker van dat het geluidsniveau in het lokaal hoog genoeg was, anders had ik mijn mond gehouden.

"Ja?" vroeg ze, lichtelijk opgelucht dat ik iets zei.

"Sorry dat ik je negeer. Deze man haalt het bloed onder mijn nagels vandaan." Ik rolde met mijn ogen en Jill grinnikte zachtjes.

"Dat kan ik zien," grinnikte ze verder.

"Jill, wat is er zo grappig?" Meneer de Koning stond ineens recht voor ons. "Ik tolereer geen passief geklets in mijn klas."

Ik keek door de klas. Er waren minstens nog drie andere tweetallen aan het praten op dit moment. Waarom koos hij juist ons om op te ziften? Ik draaide mijn hoofd weer naar mijn leraar, die nu hoge wenkbrauwen en samengeperste lippen droeg. Dit was overduidelijk een revanche op mij. Hij kon mij niet als doelwit opstellen – hij moest de stille behandeling namelijk in stand houden. Dus, hij besloot zich maar te richten op mijn beste vriendin.

Oké, vriend – dit was laag, zelfs voor jou.

Jill zat stil en zei niets. Ging ze dit echt accepteren? Ik openende mijn mond en de ogen van meneer De Koning ontmoetten de mijne. Ik sloot hem onmiddellijk en liet de frustratie koken, ergens diep in mijn maag.

"Sorry, meneer," zei Jill zacht. Dit was belachelijk.

Onze leraar knikte ter goedkeuring en stapte toen naar voren richting mijn tafel. Hij stond me daar aan te kijken voor een paar seconden, alsof hij ook op een verontschuldiging van mij wachtte. Hij kon lang wachten, want ik had niets fout gedaan.

Ik hield mijn mond dicht met klem en op een gegeven moment liep hij terug naar zijn bureau. Ik was er vrij zeker van dat dit niet de echte meneer De Koning was; op geen mogelijke manier kon hij werkelijk zo arrogant zijn. Gisteren had ik een klein stukje van de 'echte' meneer De Koning gezien. Hij had humor in zich, maar waarom koos hij dit masker te dragen? Er moest iets zijn, anders zou hij zich niet zo gedragen. Te laat komen was geen reden om zijn gedrag goed te praten.

De rest van de les was doodsaai en ik hield mijn handen onder de tafel. Ik ging niet opgeven.

Aan het einde van de les deed ik mijn spullen in mijn tas. Het was middagpauze en Jill had een mentorgesprek, dus ik was alleen. De laatste mensen liepen het lokaal uit, terwijl ze mij en meneer De Koning achterlieten. Hij merkte de stilte en keek omhoog van zijn werk, stond op en liep naar mij toe.

Ik ging me niet de hele tijd stil houden, want het was overduidelijk dat hij iets tegen mij ging zeggen.

"Je essay is echt vreselijk, Lauren," zei hij en mijn hart zonk. Ik dacht dat ik het juist goed had gedaan. Ik was al slecht in dit vak en dit betekende nog een grotere ondergang. Alsof het niets was wat hij me zojuist vertelde, vroeg hij: "Ik kan je bijles geven, als jij denkt dat dat je gaat helpen?"

Meneer De Koning vroeg of ik bijles wilde; sterker nog, van hem? Ik zou nog liever overgeven en mijn eigen kots eten.

"Is er iets mis met me?" vroeg ik, tamelijk aangedaan door zijn woorden. Hij zag eruit alsof hij een beetje medelijden met me kreeg, maar herstelde snel.

"Waarom denk je dat?"

"Alsof u dat niet doorhebt," zuchtte ik. Ik pakte mijn tas en liep weg zonder zijn vraag te beantwoorden.

Teach MeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu