3.

71 3 1
                                    

Dat er binnenin een mens zoveel kan gebeuren, dringt pas tot je door als mensen je van binnen willen bekijken. Ik wist niet wat ze zochten, of wat ze juist niet zochten. Vanmorgen had ik telefoon van José gehad. Precies twee werkdagen na de scan. De uitslag lag op de afdeling. Vanmiddag om tien over drie hadden we een afspraak. Tom probeerde me af te leiden, maar het lukte hem niet. Ik zag aan alles dat hij het ook spannend vond. Natuurlijk vond hij het ook spannend. Ik heb iedere seconde op de klok zien wegtikken. 'Berichtje van je vader met een foto van Mila.' Tom liet me het scherm van zijn telefoon zien. Ik glimlachte. Dat dat prachtige, lieve, leuke meisje óns kind was, konden we soms nog steeds nauwelijks geloven. Ruim op tijd namen we de auto naar het ziekenhuis. Iedere stap dichterbij de spreekkamer maakte me nerveuzer. Het zou me niets verbazen als de spanning van mijn gezicht was af te lezen. Eenmaal in de wachtkamer had Tom zijn hand beschermend op mijn bovenbeen gelegd. Met man en macht probeerde ik mijn trillende knieën te onderdrukken. Mijn hart maakte een kort sprongetje toen José uit haar spreekkamer kwam en mijn naam noemde. Ik probeerde haar gezicht af te lezen, maar het stond neutraal. Zo stond het altijd. Ze zette een bekertje water voor mij en voor Tom op tafel. Betekende dat iets? Dat hadden we voorheen niet gehad. 'Ik heb geen goed nieuws, mevrouw Bell.' Ze ving mijn blik. Haar donkere ogen keken me spijtig aan. 'Het spijt me. Er zit een tumor in uw rechterborst.' Zo, dat kwam hard aan. Als een donderslag bij heldere hemel. 'Echter, of de tumor werkelijk kwaadaardig is, hebben we niet kunnen zien. Er is een kans dat de tumor goedaardig is. Ik moet er wel bijzeggen dat die kans aanzienlijk kleiner is. Ik wil vandaag een biopsie uitvoeren.' Ik knikte. 'Ik begrijp dat het nogal onverwacht komt.' Ik knikte weer. Woorden had ik even niet paraat. Onverwacht kwam het zeker. Hier had ik een week geleden niet bij stil gestaan. 'Met een biopsie kunnen we erachter komen of er werkelijk kankercellen in uw borst zitten. Dat gebeurt met een lange naald, waarmee een klein stukje van de tumor wordt weggehaald. U wordt plaatselijk verdoofd. Er zal tegelijkertijd een echo gemaakt worden om de juiste plaats te vinden. Het is erg waarschijnlijk dat u meteen na de ingreep naar huis kunt.' Ze bekeek me even. 'U vindt het allemaal erg snel gaan?' Ik knikte voorzichtig. 'Dat is toch niet zo gek?' vroeg ik zacht. 'Natuurlijk niet. En het is echt niet gek dat u het spannend vindt, hoor. Dat is hartstikke logisch. Stap voor stap, goed?' 'Goed.' 'Ga hier maar rustig liggen. Uw mag uw bovenlichaam ontkleden.' Ik stond op en deed wat ze van me vroeg. Ik was niet echt gewend om bij een arts te zijn en dus ook niet dat een vreemde me half-naakt zag. Tom kreeg een kruk links naast me. Ze voelde voorzichtig mijn borst. De knobbel was redelijk groot, vond ik zelf. Ze voelde ook mijn andere borst, de huid rondom mijn borsten en mijn oksels. Precies wat de huisarts in het dorp ook al had gedaan. Zij had me naar het ziekenhuis doorverwezen. Ze maakte de huid schoon en dekte de rest van mijn bovenlichaam steriel af. 'Het verdovingsspuitje kan gevoelig zijn.' Ik probeerde mijn ademhaling onder controle te krijgen. Ze leek te zien dat mijn borst paniekerig snel op en neer ging. Ze gunde me een minuutje rust en stak toen het naaldje in mijn borst. Van de gel en de echoscoop voelde ik niets. Ze wees op het scherm de tumor aan. Ik vond de echo van mijn zwangere buik zes jaar geleden duizend maal mooier. God, wat was dat prachtig, wat waren we gelukkig. Dit was afgrijselijk. Op het scherm kijkend, duwde ze een wat dikkere naald voorzichtig de zijkant van mijn borst in. Ik had mijn hoofd weggedraaid en staarde naar de witte muur. 'Ik haal nu een stukje weefsel weg. Dat wordt in het laboratorium onderzocht.' Steeds beter slaagde ik erin me rustig te houden. José won mijn vertrouwen. Ze dekte het stukje weefsel af op een plaatje en liet het me zien. Die paar kleine stukjes weefsel zouden me óf goed nieuws gaan brengen óf slecht nieuws. Stukjes zo groot dat ze nauwelijks zichtbaar waren. Nooit denk je erover na dat er ontelbaar veel cellen in je lichaam zitten. Ook nooit denk je eraan wat er allemaal fout kan gaan en ziek kan worden. Waarom zou ik? Het was nooit nodig geweest. Nooit écht nodig. 'U mag u weer aankleden. Het kan zijn dat u zich straks wat misselijk voelt of wat pijn in de borst voelt. Aarzel niet om een pijnstiller te nemen. U hoort van me als we meer weten.' 'Bedankt.' 'Fijne middag. Neem lekker wat frisse lucht.'

Daar was ik zeker aan toe, aan wat frisse lucht. Er was de afgelopen week zoveel gebeurd. Een heerlijke lunch en een goed gesprek. Uren konden we samen praten. Over Mila, over ons, over werk, over de tumor, over alles. Het maakte niet uit, als we maar samen waren. Het lijkt natuurlijk een stuk lastiger te worden om tijd voor elkaar te hebben als je een kind krijgt en allebei onregelmatige werktijden hebt. Maar bij ons ging dat ontzettend goed. Met z'n drieën waren we intens gelukkig. We genoten van de opvoedig, we genoten van elkaar en we genoten van onze dochter. We dachten zelfs aan een tweede kindje. Een broertje of zusje voor Mila was een grote wens. We keken elkaar even aan. We konden niet anders dan wachten. Wachten tot er weer een telefoontje kwam van dat beruchte nummer eindigend op een twee en een drie.

Ergens diep van binnen wilde ik het helemaal niet weten en wilde ik terug naar vorige week. Toen ik nog van niks wist en ik nooit iets had gevoeld. De lange gangen voelden oneindig. Ik kreeg het benauwd van de geur, ik kreeg het warm van de sfeer. José keek niet vrolijk. Ik had op een lach gehoopt. Al had ik na zo'n anderhalve week wel door dat ze die nooit zou tonen. Haar gezicht stond altijd precies hetzelfde. Alsof ze dat ergens had geleerd. Op een cursus of zo. Weer twee bekertjes water. Mijn handen waren gaan zweten, mijn hart klopte dubbel zo snel als normaal. Ze bekeek me even kort, ving daarna mijn blik. Ik keek in haar donkerbruine ogen. Alweer die sombere blik. Ik slikte. 'Het spijt me, mevrouw Bell. De tumor in uw borst is kwaadaardig. U heeft borstkanker.'

Wat tof dat je met Sara meeleeft! Ik zou het leuk vinden om te lezen wat je van het verhaal vindt!

Fault In The StarsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu