Hoofdstuk 10

24 2 0
                                    

Zyra's POV

Als ik het goed heb, moet de leerlingenkamer van Lucht ergens in de bibliotheek zijn. Lucht staat voor stille mensen, mensen die ook wel slim zijn. Of nou ja, iedereen is op zijn eigen manier slim. Lucht is meer slim in de bèta-vakken: wiskunde, natuurkunde, scheikunde. Lucht vertrouwt ook veel op boeken, wijsheid uit boeken. Aangezien Lucht lucht is en lucht hoog zit en bibliotheek ook, leek het me logisch dat hier ergens de ingang zou moeten zitten. Maar nu ik in de bibliotheek sta, weet ik niet waar ik moet beginnen. De bibliotheek is enorm. We zijn hier al eerder geweest, maar toen wierpen we er alleen een snelle blik op. Nu, nu sta ik er midddn in. De lichtgekleurde, houten boekenkasten toren hoog boven mij uit. Ze puilen uit van de vele boeken die er in staan: oude boeken; nieuwe boeken. Boeken in alle kleuren en maten. Wauw. (Ik wéét dat ik een boekenwurm ben, Ryan.) Verspreid door bibliotheek staan kleine zuiltjes, ongeveer tot mijn heup, waar voorwerpen opstaan. Dichtbij mij staat er eentje waar drie oude perkamentrollen onder een stolp op staan. Ik besef dat ik aan het begin van de trap sta en ik loop verder. Aan mijn rechterkant staan een paar zachte, lichtblauwe zitstoelen en banken. Ook staan er tafeltjes van hetzelfde hout als de boekenkasten, op de tafeltjes staan een soort ouderwetse olielampen en vaak ligt er een boek naast. Opeens vliegt een boek op: het zweeft vlak langs me heen en gaat regelrecht op een kast af. Het blijft even stil hangen en vliegt dan naar de bovenste plank: daar zoekt het een lege plek op, waar het gaat staan. Wow, deze boeken ruimen zichzelf op, besef ik. En nu ik dat weet zie ik overal beweging: o.a. poetsdoekjes, maar ook veren. Ja, ouderwetse schfijfveren met inkt. Nieuwschierig loop ik naar een veer toe: hij is druk aan het schrjfen op een stuk perkament. Boeken meegenomen door wie?:
- La..
Verder kom ik niet, want de veer vliegt agressief op me af. 'Sorry! Sorry! Ik ga al!' Roep ik snel en ik loop struikelend achteruit, tot ik zeker weet dat de veer me niet in de rug zal aanvallen. Oké. Rustig maar. Als ik niet in een magische wereld was, ik blijkbaar magische krachten bezit: als dat niet zo was, dan was ik in paniek naar mijn kamer op zolder gevlucht waar ik weg zou duiken in een boek. Wegduiken in een boek! Dat is het! Ik moet een boek vinden dat naar de leerlingenkamer lijdt! Maar... er is een klein probleempje: er zijn hier duizenden boeken. Ik zal maar beginnen dan. Ik zucht en loop naar de dichtsbijzijnde boekenkast.

Na veertig minuten ben ik het zat. Ik houd van boeken, maar dit is me toch iets te veel. Ik besluit naar het terras-balkon te gaan. Ik loop door de grote glazen deuren naar buiten. Er staan een hoop picknicktafels verspreid over het betegelde terras. De omheining is van glas met om de twee meter een zilver-glanzende, ronde paal. Ik kies een klein rond tafeltje met parasol uit en laat me zakken op een -nog best wel comfortabele- stoel. Je zit hier best wel hoog: je kijkt bovenop de boom ol de binnenplaats waar Rigelle's kantoor zit. Ik sta op en loop naar het glazen hek. Beneden is niemand te zien. Die zijn natuurlijk druk bezig met hun eigen inwijdingen. Ik wil net weglopen als een beweging mijn aandacht trekt. Een figuur beweegt zich richting de ingang van Rigelle's kantoor. Plots zie ik weer beweging: dit keer is het Kay. De andere figuur is verdwenen. Ik zwaai naar Kay,  maar hij ziet me niet. Hij loopt alweer naar binnen en de binnenplaats is weer verlaten. Ik draai me om en mijn blik valt op een helderwit gebouwtje dat tegen de bibliotheek lijkt geplakt: de tweede verdieping van het gebouwtje torent boven het dak van de bibliotheek uit. Wit, hoog, gelegen aan de bibliotheek en geen ingang te zien binnen. Bingo! Snel ren ik weer nasr binnen. Ergens achter die drie lichtblauwe banken zou het moeten zijn. Alleen..  er staan slechts boekenkasten. Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan: natuurlijk staan er alleen boekenkasten! In één van die kasten moet de ingang zijn. De kasten vormen een soort van gangetje naar de muur waar nog één boekenkast in zit. Ik begin aan de boeken te trekken, maar er gebeurt niks. Hmm, té voorspelbaar denk ik. Denk groots!  Wat?! Denk groots. Wordt ik gek?! Nee, gekkie. Ik ben jouw Kendani. Ik denk aan mijn gesprek met Rigelle tijdens de Ceremonie. Ze gaf me toe ook een steen: een volmaakt ronde, grijsblauwe steen met zilveren vlekjes. Net als mijn ogen toen. Daar zei Rigelle ook iets over... Ik kijk om me heen. Aha! Daar staat een spiegel. Ik kijk er in en denk: Hallo? Hai. Dringt het tot je door? Het lijkt of ik haar zíé grijnzen. Dan kijk ik weer in de spiegel: jap, mijn ogen hebben weer dezelfde kleur als de steen. Elke keer als je met mij praat of iets anders doet, worden je ogen die kleur. Is dat niet verraderlijk? Jawel, het is een vloek. Hoe zit dat dan? Lang verhaal, maar ik zou opschieten. Wie en wat ben je eigenlijk? Ik heet Xora en ik ben een slechtvalk. Wauw! Slechtvalken zijn echt geweldig! *lacht*  dankje! Maar ik moet nu weg. En onthoud: denk groots! En dan is ze weg. Ik voel het of eigenlijk voel ik het niet. Haar aanwezigheid was er als een soort briesje in mijn hoofd. Maar goed, denk groots... Ik loop terug naar de kast waar ik voorstond. Denk groots... Hmm, ik trok aan boeken. Het moet dus groter zijn dan een boek. Ik naar de kast: er staan alleen máár boeken in. Dan nog groter. De kast zelf dan maar. Ik begin te trekken, eerst aan de linkerkant, dan de rechterkant. En dat werkt niet. Totaal niet, eigenlijk werkt het eerder averechts: ik ben moe. Ik ben geen sportheld, maar ik heb wel wat kracht in mijn armen. Nu denk je vast: wat een slappeling! Nou, ga maar eens aan een drie meter hoge en anderhalve meter brede boekenkast trekken die gevuld is met boeken: veel boeken. Dan piep je wel anders! (Dat zei mijn oma altijd. Dat piep gedeelte, bedoel ik.)
... Ik had nu echt zin om met mijn hoofd tegen de boekenkast te beuken. Duwen. Gewoon duwen. En ik duwde. En de boekenkast zwaaide open.

Binnen stonden twintig mensen, dit keer zonder gewaden met kappen. Toen ze me op kwamen halen na de Ceremonie, hadden ze allemaal een kap op. Behalve Vlinder: zei vertelde me dat ik de leerlingenkamer moest zoeken. Daarna verdween zij, net als de rest. 'Goede tijd.' Zegt een jongen met zwart stekeltjes haar, 'Ik ben Skey.' (Skey, Vlinder. Lucht-namen. Ik weet het.) 'Hai. Hoezo: "goede tijd"?' Vraag ik. 'We timen de nieuwelingen altijd.' En als Skey mijn vragende blik ziet: 'Hoe snel ze de leerlingenkamer kunnen vinden.' Oh. 'Sta ik nog eerste?' Vraagt een meisje met witblond haar in een hoge staart.
'Ik geloof het niet.' Zegt Vlinder en tegen mij: 'Dit is trouwens Amber.' Ik zwaai. Amber zwaait terug. 'Goed. Ik zal de rest wel voorstellen.' Zegt een meisje met kort, zwart haar. 'Ik zal beginnen met mezelf: ik ben Claire. Dat is Base, Storm, Vivi, Herz, Lune, Parker, Xander, Rance, Wolt, Li, Juul, Elin, Jasmin, Tulip, Yoe en Giovanne. Gelukkig heb ik een goed beeldend geheugen: ik onthoud dingen goed als ik plaatjes erbij zie en bij bijv. het woord boom, zie ik een boom voor me en niet het woord: BOOM. 'Dan zullen we je een korte rondleiding geven, ...?' Zegt Herz. 'Zyra.' Antwoord ik. We staan nu in een soort hal met een trap naar boven. 'Achter deze deur is onze woonkamer en een soort van halve eetkamer. Daar doen we alles eigenlijk. Boven zijn alleen de slaapzalen.' Vertelt Elin. Ze duwt de deur open en ik kijk mijn ogen uit. De muren bestaan eigenlijk gewoon uit ramen, van plafond tot vloer. Het is er heel licht en je hebt een prachtig uitzicht. Er staan een heleboel witte, lichtblauwe of lichtpaarse banken, stoelen en poefen. De enige muur -waar ook de deur zit, waar ik nog steeds sta- is bedekt met boeken. Boven, onder het plafond, vliegen boeken als vogels rond. En nu ik beter kijk: ook echte vogels. Ze zitten op stokken of stoeien met boeken in de lucht. Ook zie ik vlinders en andere vliegende insecten. Het plafond lijkt op een wolkenhemel op een winderige dag. Links staat een lange, grijze tafel met stoelen er aan. 'Dat is de eettafel. Maar je kunt er ook gewoon aan zitten.' Beantwoordt Base mijn vragen zonder dat ik iets zeg. Op de grond ligt een groot kleed: het lijkt alsof iemand een kwast heeft gepakt en random strepen er op heeft gesmeerd in alle mogelijke tinten blauw. Er staan her en der bijzettafeltjes in verschillende vormen en maten. Op de tafeltjes liggen verschillend; potloden en papier, boeken, spelletjes... dat soort dingen. 'Laten we naar boven gaan.' Stelt Tulip voor. Ik knik en we lopen de hal weer in.

Boven zijn er twee deuren: eentje voor de meisjes en eentje voor de jongens. Storm ging er beschermend voor staan: 'Dit is verboden terrein voor meisjes.' De jongens grinniken en de meisjes trekken me mee naar hun slaapzaal. Binnen hangen een heleboel hangmatten. De muren zijn licht- heel lichtblauw. Er hangen verschillende dingen aan: een scherm met gekleurde stipjes, een soort sateliet-schotel en een balk met cijfertjes. 'Geen elektronica, alleen magie.' Zegt Vivi, die ziet dat ik er naar kijk. 'Eerst hadden we stapelbedden, maar er kwam oneinigheid om het bovenste bed. We zijn tot de oplossing gekomen om hangmatten te plaatsen. Zo kan iedereen in de lucht slapen.' Vertelt Vlinder. Ik kijk verbaasd: 'Hoe kom je dan in de bovenste hangmatten?' Claire lacht: 'Daar was ik ook verbaasd over. Tijdens de training leer je zweven. Let op!' Ze zweeft een stukje, ongeveer 50 centimeter, van de grond. Daar hangt ook een hangmat, waar ze op gaat zitten. 'Hoe hoger je kan zweven, hoe hoger je hangmat komt te hangen. Als je hoger kan zweven mag -of eigenlijk moet- je je eigen hangmat zelf hoger hangen. Dat doe je door de hangmat als het ware hoger de touwen in te duwen. Stel je voor dat er twee touwen van de vloer tot aan het plafond lopen. Met daartussen een plank. Onder de plank zitten klemmen, waar de plank op ligt. Als je die klemmen omhoog duwt gaat de plank ook omhoog. Zo werkt het. Snap je?' Ik knik. 'Zie je dat grote scherm?' Vraagt Lune. Weer knik ik. Li neemt het over: 'Dat zijn alle mensen hier. De groene zijn Aarde, de blauwe Water, de rode Vuur, de zwarte de docenten, de witte Rigelle en de paarse zijn de jongens...' '...die ons aan het afluisteren zijn.' Maak ik haar zin af. Elin trekt de deur open. 'Hai jongens.' De jongens tuimelen geschrokken op de grond, maar steken niet één nagel over de drempel. Ik kijk er verbaasd naar (de eerste keer vandaag, uhum...) en Giovanne -die bovenop ligt- legt uit: 'Elke keer als één van bijden de verkeerde kamer ingaat, ook al is het maar een vinger, moet diegene een geheim vertellen.'      Kennis is macht, schiet me te binnen. 'Laten we naar beneden gaan.' Kreunt Xander, van ergens onder de stapel jongens.

Beneden gaat iedereen aan de lange tafel zitten en wordt het eten besteld. Er wordt vrolijk gekletst: ik zit tussen Elin en Xander in. Elin is een verlegen meisje. Ze is dol op tekenen en een enorme boekenwurm. Xander maakt veel grappen, maar hij kan ook stil zijn. Hij is heel goed in scheikunde. En ik heb zo'n gevoel dat het wel heel goed klikt tussen die twee. Alleen weten ze dat zelf niet.

Als het uiteindelijk tijd is om te slapen -rond 12 uur- lopen we naar boven. Ik krijg een hangmat die niet ver boven de grond hangt: ik kan nog niet zweven. Al hoop ik dat het snel gaat lukken. Al snel dommel ik in slaap en net, nét voor dat ik in slaap val, zie ik een valk op de rand van mijn hangmat.

Welterusten Zyra.

Antromorpha Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu