"Listen to your heart," zing ik met volle overtuiging. Sorry hoor. Als je Roxanne heet, kan je dat verwachten. "Abba, ga nu niet bijdehand doen. De ambulance kan hier elk moment zijn." Manuel kijkt op zijn telefoon en haalt zenuwachtig zijn hand door zijn haren. "Als ze niet snel wakker wordt, dan..."
"Niet panikeren, Manuel," spreek ik hem streng toe. "Roxanne heeft er niets aan als jij raar gaat doen. Op dit moment wil ze geholpen worden en dat gaat niet met zo'n zenuwachtige frik."
"Opzich kan ze dat niet eens willen, want ze ligt zo goed als knock-out op de grond," geeft Manuel ten antwoord..
Er klinkt gekreun vanaf de grond en Roxanne doet haar ogen open. Ze treffen gelijk doel. Ze zijn lichtpaars met blauw, zo'n diepe violetkleur als je alleen bij modellen ziet. Ik betrap mezelf erop dat ik even naar Manuel kijk. Wat zou hij van haar vinden? Ze is wel heel mooi, met die ogen die dwars door je heen boren en die inktzwarte haren. Laat ik maar hopen dat Manuel die ogen op zich ongemakkelijk vindt en niet aanpapt met Roxanne.
"Roxanne?" Manuels stem slaat bijna over. "Gaat het?"
Mijn hart maakt een roffel bij het horen van zijn stemgeluid. Er schiet een pijnlijke steek door mijn borst. En nog een. Zou ik hem dan toch leuk vinden? Maar nu ben ik te laat, het lijkt wel of hij Roxanne adoreert.
Het geluid van de ambulance dringt niet tot me door en ik zit maar een beetje wezenloos voor me uit te staren. Als hij Roxanne echt leuk vindt, moet ik maken dat ik weg kom. Ik wil de prille romance tussen hen niet saboteren. Ach, misschien toch wel. Maar mijn kinderachtige aard is niet opgewassen tegen het idee van twee gebroken harten. Zo grootmoedig ben ik dan weer wel. In gedachten geef ik mezelf een schouderklopje. Want nu heb ik een gebroken hart. Ook al dacht ik dat ik hem niet leuk vond, diep vanbinnen ben ik blijkbaar toch in love met hem. Nou ja, niet gelijk in love, maar gewoon leukvinderij. Liefde kan groeien.
De ambulancebroeders leggen Roxanne op een brancard en dragen haar de ambulance in. "Kom," zegt Manuel. "We gaan." Hij slaat een arm om me heen. "Roxanne wordt goed verzorgd."
"Daar twijfel ik niet aan." Mijn stem heeft misschien, heel misschien een toets van sarcasme, maar ik vind dat dat gerechtvaardigd is. We lopen in stilte door de eindeloze gangen, in dit enorme huis - of zal ik het kasteel noemen?
"Abba, vind je me echt niet leuk?"
De woorden blijven hangen in het grote gangencomplex. Ze echoën na, in mijn hoofd. "Eh," stotter ik, "w-wel leuk, maar niet..."
"Leuk-leuk," maakt Manuel mijn zin af. Hij ziet er verloren uit en stopt zijn handen in zijn zakken. "Maar hoe kan dat dan? Ik heb toch heel aardig gedaan?"
"Ehm..." Ik moet moeite doen om woorden te vinden. Hoe leg ik dit uit? "Als je lief doet, wordt een ander niet gelijk verliefd op je," leg ik uit. "Maar er is ook nog een andere reden," mompel ik erachteraan.
Hij buigt zich naar me toe. "Sorry?"
"Je tante Corrie," zeg ik plotsklaps chagrijnig. Wat doet hij nou stom? Eerst een beetje gaan flirten met die Roxanne, en dan weer gaan smeken bij mij? Nee, zo werkt het niet in de grote mensenwereld, jochie. Ik negeer het maar dat hij ouder is dan mij.
"Misschien zou ik je kunnen helpen," probeert hij.
"Jij bent het probleem!" komt er pardoes uit mijn mond gevlogen. "Jij en je stomme Roxanne. Ik heb heus wel gezien hoe je naar haar keek! Met die mooie ogen van d'r! Schijnheilige klootzak!" schreeuw ik en ik word tegen een harde borst aangetrokken. "Ik wil ook zulke ogen..." snik ik nog na.
Na een paar seconden word ik me van iets bewust. Ik beweeg. Of nee, Manuel beweegt. Zijn borst trilt en ik constateer dat hij lacht.
"Ach, lieverd." Hij wrijft met zijn hand over mijn rug en heeft nog steeds een lach in zijn stem. "Mijn jaloers schatje, toch."
Ik haal mijn neus op en gebruik zijn T-shirt om mijn neus aan af te vegen. Hij heeft dit tenslotte veroorzaakt. "Wat bedoel je?"
"En ik ben schijnheilig?" lacht hij. "Ik ben blij dat je jaloers bent, hoor. Het betekent dat je om me geeft."
"Niet te veel in je hoofd halen, hoor," zeg ik bruusk en ik doe een stap naar achteren. Hij blijft me echter met een lach aankijken. "Kom."
Dan, onverwachts, lig ik in zijn armen. Het voelt best wel lekker, dus nestel ik me tegen hem aan. Hij verstijft even en verschuift zijn arm onder mijn rug. Ik trek me er niets van aan en sluit mijn ogen. Als hij dit niet fijn vindt, had hij me niet op moeten tillen. Manuel loopt naar een voor mij onbekende kamer. "Wat is dit?"
"Een koelkast," merkt hij sarcastisch op. Hij zet me neer en ik ga op onderzoek uit. De kamer staat bijna leeg op een vreselijke spiegel na. Voor de rest is hij sneeuwwit en schoon.
"Wat is de bedoeling hiervan?" vraag ik, me op mijn hakken omdraaiend.
JE LEEST
Can't Get Out
LobisomemAbba Silvine Schurrer is een mens, en weet dus niets van weerwolven af. Ze komt er op een onaangename wijze achter, doordat de vrij dominante Manuel van Buuren haar als zijn mate bestempelt. Abba heeft er echter geen zin in en dat laat ze ook merken...