Hoofdstuk 13

21 3 0
                                    

Ryan's POV

Is kijken: wat heb ik nu? Ik heb Kunst, met Zyra, al gehad en nu moet ik naar buiten: Dierkunde. Ik heb daar echt veel zin in, ik ben ook benieuwd wat voor magische wezens hier leven. Eenhoorns heb ik al gezien en dat is al helemaal geweldig! Stel je voor wat er nog meer is... Zouden feniksen bestaan? En gryffioenen? Gryffioens? Mmm, dat zal ik vast wel leren daar. Ik loop door de magische deur -vanbinnen is het een gewone deur- en zie twee dingen: Emily en eenhoorns. Geen idee welk van de twee ik het leukst vind. Ik loop naar Emily toe en -voordat ik naar haar zwaai- maak ik een buiging naar de eenhoorn. Emily kijkt me een beetje verbaasd aan, maar bovenal glimlacht ze en zwaait ze terug. 'Hoe weet je dat je moet buigen naar een eenhoorn?' Vraagt ze, als ik naast haar sta en de eenhoorn ook begin te aaien. 'Ik weet het eigenlijk niet. Toen we voor de eerste keer hierheen gingen, deed ik dat ook. Het voelde gewoon goed.' Ze kijkt me met een schuin hoofd aan; maar ze zegt niets. Ik zucht: 'Oke, dit mag je aan niemand vertellen,' Emily knikt serieus, al zie ik dat ze haar vragen onderdrukt. 'Mijn opa was een echte dieren- en plantengek, net als ik. Hij heeft ooit van zijn vader, en die weer van zijn vader, etc. een oud boek gekregen,' 'Sorry dat ik je onderbreek, maar ehm, waarom heeft jouw vader niet eerst het boek gekregen?' 'Mijn vader is niet zo'n
planten/dierenmens. Mijn opa besloot een generatie over te slaan. Toen ik kon lopen ging ik al naar buiten om plantjes en insectjes te zoeken. Op mijn achtste verjaardag kreeg ik het boek. Het is een groot, bruin leren boek en het ziet er oud uit. Deuken en krassen, ezelsoren, handgeschreven bijschriften... Eerst dacht ik dat het een sprookjesboek was: er stonden wezens in die ik of niet kende of alleen van sprookjes wist, zoals de eenhoorn. Ook stonden er duizenden vreemde en exotische planten in. Dingen die ik niet kende, die alleen in mijn fantasie  bestonden. Naarmate ik ouder werd maakte ik mezelf wijs dat ze niet bestonden, maar diep in mijn hart geloofde ik het wel. Toen ik hier kwam... werd dat bevestigd...' Even staar ik stil voor me uit, 'Hoe dan ook, ik herrinnerde me toen een stukje tekst uit het boek, waar dus in stond wat je moest doen bij een eenhoorn.' Eindig ik mijn verhaal. 'En wat heb je er nog meer in gelezen over eenhoorns?' Vraagt Emily nieuwsgierig. Ik graaf in mijn geheugen: 'Ze leven in groepen met elk hun leidster. Zij wordt ook wel de
Qair-Eenhoorn genoemd. En ze hebben allemaal één kracht: Wind, Sneeuw en Mist. Wit is hun magische kleur, vernoemd naar hun krachten en uiterlijk. Dat is wel zo'n beetje alles wat ik weet.' Emily kijkt me met grote ogen aan: 'Wel zo'n beetje alles, dat ís alles! Tenminste van wat ik heb geleerd.' 'Echt waar? Ik weet eigenlijk wel zeker dat dat niet alles was...' 'Hmm, heb je het boek meegenomen?' Vraagt ze. 'Ja. Laten we er vanmiddag in lezen!' Wacht is even. Heb ik Emily nu net op -een soort van-date gevraagd?! Niet gaan hyperventileren. Of rood worden. Of gewoon wegrennen. Het blijft stil. En dat is helemaal niks voor Emily. Ze vindt me vast een sukkel! Of stel dat ze stikt! Misschien is ze al dood! O god, rustig blijven! Langzaam kijk ik Emily weer aan. Ze kijkt... blij? 'Dat lijkt me heel leuk, kom om drie uur naar de boom op de binnenplaats.' En om mij verdere vernedering te besparen komt onze lerares aan. 'Goede...' ze kijkt op haar horloge, '...ochtend, is het niet?' Ze kijkt ons vragend aan, niemand reageert en ze praat weer verder: 'Voor de nieuwe onder ons; ik ben professor Tinker. Noem me maar prof. Tinker.' Ze kijkt rond, alsof iemand dat gaat betwisten. 'Vandaag gaan we het hebben over: eenhoorns, de nobelste dieren hier in Antromorpha!' De eenhoorn die door Emily geaaid werd, komt stapt statig naar voren. 'Dit is Varla, ze komt van de Zilvergroep. Wie weet hoeveel groepen er zijn?' Een stuk of drie mensen steken hun hand op. 'Ja, Amelie?' 'Je hebt dus de Zilvergroep en de Mist-, Kristal-, Wolk- en Geestgroep. Dat zijn er vijf.' Prof. Tinker knikt instemmend: 'Dat is juist. Weet iemand waar ze wonen?' Nu steekt alleen Emily haar hand op. 'Ja?' 'De Zilvergroep leeft hier in Somner, de Mistgroep in Calea, de Kristalgroep in Quitzl, de Wolkgroep in Mourt en de Geestgroep in Nu.' Somt Emily op. 'En waar leven geen eenhoorns?' Emily slikt: 'In Kolsau.' 'Precies. Het Donkere Land.' Klinkt onheilspellend. Waarom zou het het Donkere Land heten? Ik heb geen idee, maar waarschijnlijk krijg ik dat wel te horen tijdens Aardrijkskunde. Dat heb ik morgen als eerste, kan ik het gelijk vragen: waarschijnlijk weet iedereen dat behalve ik... Prof. Tink begint weer te praten: 'Hoe is het leiderschap in een groep geregeld?' Die weet ik wel! Snel steek ik mijn vinger op, en ik ben niet de enige. 'Ehm, jij daar.' Ze wijst naar mij. 'Ryan.' Zeg ik, 'In een groep is een vrouwtje de leidster, zij is vaak wat groter en ze heeft langere manen met twee vlechtje. In die vlechtjes zitten meer schelpjes en steentjes.' 'Heel goed, Ryan!' Zegt prof. Tink. Ze probeert het te verbergen, maar er schemert toch een glimp verbazing op haar gezicht door. Ze schudt haar hoofd even en vervolgt dan: 'Dan gaan we nu verder met de praktijk.' Praktijk? Vragend kijk ik naar Emily: let maar op! Mimed ze vrolijk. Zucht, nu heb ik liever dat ze wél veel praat... Prof. Tink loopt naar Varla toe en buigt: 'Kom maar jongens, maar onthoud: eerst buigen!' Ik loop naar voren en maak een buiging. Emily naast me doet precies hetzelfde, net als de rest. Behalve een iemand: Harper.
'Harper,' waarschuwt prof. Tink, 'Doe het gewoon.' 'Nee. Ik ga niet buigen.' Prof. Tink wordt nu boos: 'Harper! Je hebt zélf voor dit vak gekozen, dus zul je moeten luisteren. 'Ik buig niet.' Ik fluister iets in Emily's oor: 'Diva?' Ze knikt, 'En niet zo'n beetje ook. Haar ouders zijn stink-end rijk. Ze is enig kind, ze kreeg alles wat ze wilde. Daarbij heeft ze ook nog is een opstandig karakter. Iedereen weet de echte reden waarom ze Dierkunde heeft gekozen: hém.' Ze knikt in de richting van een lange jongen met zwart haar en roodbruine ogen. 'Santiago. Dat is zijn naam, zit ook bij vuur. Is niet zo "vurig" als de rest. Eerder een warm haardvuur, snap je? Vandaar dat hij Dierkunde doet.' Vertelt Emily, ze doet haar mond weer open om iets te zeggen, maar er klinkt een gil. Snel draai ik me om: daar staat Harper. En zo'n beetje bovenop haar, Varla. Haar hoorn is gericht op Harper. 'Harper! Varla! Ga van haar af! En jij, Harper, buig!' Met tegenzin gaat Varla van haar af. Harper staat op en klopt haar dure merkkleding af. Ik zie dat ze weer wil protesteren, maar dan zie ik haar naar Santiago kijken. Ze besluit, met moeite, te buigen en Varla kijkt -bijna tevreden- toe. 'Goed. Nu we allemaal hebben gebogen, kunnen we Varla van dichterbij bekijken. Kom maar!'
Langzaam schuifelt iedereen dichterbij, na het voorval ziet iedereen eenhoorns niet meer als 100% fluffy-knuffelbeesten. 'Ehm, is kijken. Wie wil haar vacht aanraken?' Ik! Ik! Ik! Ik steek mijn hand in de lucht. 'Ryan, en... Zoë. Kom maar hier.' Zegt prof. Tink. Ik. Mag. Een. Eenhoorn. Aaien. (Ook al heb ik op eentje gezeten. Maarrr dat was anders.) Snel loop ik naar prof. Tink. 'Wat weten jullie van eenhoornvacht?' Verschillende mensen steken hun hand omhoog en ik hoor nog vaag iemand zeggen dat je van eenhoornvacht een rustgevend verband kan maken, maar ik aai alleen maar Varla. Haar vacht is superzacht en ik wordt er inderdaad ontspannen van. Varla briest zachtjes en ze lijkt te knikken naar iemand achter mij. Prof. Tink staat daar met wilde gebaren iets uit te leggen. '...door de haren op een platte steen te leggen. Daarboven op plaats je eenzelfde platte steen. Als je er dan hard genoeg op duwt, worden de vezels in de haren samengeperst, zodat je een gaas-achtig verband krijgt.' Waarschijnlijk ging het over hoe je van eenhoornharen een verband/stuk stof kunt maken. Ik luister half verder terwijl ik Varla blijf strelen.

Er werden nog wat interessante feitjes verteld, daarna moesten we aantekeningen maken. Ik kreeg van prof. Tink een notitieboekje en ik mocht haar veer lenen. Ze zei letterlijk: 'Ryan, daar zul je nog even voor moeten blijven zometeen. Hij is nog wakker.' Ja. Oke.
  Maar goed, nu loop ik -of eerder snelwandel ik- naast prof. Tink. 'Hierheen! Ja, kom maar. Maar wees stil!' Instrueert ze me. We lopen een openplek op en daar ligt een enorm nest. Ik denk zo groot als de middencirkel van een voetbal/hockeyveld. Het komt tot mijn middel en bestaat uit vuistdikke takken. Er in ligt een vogel te slapen; en niet zomaar een vogel. De vogel heeft prachtige witte veren, boven op zijn kop heeft hij een soort kuif, die bij elke ademhaling op en neer gaat. Opeens gaat er een wolk weg voor de zon (ik had niet eens gezien dat er wolken waren... Oke Kay, misschien kijk ik wel vaak naar de grond!) en een straal zonlicht valt op het dier. Ik zuig mijn adem naarbinnen: de zon weerkaatst in zilveren schitteringen op de veren, die nu een zilveren glans hebben. 'Mooi is hij, hè?' Zegt prof. Tink plotseling. Ik knik. 'Nu nog een veer.' Zegt ze. O oke, dáárom moesten we hier zijn. 'Maar misschien moeten we eerst even wachten op de andere.' Vervolgt ze met een blik over haar schouder. Van achter ons komen Zyra, Jacky en Kay aangelopen samen met een onbekende man. 'Hé Anna!' Blijkbaar heet prof. Tink, Anna Tink, 'hier zijn er nog drie die een veer nodig hebben!' Prof. Tink knikt en loopt op de man af om iets te zeggen. Ik loop naar de rest: 'Hoi, hebben jullie al leuke lessen gehad?' 'Ja, ik ben flauwgevallen en ik heb mijn kendani.' Zegt Jacky met een grijns. 'Flauwgevallen?' 'Ja. Bij Watertraining. Ik probeerde water te laten bewegen, ontmoette mijn kendani en toen ik terug was in de gewone wereld,' hierbij maakt ze aanhalingstekens met haar vingers, 'bleek dat ik was flauwgevallen. Ik moest gaan rusten en het volgende moment werd ik gewekt omdat ik een veer moest halen.' 'Klinkt stukken spannender dan mijn dag.' Zegt Kay. 'Het vechten en karten was heel cool! Maar ik heb mijn kendani nog steeds niet...' 'En jij Zyra?' Vraagt Jacky. 'Wat?' Antwoordt ze. 'Heb jij wat meegemaakt?' Ze knikt: 'Let op.' Geconcentreed staart ze naar de lucht. Er lijkt niks te gebeuren, behalve dan dat het me opvalt dat Zyra best wel lang is. Jacky wil haar mond opendoen, als ik plots zie wat er gebeurd: ze zweeft. Niet meer dan een paar centimeter, maar het is wel echt heel... wow! Ik tik Jacky en Kay aan en wijs naar Zyra's voeten. Kay's mond valt open en Jacky roept: 'Wauw! Supervet Zy!' Zyra kijkt weer naar de grond en ploft zachtjes neer. 'Dát, heb ik geleerd.' 'Echt wauw!' Zeg ik.  Verlegen neemt Zyra de complimentjes in ontvangst.

'Wie is die man eigenlijk?' vraag ik. 'Robinn, de conciërge. Hij wees ons de weg hierheen. Hij is heel aardig.' Vertelt Kay.  Ondertussen komen prof. Tink en Robinn aangelopen. 'Zijn jullie er klaar voor?' Vraagt hij. We knikken alle vier en we lopen achter prof. Tink aan, die het nest opklimt. 'Kom, kom, kijk uit. Ja, goed zo.' Geeft ze ons aanwijzigingen. Dan staan we in het nest. Van dichtbij is de vogel nog mooier, hij heeft een kromme, gele roofvogel-snavel en twee geklauwde poten.
Zijn ogen zie ik niet, maar die zullen er vast heel  indrukwekkend, met verticale pupillen en angstaanjagend uit. 'Oke jongens. Let goed op: je pakt een veer en dan loop je achteruit tot je tegen de wand van het nest bent.' Vertelt prof. Tink. Brrr, oke. 'Is het... gevaarlijk?' Vraag ik. 'Nee joh, niks aan de hand.' Zegt Robinn geruststellend. 'Ryan, jij eerst.' Zegt prof. Tink. Ik haal één keer heel diep adem en loop dan op de vogel af. 'Pak een veer uit kop.' Zegt ze nog. Stap voor stap ga ik op de vogel af. Ik ben nu zo ver, dat als ik mijn arm uitstrek, hem kan aanraken. Ik doe nog twee kleine schuifelstapjes en probeer dan in een veer te pakken. Zachtjes strelen de veren mijn handen. En nu? Moet ik nu gewoon een veer uit zijn kop trekken? Vragend kijk ik naar prof. Tink en Robinn die achter mij staan. Beide knikken ze en prof. Tink maakt een rare beweging, die -gok ik- een veer trekken uitbeeld. Ik hoop dat dat het is, want de andere optie die ik kan bedenken is nogal... onplezierig (Dat is nog zachtjes uitgedrukt.). Ik kijk weer terug en mijn oog valt op een mooie veer, met zachte randjes. Hij is ongeveer zo groot als mijn onderarm, van pols tot ellenboog. Ik besluit hem te plukken en loop dan langzaam achteruit. De veer gaf verrassend weinig weerstand toen ik hem "plukte", als het ware. Ik kom veilig bij de rand van het nest aan, waar Robinn me over de rand helpt.

Evenlater zijn we allemaal, zonder al te veel problemen, behalve Kay die struikelde, (Echt wel! Welles! Oke, dit gaat niet werken! Grr.) terug op school. Zyra had een mooie, lange, smalle veer, Jacky eentje met een krul aan het einde en Kay had een veer waarbij het leek of er opgekauwd was. Hij vond het er wel stoer uitzien zei hij. We namen "afscheid" en gingen weer door met de lessen.

Antromorpha Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu